Your search within this document for 'wer' resulted in four matching pages.
1

“...Oost-Indin, heb ik nimmer met zulk een verbazenden spoed gereden. Bij onze aankomst bragt een knecht ons door eene me- nigte kamers, alzoo het een verbazend groot paleis is, tot in een vertrek waar wij den zoon van den Admiraal Van Heyde, Kapitein ter zee en Adjudant des Keizers, vonden. Alhier was een tafel voor ons gedekt, want men had nog met het middagmal gewacht; maar omdat wij zoo lang weg ble- ven, was het Hof zonder ons aan tafel gegaan. Wij hadden echter naauwlijks plaats genomen, of wij wer- den namens den Keizer verzocht aan tafel te komen, en nu...”
2

“...ons met weinig tevreden houden, want naauwlijks waren wij gezeten, of de Vorste- lijke personen stonden op en verlieten de zaal, terwijl zij door alle aanwezigen gevolgd werden. De Hofdames bleven bij de Keizerin, en volgden H. M. benevens den Keizer in een andere zaal. Wij traden echter de zaal niet binnen, maar bleven, zoo- als ook de gegalonneerde heeren, voor dezelve in een andere kamer, tot men ons binnen riep. Wij werden vooraan ge- plaatst en terwijl wij ieder afzonderlijk aan de Keizerin wer- den voorgesteld, trad de Keizer met ons in gesprek. Het is schier niet mogelijk dit paleis te beschrijven, daar het zoo verbazend groot is, dat de bevolking van eene onzer kleine steden er zonder verhindering in zou kunnen huizen;, ook zou men er zonder wegwijzer ongetwijfeld een uur werks hebben om den weg naar buiten te vinden. Moge de weelderigheid van pracht en praal, die hem het Keizerlyk verblijf aanbood in groote tegenstelling met de betrekkelyke eenvoudigheid van het Nederlandsche Hof...”
3

“...VIII. Na de niet geringe vermoeienissen, verbonden aan een ruim anderhalfjarige reize, die niet minder land-dan zeetocht kon heeten, mocht er thands wel eenige rust worden genoten, hetgeen >s Princen bevordering nochtans niet in den weg stond: by besluit van den twaalfden Juny 1839 werd hy tot Kapitein-Luitenant ter Zee benoemd. Nu werd het wer tijd om de verdere oefening in zijn vak voort te zetten, den kring zijner kennis uit te breiden. In het begin van September lag in de haven de oorlogs- bodem De Rijn, weleer vier-en-veertig vuurmonden voerende, thands herschapen in een fregat van vier-en-vijftig stukken. Men had het op de sleephelling gezet, midden doorgezaagd, en er een el of tien tusschen-in gevoegd, zoodat het nu een voor dien tijd zwaar en sterk fregat was. Den zevenden September lag het op de reede, bestemd voor een reis naar de Middellandsche Zee. De bestendige afwisseling van sche- pen en het verkeer op dezelven is voor zeelieden een onge- meene prikkel om den naijver op te...”
4

“...hy wierp zich op den arbeid als wilde hy zich daarin oplos- sen; en, ofschoon zulks onmooglyk scheen, hy nam nog meer deel in de aangelegenheden van zijn eigen zoowel als van zijn tweede Vaderland, en dat schonk hem den balsem der leeniging door ernstige afleiding. Zoo geschiedde dan nog ten zelfden jare de opening der lijn AthusLa Madelaine van den Prins-Hendriks-spoorweg; kwamen de bepalingen tot het uitlooven van medalis tot aanmoediging der studin in de hoogere wetenschappen tot stand, en wer- den opendlyke landbouw-konferencin ingesteld. En wat daarby niet moet worden vergeten, vooral omdat het den Prins in zijn streven naar Luxemburgs vooruitgang ook op het gebied des geestes een onschatbare bydrage leverde een muzem van schilderwerken werd geopend. De Konsul der Nederlanden te Parijs, de Heer Pescatore, een Luxemburger van geboorte, was een man van smaak, van liefde voor kunst en weten- schap, en te gelijk van een aanzienlyk vermogen, dat hem in staat stelde om aan zijne edele neigingen...”