1 |
 |
“...veranderd zijn; zelfs houden zy zich overtuigd dat
iemant, die ook maar eenig onbezield steenen voorwerp zou
willen ontvoeren, oogenblikkelyk zou worden besprongen
door de tygers, die als wachters dit oord bewaken.
Ontwijfelbaar heeft dit verheven tafreel een dieper en blij-
vender indruk op s Princen gemoed gemaakt, dan de bloe-
dige kamp tusschen een tyger en een buffel, hem den vol-
genden dag te Kedirie aangeboden.
De Inlandsche Hoofden achtten het zich een eere om zich
by den Princelyken trein aan te sluiten, zoodat hun getal
onophoudelyk aahgroeide, en zy weldra een eerewacht vorm-
den van drie- of vier-honderd man.
Overigends de reis ging wel wat al te vlug, klaagde
een der Officieren. Men was naauwelijks op een plaats, of
men was alweder op de afreize bedacht.
1 Dr. Buddingh....”
|
|
2 |
 |
“...hier en daar
een reusachtige aronskelk zijn zilversatijn doet blinken.
Aangrijpend tafreel voor een gaarne in zich-zelf gekeerd,
nadenkend gemoed!
In het te midden zijner groene rijstvelden schoon gelegen
Djokjokarta had de ontfangst van den achtienjarigen Sultan
door den Prins, en des laatsten tegenbezoek ongeveer op de
zelfde wijze als te Soerakarta, plaats. Hier trok echter geen
oude karos, maar een groep olifanten de aandacht, die, met hunne
wachters in het rood gedoscht, den Vorstelyken trein opende.
Den kraton vond men veel zindelyker en rijker dan dien
te Solo, en het gewaad der vrouwen scheen er nog beval-
liger. Mogelyk heeft hier echter het gezichtjen der Sultane
wat aan gedaan biechtte een der Officieren , een meis-
jen van dertien of veertien jaren, het mooiste Javaansche
gezichtjen dat ik tot nu toe gezien heb....”
|
|
3 |
 |
“...loopen de dragers steeds in een draf.
De landschappen die men doortrok waren over het alge-
meen eentonig, slechts hier en daar door eenig geboomte ver-
levendigd, en werden eerst later heiivelachtig en vervolgends
steenrijk. Op een avond, toen de weg door een boschachtig
oord liep, hielden de dragers eensklaps stil: zy hadden een
tyger bespeurd. De Prins sliep zoo rustig in zijn palankijn,
dat Kapitein Arrins hem niet wilde wekken, maar zich met
den Engelschen Kapitein Gaine aan het hoofd van den trein
plaatste, het geladen geweer in de hand. Het dier, onge-
twijfeld door het fakkellicht afgeschrikt, verdween nochtans,
en op even gelukkige wijze doortrok men verder, mede in
de nacht, den Tygerpas, die als de gevaarlijkste van alle
passen wordt beschouwd.
Er waren nochtans onophoudelyk ontmoetingen die dieper
aangrepen: de hongersnood was toenmaals in Bengalen ten
top gestegen; op vele plaatsen aan den weg lagen dooden
en stervenden, en zelfs in de nabyheid van winkels, wel
voorzien van eetwaren...”
|
|
4 |
 |
“...er kransen op
de katafalk nedergelegd. Mr dan en arme landman, mr
dan en wees zag men er knielen, en voor den verloren
vader bidden.
Den vroegen morgen van Vrijdag was het snerpend koud
en toch was, in eerbiedige stilte, de menigte talrijk aan het
centraalstacion. Ten half-zes kwam de rouwtrein voor. En
toen de kist in den met een groote zilveren kroon op het
zwarte laken gedekten lijkwagen was geplaatst, dreunde de
doffe donder van het geschut, klonken de droeve tonen der
treurmuziek en de trein was spoedig in de kille duister-
nis verdwenen.
Te s Hertogenbosch, in de met rouw behangen wacht-
kamer van het door omfloersde gaslantarens beschenen
Spoorwegstation, toefde sedert half twee de Koning het lijk
zijns broeders. Zijne Majesteit droeg de Admiraals uniform.
Dat was een hulde aan de waardigheid des ontslapenen, even
als de keuze zijner onmiddelvke omgeving: Zee-oficieren van
hoogen rang.
Ten twee ure kwam de rouwtrein uit Luxemburg aan.
De muziek van het voor het stacion opgestelde...”
|
|
5 |
 |
“...184
DE LIJKTREIN TE s GRiVENHAGE; TE DELFT.
s Gravenhage was vertrokken; ten half-drie ure keerde de
trein over Utrecht derwaart te rug, en hield er omstreeks
half-vijf aan het stacion stil. De K'oning steeg uit; de
overige Heeren volgden zijn voorbeeld, en schaarden zich in
gelid langs het perron, om, onder krijgsmansgroet of met
ongedekten hoofde, den lijkwagen langsaam v-oorby te laten
gaan. Zijne Majesteit wierp toen nog een laatsten blik op
de lijkkist, en verwijderde zich.
Een oogenblik later vervolgde de rouwtrein zijn weg naar
Delft, waar een in rouw gehulde kamer binnen het stacions-
gebouw was gereed gemaakt ten laatsten eenzamen nacht-
verblijve, door een kompanjie infanterie als eerewacht bewaakt.
Den volgenden morgen ten elf ure was de kist in de door
zwart fluweel met zilveren franje omhangen en door zes
zwart-witte pluimbossen gekroonde lijkkoets, vr het sta-
cion, geplaatst, en een half-uur later was ook de Koning
daar, den langen rouwmantel die evenzeer door de
hem ve...”
|
|