Your search within this document for 'sten' resulted in seven matching pages.
1

“...Vaderlands het licht hadden gezien, zooveel val- sche en partydige oordeelvellingen, dat fry eerst naar een beter leerboek daarover wilde uitzien. Eindelyk oordeelde hy het gevaarlyk om jonge Princen geschiedverhalen vol van den roem hunner Voorouderen te doen lezen, voor dat hun oordeel genoegzame rijpheid had verkregen om de da- den, waarop die roem gegrond was, op hare rechte waarde te schatten. Hy wilde toch zijne zonen zoo lang mooglyk onkundig laten van hunne bestemming om eenmaal de eer- sten van het Land te zijn, en hun niets dieper ingeprent hebben dan dat, zoo zy bemind en en geacht wilden zijn, zy zulks verkrijgen moesten door deugd en bekwaamheid, en hunne leer- en leesboeken werden door hem-zelf onder- zocht, of daarin ook denkbeelden omtrent de voorrechten van geboorte en Vorstengezach voorkwamen, die voor de jeug- dige gemoederen verleidelyk konden zijn. Zijn stelregel, waar- naar hy de hoofden en harten zijner kinderen wilde geleid hebben was: De Vorsten moeten zich zo gedragen...”
2

“...BOERDERIJ EN JACHTHUISJENS. 21 sten steen legde aan het kleine gebouw, sinds den naam boerderij van Princes Sofi dragende, en dat van nu af het middenpunt der spelen van haar en hare jeugdige broe- ders kon worden genoemd. Klompjens aan de voetjens, en een met koper gemonteerd juk en melk-emmers 1 op de schouders, leerde het beminnelyk kind daar in den met twee koeien bezetten stal het nacionaal bedrijf van melkerij en zuivelbe- reiding, te midden der jongensplagerijen harer .broeders. Prins Hendrik onder anderen misschien wel onder den aandrift van mastklimmen vond er een ondeugend genot in om naar de hild de berglaats voor hooi en andere zaken, boven de koeien te klimmen, en alles wat hy er vond naar beneden te werpen. Achtereenvolgends ontfingen echter de knapen nu ook een aan hunne eigene uitspanningen passend terrein. Den eer- sten Augustus 1834 legde Prins Alexander der eersten steen aan zijn jachthuisjen, en den zeven-en-twintigte dier zelfde maand volbracht de Erfprins die zelfde...”
3

“...gebouwd, was een der grootste Neder- landsche linie-schepen, en daardoor byzonder geschikt om een jongen zeeman te bekwamen voor zijn vak. Het voerde in de bovenste laag twee-en-dertig stukken geschut van zes-en-dertig pond, en in de onderste een gelijk getal dertigpon- ders, benevens nog een aantal andere stukken, gezamend- lyk ten bedrage van twee-en-tnegentig, en had, naar de toenmalige nieuwste wijze van scheepsbouw, een ronden spiegel. De Prins was er geen vreemdeling. Den negen-en-twintig- sten September 1831 had zijn vader, vergezeld van diens broeder Frederik en Prins Adalbert van Pruissen, hem met zijn goeverneur, den Kapitein-Luitenant Arrins, aan boord gebracht, terwijl het op de Schelde lag ter versterking der flotielje voor Andwerpen. Thands lag het, onder kommando van den Kapitein-ter-Zee Rijk, met de brik De Snelheid ter reede van Texel, en begroette op den twintigsten Mei met een-en-twintig eereschoten een Vorstelyke sloep die van het Nieuwe-Diep kwam. Straks was wederom Prins...”
4

“...met het rijkste beeldhouwwerk ver- cierd, en hebben aan de buitenzijden nissen, waarvan ieder een meer dan levensgroot Boeddha-beeld, in zittende hou- ding, met de beenen kruiselings onder het lichaam, be- vat, ten getale van ruim vijf-honderd. De drie hoogste ter- rassen zijn kringsgewijze met koepelvormige gebouwen be- zet, waarboven, op het laatste terras, zich een kolossale koe- pel verheft, allen een zitttend Boeddha-beeld bevattende. In dit beeldhouwerk schijnt de kunst op Java haar hoog- sten trap te hebben bereikt: de zachtheid en regelmatigheid, gepaard met cierlykheid en keurigen smaak, zijn hier zoo gelukkig vereenigd, dat de tempels van Hindostan er by ten achter staan. 1 De tjandi Moendoet, een half-uur verder gelegen, eerst drie jaren te voren uit het bedelvend vulkaanzand van den Me- rapi opgegraven, werd nu onaanzienlyk door zijn geringen omvang, maar boeide toch de aandacht door de drie reus- achtige beelden, waar het gebouw rondom heen is opgetrok- ken, en door het fijn...”
5

“...ZIEKTE AAN BOORD. 69 selden elkander af, en een doorgaande hitte van een-en- tachtig tot vier-en-tachtig graden Fahrenheit had het nood- lottig gevolg dat de gevreesde roode loop aan boord uitbrak. Dit verdween eerst een paar weken later, by verbetering van weder en koeler lucht in de golf van Bengalen, waar den drie-en-twintigsten November de monding van den westelyk- sten arm der Ganges, de Hoeghly, en den acht-en-twintigste de stad der paleizen, Calcutta, werd bereikt....”
6

“...levenslangen dwang-arbeid werden gestraft. Gedurende ons verblijf te Lucknouw deelt Kapitein Arrins verder mede zagen wij eene menigte dier Thugs, en een Kapitein, met dit gedeelte der regterlijke magt be- kleed, had de vriendelijkheid hen voor ons hun handwerk te doen vertoonen. Er kwamen eenige personen, dit verbeeld- den reizigers met hunne goederen, deze werden vriendelijk bejegend door andere reizigers die hen ontmoetten, dit wa- ren Thugs. Men rustte gezamenlijk uit. Het hoofd dezer laat - sten begon het gewone onderhoud, en in een oogenblik was de eerste groep reizigers vermoord hier namelijk in schijn , en alles was afgeloopen alvorens men er bijna iets van bemerkt. Met reizigers te paard is het bijna eveneens zoo: vr zij den zadel hebben verlaten zijn zij vermoord. Onder de Thugs, die hier aanwezig waren, bevonden 1 Kapitein Arrins^ 6...”
7

“...kusten van Egypte deden denken aan de Holland- sche duinen, vooral aan het Nieuwediep, maar de stad, met hare moskeen en minarets, bood natuurlyk een gantsch an- der gezicht. Zy werd echter niet bezoqht, en het verlangen om met het oude wonderland der pyramiden kennis te maken moest geheel worden opgegeven: de vreeselyke pest woedde er, en maakte daaglyks talrijke slacht-offers. Drie dagen later ging het met een stevigen noord-noord- wester in westelyken koers verder, en den zeven-en-twintig- sten Juny was men te Malta, na nog een paar dagen oponthoud voor Tunis, ten einde Karthago te zien, hetgeen werd toe- gestaan onder het genot van quarantaine. Ook voor Malta moest quarantaine worden gehouden, waarna op De Rijn weldra weder 'de zeilen werden gehe- schen ten tocht naar Palermo, dat in het laatst van July werd bereikt. Het verblijf aldaar werd veraangenaamd door de komst des Konings met zijn gemalin, wiens verjaardag 30 July er met schitterende illuminacie en andere feeste- lykheden...”