1 |
|
“...DE 0EANJEZ0N TE TOSSABI. D BEOMO.
49
Reeds den zeventienden Juny werd de reistocht langs den
goed onderhouden en dikwerf fraai belommerden grooten
weg voortgezet over Probolingo met nu en dan een uit-
stap landwaart in naar Pasoeroean.
Een zware regen en bovendien een lichte verkoudheid
van den Prins beletteden voor het oogenblik om den Bromo
te bezoeken. Toch werd eenige dagen later een rit naar
Tossari gemaakt, en ook hier, op de noordwestelyke helling
van het Tengger-gebergte, meer dan vijf-duizend voeten bo-
ven de oppervlakte der zee, op een plaats waar in den regel
de nevelen heerschen, verloochende zich de tradicie der
Oranjezon niet. Toen de Prins in den daar getimmerden pa-
sangrahan kwam, was de lucht als naar gewoonte betrok-
ken, doch langsamerhand dreven de wolken uit-een, en ver-
toonde zich de landstreek in haren vollen luister. De stralen
der ondergaande zon spiegelden zich in de meiren en wa-
teren der weelderige valei, waar hier n daar de wit ge-
pleisterde fabrieken...”
|
|