| 
          
            | 1 |  | 
 “... die in de der-
tien kiesdistrikten voor den tijd van zes zittingjaren werden
gekozen. Ieder kiezer of kiesgerechtigde moest Luxembur-
ger, vijf-en-twintig jaren oud, binnen het groothertogdom
woonachtig, en in het vrije genot zijner burgerlyke en
staatkundige rechten zijn, en bovendien onder een direkte
belasting betaling vallen van minstens dertig francs. De Sta-
ten werden geregeld ieder jaar ter vergadering geroepen.
Het regeeringslichaam is samengesteld uit een Prezident, met
den tytel Minister van Staat, en drie leden, Direkteurs-gene-
raal, waarnevens ten volgenden jare nog een Staatsraad
werd gevoegd. Bovendien was te s Gravenhage een Sekre-
tariaat gevestigd voor de Luxemburgsche zaken.
Het groothertogdom mocht derhalven erkennen dat er voor
zijn staatkundige zelfstandigheid zoovl was gedaan als in
die dagen mooglyk kon worden geacht.
En s Lands inwendige belangen, zedelyken zoowel als stof-
felyken, ervoeren evenzeer krachtige behartiging. Zijne uitne-
mende bekwaamheid als S...”
 |  |  |  
            | 2 |  | 
 “...470
FEESTEN TE LUXEMBURG.
bloed slechts zweeg om plaats te maken voor het Wilhelmus.
Op het paleis had vervolgends de voorstelling der ver-
schillende autoriteiten plaats, waarna de Baronnesse von
Blochausen, de echtgenote van den Staats-Minister, aan het
hoofd van de dames der stad, Harer Hoogheid een'nacionaal
geschenk aanbood, bestaande in een bloemenhouder met dia-
manten en andere edelgesteenten vercierd.
Tegen vieren keerden de Prins en Princes voor eenige
uren weder naar Walferdingen, maar om s avonds op het
paleis te rug te zijn, waarvr duizenden zich hadden ver-
zameld, om de beminde Vorsten hunne hulde te brengen.
De naam der lieftalige Princes, die hun Prins nu weder
zoo gelukkig maakte, was op aller lippen; in de hoogere
kringen, waar men met haar in aanraking was geweest, was
men verrukt over de jonkvrouwelyke Vrouwe. Het vader-
landsch gevoel vond er iets streelends in dat zy, al was het
ook langs dubbelvrouwelyke lijn, een afstammelinge van
Johan den Blinde, 1 en derhalven...”
 |  |