| 1 |
 |
“...houder aan het bewind kwam.
Luxemburg is een kleine staat, in het Moezelgebied
eene oppervlakte beslaande van nog geen volle zeven-en-
veertig duizend vierkante mijlen, tellende toenmaals eert
aantal van ongeveer honderd en tnegentig duizend bewoners.
Twee derden des bodems, het zoogenaamde Gutland,
behooren tot het Lotharingsche hoogland, en zijn zeer ge-
schikt voor den akker-, inzonderheid graanbouw, terwijl de
breede, vruchtbare dalen, als het Moezeldal, het Merschdal,
het Roeserdal, en het Kordal, even als de omstreken van
Echternach en van Diekirch, tevens gunstige gelegenheid voor
de veeteelt aanbieden. Aan den Moezel, inzonderheid op den
linker oever, tusschen Schingen en Wasserbillig, wordt ook
wijn gebouwd, waaronder de Wormeldinger; en aanzienlyke
bosschen, als het Grnwald, het Reiterwald, het Baumbusch,
het Eichholz, het Gehailach, en anderen van minder omvang,
allen gezamendlyk het Ardennerwald genoemd, leveren veel
timmerhout.
Het noordelvk derde des lands, de Oesling, is gr...”
|
|
