1 |
 |
“...onrecht.
Wie zulke bladzijden in zijn levensboek heeft, behoeft niet
te schromen voor het oordeel der nakomelingschap.
Itali s kust verlaten hebbende, werd het smaldeel in het
begin van November vr Malta door stormweder overvallen,
zoodat de hoog schuimende baren ter naauwernood den en-
gen havenmond van La Valette lieten onderkennen. Op de
Juno en de Sambre was men eenparig van oordeel dat het
thands niet mooglyk was om de haven binnen te loopen
toen de Prins van Oranje seinde om te volgen.
Tal van Engelsche zeelieden, zoowel Officieren als matro-
zen, en honderden soldaten van de bezetting sloegen van de
schepen, forten en rotsen de Nederlandsche schepen met
bezorgdheid gade, duchtende ze ieder oogenblik tegen de
rotsen te zien verbrijzelen. Maar tot hunne verbazing liepen
alle drie met dicht gereefde zeilende haven binnen, en lieten
bij de Engelsche oorlogschepen het anker vallen.
Prins Hendrik had een daad verricht, die algemeen den
lof en de bewondering der Engelsche Zee-Officieren...”
|
|
2 |
 |
“...tenis zijner moeder deed hem alles in stand houden zooals
het tijdens de laatste jaren haars levens was geweest en zy
het hem had nagelaten. Geen hoog hout mocht buiten de
dringendste noodzakelykheid worden gekapt. Toen er, in 1875,
aan de Princenlaan, nevens hakhout eenig zwaar geboomte
moest vallen, was het alleen om daar plaats te maken voor
een nieuwen, smaakvollen aanleg, die, als Anna-Amalia-oord,
de namen der beide gevierde vrouwen aan een liefelyke, aan
bloemen en zeldsame planten overrij ke plek voor immer
moest verbinden.
Dat zelfde gevoel strekte er zich ook beschermend uit over an-
dere zijn eerbied verwekkende zaken. De historische galerij in
het paleis, de beeltenissen onzer helden t land en ter zee,
en de tafreelen hunner hooge daden bevattende, door de
Koningin-Moeder by-een gebracht, moest zorgvuldig in den
zelfden toestand worden gehouden als de verzameling van
voorwerpen, weleer het eigendom van, of gebezigd dr
Koning Willem den Tweede of Prins Alexander, in een daar-
door...”
|
|
3 |
 |
“...s PRINCEN POPULARITEIT. 161
er een plechtige godsdienst-oefening in de Protestantsche
kerk plaats gevonden, waarna de Prins de groote Landbouw-
tentoonstelling bezocht, waarover hy in hooge mate zijn
tevredenheid betuigde. De vorige avond was besloten mt een
bal ten huize van den Staatsminister; deze dag zou eindigen
met vuurwerk, een nachtfeest, in de Schiezhalle, enillumi-
nacie van het Park. Alvorens gaf de Kommissie der Tentoon-
stelling een feestmaal ter eere van den Prins. Onder de tal-
rijke gasten, waaronder ook de bekroonde inzenders niet
weinigen, in hunne beste blaauwe kielen, en tusschen schit-
terende uniformen en rijk gegalonneerde of gedekoreerde
nokken verspreid -, bevond zich een Duitscher, wien dat
schouwspel enig voorkwam. In een hartelyke toespraak be-
tuigde de Prins zijn voldoening over de schitterende be-
wijzen van Luxemburgs vooruitgang op het zoo hoogst be-
langrijk gebied van den landbouw.
|
|
4 |
 |
“...174 BENOEMING TOT ADMIRAAL.
lang met zijne omgeving over Koning Willem den Tweede,
waartoe een gereedelyke aanleiding bestond: zijn Koninkly-
ke broeder toch had hem zes dagen te voren, als bewijs
van liefde en van erkenning der veelvuldig bewezen uitste-
kende diensten, benoemd tot Admiraal der vloot, sdoor hem
den titel van Maarschalk te verleenen, met het recht om
den inaarschalkstaf te dragen, die zoo eervol is gevoerd
door Zijne Majesteit Willem den Tweede, zijn vereerden
vader, roemrijker gedachtenis.
Thands wenschte hy te slapen, en verzocht ieder om hem
daartoe alleen te laten; vooral by zijn geliefde gade drong
hy er op aan om rust te gaan nemen en nu niet meer be-
zorgd te zijn. Men gehoorzaamde, en slechts zijn kamer-
dienaar bleef maar herhaaldelyk was in stilte de Princes
nog daar, om naar den toestand heurs Gemaals te vernemen.
Sedert negenen nam hy ieder uur zijn medicijn in, en men
kon in alles te vreden zijn.
Tegen half-twaalf kwam de Hofmaarschalk die intus-
schen m...”
|
|
5 |
 |
“...LIJKDIENST OP WALFERDINGEN.
177
door drie geneesheeren gebalsemd, daarna in een looden kist
gelegd, die vervolgends door twee eikenhouten kisten werd
omsloten, waarvan de laatste, keurig van bewerking, en van
twaalt zil veren handvatsels voorzien was. Nu iverd het in
een waardig tot rouwkapel ingerichte beneden-achterzaal op
een katafalk geplaatst, om daar, bedolven weldra onder tal-
looze lijkkransen, uit alle oorden des lands, ja zelfs van
vreemde Hoven aangebracht, te blijven rusten tot Woensdag
den twee-en-twintigsten January, als wanneer het naar
Luxemburg zou worden vervoerd.
Den voor-avond van dien dag vond er alvorends nog een.
eenvoudige maar treffende lijkdienst plaats, door de treu-
rende Princes-zelf in alles geregeld en beschikt. Tegen zeven
ure had zich een honderdtal daartoe genoodigden in de voor-
zalen, vr de rouwkapel, verzameld: Edelen, vreemde Af-
gevaardigden, en hooge Ambten aren, in uniformen, maar even-
zeer ook weder het mindere dienstpersoneel, waarvan de
mannen...”
|
|