Your search within this document for 'echo' resulted in one matching pages.
1

“...immer in zich op- genomen; de scheiding is voor goed volbracht. Diepe aandoening overmeestert allen, en de Koning, doof zielesmait ovenveldigd, klemt zijn zoon Alexander, xvien de tranen langs het verbleekt gelaat biggelen, aan zijn borst, en kust hem innig. Toen de klokslag van half-een daar binnen onder de ge- wehen en bogen weergalmde, was alles afgeloopen, en heerschten er xveder de stilte en de eenzaamheid; maar als het wiekgezuis eens zegenenden serafs Avaart daar nog boven de groeve de echo van het xvoord uit de Openbaring: Zalig zijn de dooden die in den Heere sterven hunne Averken zijn hunne getuigen....”