1 |
 |
“...EEN AANZEILING.
113
In de nacht van den drie-en-twintigsten December, ter
hoogte van kaap Sint-Vincent, stormde het allerhevigst, met
een stikdonkeren hemel. Omstreeks twee ure ontfmg de
Prins van Oranje en ontzettenden schok, waarop een ge-
kraak volgde alsof te gelyk het tuig brak en over boord
sloeg. De oppasser van den Officier van gezondheid stoof
diens hut binnen met den kreet: Alles breekt voor-uit, het
vaartuig is geheel wech, wy zullen zinken! De Officier,
ijlings naar het dek gespoed, vond er den Prins reeds op de
kampanje, met de meeste bedaardheid, door den scheepsroe-
per zijne bevelen gevende, die met het grootste vertrouwen
door het volk werden uitgevoerd.
. De Prins van Oranje had de Sambre aangevaren.
Dank zij de juistheid der bevelen, geraakten de beide boe-
gen, al was het ook met niet geringe schade, weder vrij.
De storm hield echter aan, met immer sterker vlagen, en
steeg op den morgen van den eersten Kerstdag tot orkaan.
Lucht en weerglazen hadden daar intusschen reeds...”
|
|
2 |
 |
“...ONTFANGST VAN HET ECHTPAAR TE LUXEMBURG. 16'
leedwezen, door de mededeeling van zijn voornemen om ten
volgenden jare reeds vroeg op Soestdijk te komen, teneinde
van een langer vertoef te kunnen genieten. En dat gaf er
ten minste weder een blijmoedige hope, want de Prins brak
nooit zijn woord!
De negen-en-twintigste Oktober was de vierdag der
hoofdstad van het groothertogdom. Vriendelyk was het weder
niet, doch de golvende menigte bewoog zich alom vrolyk
door de vlaggende straten, waar zomerweelde de puien scheen
te beladderen, en kleurige tapijten de muurvakken deden
tintelen, waarby de muziek van verschillende korpsen en de
liederen van onderscheidene zangverenigingen den mangel
aan zonnestralen dikwerf niet eens lieten bespeuren.
Het Vorstelyk Echtpaar, plechtig door de stedelyke Re-
geering ontfangen, werd, onder een eereboog, omwapperd van
Nederlandsche, Pruissische, en Luxemburgsche vlaggen, be-
groet door een schare in het wit gekleede jonge meisjens,
met bloemruikers in de hand....”
|
|
3 |
 |
“...Gemaals te vernemen.
Sedert negenen nam hy ieder uur zijn medicijn in, en men
kon in alles te vreden zijn.
Tegen half-twaalf kwam de Hofmaarschalk die intus-
schen maatregelen van voorzorg had genomen om in onver-
hoopte gevallen gereed te zijn by den kamerdienaar nog
naar sPrincen toestand vernemen, en ontfing tenandwoord
dat deze wl was, en verlangde te slapen. De Hofmaarschalk
wilde den lijf-arts nog eens boven doen komen, doch de
Prins had zulks liever niet.
Maandag de veertiende January brak aan.
Toen het en ure sloeg, nam de Prins weder van zijn
drank in, en verzocht daarop zijn kamerdienaar om hem te
verleggen.
Alles was rustig op het lustslot, ten minste alles was stil
want wie zal zeggen of niet de vrees der liefde zeer wa-
kende was, en onrustvollen strijd yoerde om zich tot offer-
vaardigheid voor anderer ruste te dwingen!...”
|
|