1 |
 |
“...134 SURINAME EN DE NEDERL. WEST-INDISCHE EILANDEN.
In hun dorpen en in hun korjalen bestaat de kleeding der
mannen uit een kamisa of lendendoek, die der huwbare
en gehuwde vrouwen uit een pantje, een om de heupen
gewonden doek, die tot aan de knie of lager reikt. Jongens
gaan veelal geheel naakt; meisjes niet zelden ook, of ze be-
dekken zich met een klein vierkant lapje (niet meer dan een
vijgenblaadje), dat aan een om het midden gebonden draad hangt.
Yan de verschillende wijzen om het wollige haar op te
maken geeft de plaat een denkbeeld. Bij de vrouwen doet
eenzelfde kapsel soms vele weken dienst. Een baard of knevel
komt zelden voor. In deze mode zijn de Boschnegers de
Amerikanen voor geweest.
Yan de insnijdingen in de huid, een nog vrij algemeen voor-
komend versieringsmiddel, ziet men alleen iets op de borst
van den man met de parel (pagaai) in de rechterhand.
Koperen of ijzeren ringen om de polsen en enkels, soms ook
om den bovenarm en om den hals, en koperen gordijnringen
aan de...”
|
|
2 |
 |
“.... 137
Curasao........ 136
Indjoe....................... 157
Industrien... 128, 147, 159-165
Insnijdingen in de huid.....134
Ipiapa-stroo.................. 62
Ipomea batatas................ 152
J.
Jacanas.................... 65
Jacht.............. 127, 133
Jams...................... 152
Japanners......... 125, 126
Javanen......... 123, 126
Jong van Beek en Donk, De . 120
K.
Kabrieten.............. 159
Kaden......,.,..... 141, 146
Kalebasboom............... 135
Kalienjas................. 127
Kamisa..184
Kamp............... 129, 186
Kankantri............... ig7
Kantwerk................... 153
blz.
Kapitein........... 133, 134, 185
Kapoewari... ............. 156
Karaben........... 127, 128, 136
Karaibische Zee,....... 119, 147
Karboeger................... 123
Karboeger-Indianen......... 126
Kasripo.................. 128
Kassave..................... 128
Kasties..................... 128
Katoenboom.................. 167
K atoencultuur......... 150, 152
Kemphaantjes................ 167
Ketting...”
|
|