1 |
 |
“...30
CubagAO in 1803—1804.
van het zelve altoos zonde verminderen; dus ’s maande-
lijks een overslag diende gemaakt te worden, wat het
meel het eene, door het andere geslagen, op primo
kwam te staan, om het zelven voor die prijs te kunnen
verkoopen. — Een algemeen verbod aan de particu-
lieren tot den inkoop van meel moest afgekondigd
worden. Het oudste meel moest naar het gezonde
vernuft het eerst verkogt. Geen meel word van het
land affgeweezen en tot aanmoediging hetzelve alhier
te brengen, [beloofd] een behoorlijke prijs (liever een
$ te veel als te min) daarvoor te betaalen; volstrekte
uitvoer van alle levensmiddêlen verboden.
Vleesch, boter, spek, kaas aanbesteden voor een
vast gestelden prijs; zooals mede alle levensmiddelen,
die dagelijks zoo voor het garnizoen, als scheepen ver-
kocht worden.
Indien ’s lands kassen onverhoopt geld mogte te
kort komen, om de benoodigde provisiën in te koopen,
konde men een belasting leggen, voor het montant van
de zomma, daartoe vereischt en daartoe...”
|
|