1 |
 |
“...6
CURASAO in 1803—1804.
de ingezetenen uit te noodigen, aan het Gouvernement
100,000 gld. Holl. cour. te bezorgen, waarbij degene de
voorkeur genoot, die de peso tegen den minsten prijs zou
aanbieden.l)
Er waren inderdaad ontzaglijke sommen noodig om in
den dringenden nood te voorzien.
Er was gebrek aan alles, zelfs aan het meest nood-
zakelijke. Den 6den Mei, bij de eerste geruchten van oorlog,
deelde de regeeringscommissaris Berch mede, dat het
eiland letterlijk niets had, wat de defensie betrof. Het
bezat ternauwernood geweren en munitie. „Op de bat-
terijen was geen enkel affuit of rolpaard in staat om in
cas van nood gebruikt te kunnen worden.” Gelukkig had
men een maand vroeger den kooplieden verboden, munitie
uit te voeren om het aan rebelleerende negers op
Haïti te verhandelen. 2) Nu werd hen bovendien opgave
gelast van den voorraad kruit, in hun magazijnen voor-
handen. 3) Met Jan van der Meulen werd een contract
gesloten, voor het Bestuur 400 geweren uit Noord-Amerika
te ontbieden...”
|
|
2 |
 |
“...vijand zijn aanslag zou beramen,
had zeker niemand kunnen vermoeden.
1) Public. 1803. No. 24.
2) Gelijk uit het bovenvermelde Raadsbesluit van 21 Januari 1808
blijkt, was de nominale waarde van de peso in den wisselhandel met
het moederland ƒ 2.—. Feiteli/jk was de waarde ervan veel minder, gelijk
reeds kan opgemaakt worden uit het Raadsbesluit van 8 Sept.
Uit het appoinctement op een Request van 29 Oct. 1804 staat het vast,
dat destijds de zilveren patienje gelijk was aan IJ pes.
Dit komt overeen met hetgeen M. D. Teenstra zegt (I. p. 207),
dat in die dagen de ronde zilveren patienje [zijnde de oude Spaansche
pilaar daalder of Spaansche mat] op Curasao een koers had van / 2.50
Nederl. De reëele waarde van de peso was toen 1.66$. Eerst bij konink-
lijk besluit van 10 Mei 1826 werd de waarde van de peso tot 1.33$ en
van de pat. tot ƒ 2 gereduceerd.
8) Public. 1803, No. 25....”
|
|
3 |
 |
“...gers, .behoorend tot het jagercorps, en niet in een der
compagnieën ingeschreven, de wachten zouden betrekken op
de batterij Uwion, terwijl voortdurend in de nabijheid 2
pontjes, ten dienste der batterij, moesten gereed liggen.
In plaats van 2 leden van den Raad, zooals Commissaris
de Yeer voorstelde, werd een der klerken van het Gouver-
nement aangesteld, om de troepen geregeld van de noodige
levensmiddelen te voorzien. Aan de burgers op de buiten-
posten werd voor hun diensten 4 realen daags (£ peso)
toegestaan; aan alle manschappen zou tweemaal per week
versch vleesch worden uitgedeeld. De verdedigingsmiddelen
en het plan van een nieuwen uit val zouden nog nader
afzonderlijk worden besproken en vastgesteld.
Hierover melden de Notulen echter geen verdere bij-
zonderheden; deze echter zijn ons gelukkig door het
verhaal van dien aanval in het Memorial bekend ge-
worden.
Terwijl het bombardement voortging, waarschijnlijk om
de aandacht af te leiden, trok den 17 Febr. een vijande-
lijke troep...”
|
|