1 |
 |
“...49°
maar dat die weinigen eenstemmig zijn in den lof zijner vruchtbaarheid
en zijner voordeelige ligging. Zoo o. a. de Smet, die reeds in 1845 het
volgende over deBoven-Kootenay-Valley bericht: „Het klimaat is heerlijk;
zelden heerscht er zeer groote hitte of zeer strenge koude; de hand des
menschen zoude het land in een aardsch paradijs veranderen.” Verder
Sir George Simpson, die in zijn „Narrative of a Journey round the World”
de Beneden-Kootenay-Valley „een klein paradijs” noemt, „een oord, zoo
heerlijk en liefelijk, dat een reiziger, die zoo juist de wilde schoonheid der
gebergten heeft aanschouwd, in verzoeking zou kunnen komen om hier
het overschot zijner dagen te midden der schoone natuur door te brengen.”
Ook kapitein Mullan, de onderzoeker van het Noord-Westen, spreekt
er in zijn rapport (1854) aan den Senaat der Vereenigde Saten met lof over.
De Internationale Grenscommissie onder kolonel (thans Sir) J. S. Haw-
kins heeft hare rapporten ingediend aan het Foreign Office, waar ze...”
|
|