1 |
 |
“...
Wat de bodem-exploitatie betreft, daarvan wordt het eerst de ontginning
van delfstoffen besproken. In 1884 werden in Boven-Suriname, Boven-
Saramacca, Marowijne en Corantijn resp. 186, 101,18 en 1 concessjën tot
ontginning verleend, wier grootte in hectaren, eveneens resp., bedroeg:
256.528, 105.783, 71,480 en 3000 of voör 306 concessies gezamenlijk
436.791.5. Aan goud werd in Boven-Suriname in 1884 gevonden 577.632
gram, in Boven-Saramacca 120.983 en aan de Marowijne 57-S71) samen
756.186 gram, naar den voor den uitvoer van 1884 vastgestelden maat-
staf (ƒ 1.35 per gram) berekend op een waarde van ƒ 1.020.851.10.
Sedert den aanvang der goudindustie (de eerste uitvoer in 1876 vertegen-
woordigde een waarde van f 49.900) tot 1 Mei 1885 werd voor een
waarde van ƒ 6.445.595 aan goud uitgevoerd.
Wat het landbezit, den landbouw en andere ondernemingen aangaat,...”
|
|