| 1 |
 |
“...onbeken-
fart\eemd*Jin&e71' dan is het feeker, dat, daar de Dépo-
• 1 egt dat die Twee gedïftingueerde ‘Perfoonen hem onbe-
Aj ,wjLen en hunne naamen met wiflj de andere TwEfe
vv ftuT Pftfa&iers al*dan aan hem bekend moeten zyn ge-
ee : dan vraagt de Ondergeteekende met reede*
aar°m men je naamen van die bekende Perfoonen, die
vvee Meede-PatTagiers, niet heeft opgegeéven, en wat de
reecte Vs, waarom men by defelvén meede geene verklaa-
ïng van déefe hiftoriette heeft ingewonnen? Immers daar
toe tou dan geleegenheid zyn geweeft En derhalven moét
t, loo de Ondergeteekende vertrouwt-, U Wël Edele
'oot Agtbaare van felve in het oog lóopen, dat de in-
d!ïu v,an deeie depofitie is bezyden de waarheid, en dat
I 1 eeae Van deefe geheimhouding der naamen Van die
om T be^en^e Meede-Paflagiers geene andere kan zyn-, daft
dera 01i Seheimhouding van hunne naamen den On-
tr 8eteekenden te beletten en te praevenieeren* om con-
r ar,e. Prfuve re kunnen inwinnen en produceeren; ja dee-
valsheid der Verklaaring...”
|
|