Your search within this document for 'tan' resulted in two matching pages.
1

“...befte wetenfchap en geheugen blykt, dat men fig ten dee- len aan de zyde der Fngelfchen beroept op gantfch on- zekere getuigeniflen, en dat de Depofanten, waar van men lig in deefen , of feer onoplettende zyn geweell, of feer weinig fiducie in hunne eigene bewultheeden geheugen ftellen, en dat wel dan , wanneer hun getuigenis verfeerc omtrent die Pointen, waar op het aankomt, en die den grondflag uitleeveren fouden van befchuldigingen weegens eenen door den Ondergeteekenden aan het Groot-Brit tan- nilche Hof aangedanen hoon; eenen hoon van dien aart, dat men daar voor van hun Hoog Mog. niet alleen een expres des-adveu, maar ook eene eclatante fatisfaélie vraagt tegen den Ondergeteekenden. 5 Dog wat ’er ook zyn moge van het getal der Schooten waar meede het Schip Andrew cDoriaJ het Fort Orange mogte hebben gefalueert, en door het felve met het Con- tra-Salut bejeegent mag zyn geworden; genoeg is het (en dit bid de Ondergeteekende, dat U Wel-Edele Groot Agtb gelieven te refletteeren) dat...”
2

“...Tranilaat. ( ■ •rt • •• - Antwoord tan den Prtfji- Nuni. 30. Jïdent C. Great head j aan den Com* mandeur Johannes de Graaf. Myn Beer 3 n Eeden ■*> won f' had ik de eer te ontfangeri Uw Miiïive « n .. 1-*. J mir Cesaf» van den 21 deefcr, en het doet my feer leed daar uit te verdaan, dat myn Brief van den *6^De- cember U Ed. niet toegekomen is* hebbende defel- ve overgegeeven aan den Heer Wadham Strode, om aan U Ed. door een veiliger geleegeatheid gefondert re wórden: Welke my thans informeert, dat hyde- rive gefonden heeft door Capt. Chalmers, M. Wile , of Capt. Davis, en dat Capt. Davis fegt: dat hy fig herinnerd, dat defelve gegaan is met het Schip welk hem na St. Euftatiüs heeft overgevoerd, ^ gelaaten of afgegeeven is aan het Wynhuis van de Heer Dickfons. •,. , ... ' lk heb de eer met groote eerbied te zyn* Myn Heer j, Onder ftond* c,. Thrido- U Edelens gehoorfaamlte phfr den *» onderdanigfte Die- Juny 1777- Was geteekent, C'ruifter Gredthead. Aan de Edele Johannes de Graaf, Gouverneur...”