1 |
 |
“...Ne-
derlanden * mitsgaders haar Ed.
Gr. Agtb. den Heer Reprelentanjt
van fijne Doorlugtigfte Hoogheid
en Bevvindhebberen van de Ed.
Gcneraale geoélroyeerde Weftin-
dilche Compagnie der felve Lan-
den, onle wettige en Souveraine
Overigheid: dat den Gedetineer-
de by Vonnifte van deefen Ed.
Agtbaare Geregte fal werden
gecondemneerr, omme met de
Strop rond de Hals gebragt te
worden, ter Plaatfe alwaar meri
alhier Crimineele juftitie dóed*
en aldaar aan een Paal valt ge-
bonden* en itrengelyk met Roe-
den gegedlelt, en met het ge-
woone Wapen Gebrandmerkt te
worden; en wyders voor den tyd
van neegen en neegentig agter
een volgende jaaren gebannen
te worden, uit de jurisdidien
van dit en onderhoorige Eylan-
den, met de kollen en mile van
dé Juitnic.
SENTENTIE.
^ len Eyich en Conclude van den Wel-
Ëdelen Geltrengen Heer Johannes de Graaf,
Gouverneur over de Eylanden Sr. Euftatius,
Saba en St. Martin, in lijn qualiteit als Offi-
cier, R.Ö., contra den Perfoon van Thomas
Conner, in qualiteit als...”
|
|
2 |
 |
“...quam Capitein Alloway by my te rug, en verfogt,
vermits fijn Vaartuig in de Haven, en onder het
Gefchut van het Fort lag, ik het felve mogt aan-
houden als den eigendom van Onderdaanen van den
Honing van Groot-Brittannien; waar op ik antwoor-
de, dat het te laat was, en dat niets als toen ge-
daan kon worden.
Den volgende ogtend wierd ik door Capitein Al-
loway geinformeert, dat hoftiliteiten aan Boord van
fijn Schip begaan wierden door het Volk van de
Brig. Terftond op deefe informatie, die my roe-
quam kort na dat opgeüaan was, fond ik om den
Kanonnier van het Fort, en beval hem, in prefen-
tie van de gemelde Alloway, met alle fpoed fig der-
waards te begeeven, en op de gemelde Brig te vuu-
ren, de eerfte fchoot over deïelve, en foo fy ten
Anker bleeft, de fchooten op het Hol van het Schip
te mikken, om haar in de grond te booren foo het
mogelyk was; en ik affirmeer op myn eer, dat dee-
fe orders puntueel nagekoomen zyn, en foo expe*
dit als de diftantie van myn Huis na het Fort toe-
liet...”
|
|