1 |
 |
“...( 104 )
fórma afgelcgt te hebben, heeft gedeclareert als
volgt:
Dat hy Deponent met een Neger, en vier blanke
Matroofen nieuwlings aangenoomen, fig aan Boord
bevindende van de voorfz Sloep Welcome, te dier
tyd gedeeltelyk gelaaden en ten Anker leggende
op de Rheede van dit Eiland, tuilchen de uuren
vaii fes en feeven in den avond van Maandag den
20 deefer, een van de voorfz witte Matroofen, kort
na het Avondmaal, de Perfoon van hem Deponent
aangetaft en befprongen hebbende, in deefe fijne
onderneeming terftond bygeüaan en onderileunt is
geworden door twee andere, die hem hun gevan-
gen declareerde, en op een Kirt neerhielden, foo
ang tot de vierde, na Wapenen foekende, twee
rfouwers en een paar Piftoolen gevonden had; waar
na een van hun als Sehildwagt bleef en hem Depo-
nent in de Kajuit van de gemelde Sloep Welcome
geconfineert hield, terwyl de drie andere beefig wa-
ren de Cabels te kappen en de Sloep onder zeyl te
brengen, het welk gedaan 2.ynde, fy het óverig ge-
deelte der nagt z...”
|
|
2 |
 |
“...deefe Deponenten door Capitein Mc*
Calloch geinformeert wierden, in Boeyen na Ame-
rica Ponden gefonden te worden, om uitgewiflelE
te worden.
En deefe Deponent Richard Broyning, fpreeken-
de voor fig felve, deponeert en fegt wyders, dat op
den 4 dag van February voorfz omtrent de klokke
vyf uuren in den agtermiddag, hy op order van
Capitein Mc. Calloch, op vrye voeten gefield wierd
en aan Land quam, en daar op rerltond fig aan de
Heer de Graaf, Gouverneur van St. Euüatius ad'
drefleerde, voor een Neger, toehoorende aan Jatnej
en William Robinfon te Antigua, die fig aan Boord
van de voorfz Schoener bevond ten tyde dat fy ge'
noomen wierd, welk aan hem overgegeeven was op
bevel van Capitein Mc. Culloch, die by de Gou-
verneur was toen deefe Deponent daarom verfog?»
en die delelve aan hem overgaf op het verfoek van
den Gouverneur. — Dat deefe Deponent toen den
Gouverneur bad, dat hy Capitein Mc. Culloch wil-
dé verpligten aan hem de voorfz Schoener de LaW-
rel, haar Gefchut en toebehooren, terug...”
|
|
3 |
 |
“...Browning feide:
„ Ik ben feeker dat gy nooit aan my mentie go-
„ maakt hebt op wat hoogte gy gnoomen zyt, nog
„ om eenige iatisfafte uit dien hoofde verfogt
« hebt”; — eens, foo niet meer, daar by voegende:
,i Gy quam en bedankte my voor het geen ik ge-
„ daan had, en verfogt om de Neger, die U ook
„ terug is gegeeven”: — En den Declarant fegt»
dat geduurende het gefprek meede voorgehouden
wierd aan de gemelde Browning (maar of fulks
door den Declarant alleen, of meede door den Gou-
verneur gefchied is, verkiert den Declarant liever
niet te bepaalen, dog gelooft door beide) dat foo
hy een Proteit na waarheid wilde maaken, hy daar
in behoorde te infereeren door wiens toedoen hy
op vrye voeten gefield, en de Neger hun gerefti'
tueert was.
Dat den Declarant fig meede herinnert, dat do
gemelde Browning feide, dat hy fijn Proteft moert
beëedigen, en niets dan de waarheid feggen; en dat
den Declarant op dat fubjeét de gemelde Browning
waatichouwdë, forg te draagen van de geheelc waar-
heid...”
|
|