Your search within this document for 'mat' resulted in six matching pages.
1

“...( 3 ) D Ë D Ü C T ï Ë, mitsgaders Memorie van Inför mat ie n > gedaan maa- ken 3 eti aan de Edele Groot Ngtbaare Heer en Reprxfentant van fijne \'Boor- lugtige Hoogheid en Bewindhebberen van de IV ejiindifche- Compagnie ter Kamere Amfterdam > overige even uit den r.aam van Johannes de Graaf j Commandeur van de Ey landen St. ' Eufiatius * fge. JoO in fpecie ten opfigte der klagten welken by feekece Memorie3 door den Heer Ridder Tork, extraordinarii Am* bajfadeur en Blompot ent iar is van fijne JViaiefteit den Koning van Groot- Brit- tannien j aan de Hoog Mogende He eren Staat en Generaal der vereenigde Neder- landen ^ 'overgeleevert in dato 21 Fe- bruary 1777 j tegen hem zyn ingebraot; als in genere van het gunt j geduurende zyn Commandement op het voonoemde Eyland St. Eftatius, met relatie tot de Slmericaanfchc Colonien en der [elver Scheepen is gepajjeert en ter fijner ken- niffe gekomen. Edele en Groot Agtbarè Heer en! QElyk de Ondergetekende, die in den Poft, met wel» ken hy bekleed...”
2

“...( ïó ) biet ‘wéét; dat eéft van die tWèe voornoemde Vreemdelin- gen hem en het Gefelfchap aan Boofd informeerde, dat hy een Noord-Americaan was; &c. verklaafende die Mat- thews Murray verders, dat by hun aankomii op de Rhee» de van St. Eufiatius, en komende aan de zyde van een Sloep, aldaar ten Anker liggende, het Volk van gemelde Sloep quam toeloopen, en met den bovengemelde Vreem- deling fpraaken, welke daar op overluid aan den Depofant en fijne NB. twee Meede-Tajfagiers toeriep: Nu moogt gy allen weeten, wie ik ben. Ik ben Konfiapel van deefe Sloep > fy is een Amertcaanfche Kaper 3 genaamt de Baltimore He- ro> en is die geene, welke e enige daagen gelee den op deefe hoogte het lerfche Brigt genoomen heeft 3 (3c. Dog U Wel-Edele Gr. Agtbaare gelieven te remarquee-' ren dat deefe Bylaagen lub Num. n. al Weederom niets opereéren kan ter probatie van dit tweede Poind van be- fchuldiging ten lafie van den Ondergeteekenden, als men in aanfchouw neemt. a. Dat deefe depofitïe al weederom niets...”
3

“...Hoog Mog. Ik word foo even geinformeert dat Uw Excel- lentie in hegtenis hebt eenige Americaanen, die Zee- roverlyk vervoert en van Uw Rheede weggekapt hadden een Britfche Snauw, gelaaden met Suyker# ik bid Uw Excellentie defelve forgvuldig bew7aafd mogen weiden, om, herwaards gefonden zynde» hunne regtspleeging te ondergaan over deefe Zee- roverfche daad. Ik heb de eer met refpeéf te zyn, Myn Heer j Onder ftond, U Excellenties gehoorfaam- fte en onderdanigfte Die- naar. Was geteekent, William Mat tew Burt• *De St. Chrifto- pher den 30 Juny 1777....”
4

“...Pira- terie, je m’emprefie, Monfieur, de vous donner avis de eet enlevement, avec priere fi ce Brigantin eft dans le Port de Saint Thomas de vouloir en faire prendre pofleffion a loin, de faire mettre en PriIon ceux qui 1’ont enlevé a d’ajouter a cette complailan- ce celle de m’en donner avis. v J’ai 1’honneur d'être avec une parfaite confidera- tion. Monfieur 3 Votre très-humble & trés- obéiflant Serviteur. James Kannadyj fecond contra Maitre,. ou en Ad- glais, fecond Mate. Robert M. QuillenA Mat then Smith. Michael Carricé. Alexander Jennet. ^Matelots. John Stoy. John Lees. Isar el Newport, j Aan de Edele Johannes Nuïïi. 57 de Graaf, &C. Myn H eer, jK heb de eer gehad U Excellencies Miffive te ont- fangen, mitsgaders de Copien van dien aan de Heer Chaldwill en aan den Gouverneur van St. Croix, raakendc het Brigantyn de, Marqüis van Rockingham, Zeeroverlyk van de Rheede van bt. Euitatius genoomen, door één Americaanfch gewa- pend Zeerover, U Excellenties aöiviteit by deefe jit % ge®...”
5

“...( *i'o ) volgens de befte informatie die ik kan bekomen, is de Heer Gouverneur felfs te laaken ge weeft ; of hy had voor myn aankomft een weg kunnen inflaan, die efficayieus de inconvenienten had kunnen voor- komen, welke feedert plaats hebben gehad. Uw Ed. bekomt thans hier neevens een tweede Brief over het geval van de Sloep Welcome. Ik ben met behoorlyk refped, Onder üond, Uw Edele gehoorfaamfte Antigua en onderdanige Die- den i8 Nov. naar, 1777. Geteekenr, IVtilt am Mat tew Burt. Num. 78, Tranflaat- Aan de Edele Abraham Chalwil. Myn Heer * TTEeden heb ik ontfangen een klagfe van de Fd. Gouverneur de Graaf, over het, volgens myn opinie, Zeerovelyk wegvoeren van de Sloep W el- come, van de Rheede van St. Euftatius. Den Pro- cureur Generaal fal aan Uw en den Colletfeur op dat fubjed fchryven. ik moet verl’oeken dar lijn Advis en Diredie gevolgt werd, en dat de Misda- digers behoorlyk in feekerheid genomen werden, om te regt gefteld te kunnen werden. Ik ben, Myn Heer j Antigua Onder ftond...”
6

“...een nieuwe klagte; het geen ik gedwongen fal Weefen pligtshal- ven te doen* foo de Rebelle Zeeroverfche Vlag meer gepermitteert word te verfchynen op de Rhee- de of Havens en onder het bereik van het Gefchut van Uw Gouvernement. Ik ben* &c. St. Chriftopher den 19 Maart 1778. T. S. Ik heb Capitein Molineux fijne Com-» miffie of Lettres de Marque ont- nomen. Binnen weinige daagen hopen in ftaat te weefen; Uw Ed. over myne laatfte klagte fchryven, mitsgaders over andere faaken. Geteekent, ÏVilliarh Mat few Burt. Tranflaat. ^an de Edele "Johannes Num. 12 Si de Graaf.\ ♦j s * Myn Heer W as geteekent, JVil'tam Matthew Burt. Lu x Aan...”