Your search within this document for 'mag' resulted in 33 matching pages.
 
1

“...gaan, dat de Americaanfche Kaper het Engelfche of Ierfche Schip op die hoogte kan hebben genomen, en dat egter die Getuigen, het zy ter faake van afweelent- heid of uit eenige andere oorfaake, die neeming niet heb- ben gefien; foo fy het den Ondergeteekenden, ter wegne- ming van dat raifonnement, gepermitteert daarentegen te remarqueeren, dat uit dit niet fen dier getuigen van de neeming van he.t gemelde Schip wei degelyk in cas fub- jeét foodanig door den Ondergeteekenden geargumenteerc kun en mag worden; in confideratie, dat ’er niet alleen van de zyde van den Heer Ridder York aan hun Hoog Mog. niet één eenig, veel min authenticqfe Berigt of Be- wys is overgeleevert, waar uit ne per milletimura quidem COH'...”
2

“...die den grondflag uitleeveren fouden van befchuldigingen weegens eenen door den Ondergeteekenden aan het Groot-Brit tan- nilche Hof aangedanen hoon; eenen hoon van dien aart, dat men daar voor van hun Hoog Mog. niet alleen een expres des-adveu, maar ook eene eclatante fatisfaélie vraagt tegen den Ondergeteekenden. 5 Dog wat ’er ook zyn moge van het getal der Schooten waar meede het Schip Andrew cDoriaJ het Fort Orange mogte hebben gefalueert, en door het felve met het Con- tra-Salut bejeegent mag zyn geworden; genoeg is het (en dit bid de Ondergeteekende, dat U Wel-Edele Groot Agtb gelieven te refletteeren) dat de Getuigen, wien foo ge- naamc authenticqft herige door den Praefident Greathead aan Lord George Germain, ten betoge van dit derde Point van klagte is overgefonden, en door den Heer Ridder York aan hun Hoog Mog. is overgeleevert, allen egter erkennen ten opfigte van de wyfe, waar op het Contra-Salut van het Fort Orange gefebied fouden zyn, dat het felve het Con- t ra-bal ut heeft...”
3

“...onbevooroordeelde Menlchen: en fal maar al leert nier by voegen» dat, indien de Heer Generaal Burt wil heb- ^ dat mert geloof fd flaan aan de Regifiers van het Brit- ene Admiraliteit^ Hof; Vóór foo verre het confieert; dat' ausdartige befchuldigmgen voor deiélve weefenclyk beëedigt zyn» en dat het felve geen collufie, fraude, finiltre wee- £'* 0 corttrairtte irt het examineeren van Getuigen ge- bruikt; lijn Excellentie dart ook niet fonder fchaamroot te worden, het felve geloof Weigeren kan of mag aan dert uirllag. van examinatien j dóór het Geregte te St Euttatius gedaan. De Ondergeteekende heeft niets in den loop vart lijne correspondentie mét dert gemelden Heer Generaal, net 4y over deefe het zy over eenig andere Lak, .tot dis- jredlï °' disrefpeét van de Britfche Admiralireits Hoven in de Eilanden ol van der felver Regilters geinfinuéert: maar* wartneer foo een Elen.leling de onbefchaamtheid hadde van te leggen; dat mert hem gedreigt hadde, en dat hy tiit vreele gedeponécrt hadde; indien...”
4

“...onder myne direftie, en dar &e- deelte van de Commercieele belangen der Holland- fche Natie, door de Heeren Diredeuren der Edele Wellindifche Compagnie myne forg aanbevoolen, te beleedigen. Wat betreft het falut of de receptie, door de bortereflen van de Eilanden onder myn bevel, aan eenige Scheepen hoegenaamd gegeeven, vlye ik my in ftaat te zyn, wanneer myne Meefters het fullen requireeren, aan defelve foodanige reekenfehap té geeven, welke fal aanroonen hoe verre de Informa- tien die U Edele mag ontfangen hebben, authenticq of gegrond zyn op weelentlyke feiten. En Ik kan hier niet voorby U Edele mentie te maaken van de vryheeden welk een bekende uitgee- ven van alle foorten van Informatien, feedert korte genoomen heeft, nier alleen met myn Perfoon en dit Gouvernemenr, maar ook met een Natie, van welke ik het altoos een eer fal reekenen afkomftig te zyn, ik meen in een Papier gedrukt in een Ei- land onder U Wel-Edelens bevel, en in U beften- dige Refdentieplaats. VV eetende dat de vryheid...”
5

“...beleedigende en onverdiende ver- wyten. Maar gelyk de onbetamelykheeden van dee- fen aard, geaggraveert zyn geworden, door bedry- gingen van hoüiiireiten tegens een Befitting der Hol- landfehe Natie, en wel in een tyd van diepe vree: de en vriendfchap met defelve, fal ik het aan de wysheid van myne Heeren en Meetlter overlaaten; wanneer hoogftdefelve behoorlyk daar van geinfor- meert fulïen zyn, om te oordeelen of eenig voor- del gemaakt moet worden tot het beteugelen vaii foodanige infolenrien, ik mag feggen, fonder provo» catie aangedaan. Voor ik befluite, moet ik obferveeren» dat, ge- lyk ik my niet herinnere ooit verfüimt te hebben r of vveigeragtig geweelt te zyn in het geeven van fatisfaéïie aan U Wel-Edele, op eenige regtniatige en gefundeerde klagte, ik geprefereert heb aan U Wel-Edele myn antwoord fchriftelyk te laaten toe- komen, in plaats van met de Heer Stanley (ëgtei* fonder prsejudicie aan het refpe&abel Cara&er vari dien Heer, of de rang die in U Gouvernement be- kleed) in eenige...”
6

“...defelve aangeJegt heb- ben, en dat myne reprefentatie aan U Ed. nog irre- gulier nog ongegrond was. D Edelheid desavoueert eenige kennis te hebben in het Gouvernement van ‘V Eilandvan de ongeoorloof- de prattycquen van dejfelfs Inwoonderen. Myn Brief intinucert geen diergelyke befchuldiging tegens het Gou- vernement in dit opjïgt j en fchoon in het nafpeuren van het neemen der Brigantyn, de Eigenaar van het felve, welk voor U Edelheid en den Raad verfchee- nen is, gebrekkelyk voor het tegenwoordige mag geweeft zyn in die ftrikte legaale beproeving door uwe Wetten gerequireert, ter overtuiging van eeni- ge byfondere Perfoonen te St. Euftatius, van deel gehad te hebben in die handeling, egter vleye ik my van geregtvaardigt te ftaan in het oog van den Ko- ning myn Meefter in myne fpecifique befchuldigin- gen tegens de Inwoonderen van U Eiland. U Edelheid is meede onbewuft van eenige eenzy- digheid, of inbreuk van de Traéïaaten, of van eeni- ge onbetamelykheeden voorbedagtelyk aangedaan doof het...”
7

“...gedeelte der Hollandfche Be- fittingen na den ander behoord of gedoogt kan wor- den foodanig belemmert te worden, foo lang de vereenigde Nederlanden een vrye en onafhankelyke Staat blyven? . ■ Henricus Godet Esq. een van myn Aide de Camps, benevens Abraham Ravene Esq., Commandant vati het Garnifoen en de Porten op dit Eiland, fullen de eer hebben deefe Brief aan Uw Excellentie te over- handigen, en (foo ik my vlye) te rug kooihen,met foodanig antwoord van Uw Excellentie, welk de noodfaakeiykheid mag uit de weg neemen om eenige verdere demarches over deefe klagten te doen. Ik welke verwagting de eer hebbe met groote eer- bied te zyn, Myn Heer j Üw Excellenties gehoor- St. Euftatius faamlte en onderdanig- den vt Juny fte Dienaar. i777. Was geteekent, Johannes de Graaf. Portland op de Rheede van Num. Bajfeterre j St. Chrtfiophers den iS Jnny I777. Myn Heer 9 IfK heb de eer gehad foo even te ontfangen Uw I Excellenties Miffive, gedateert te St. Euftatius den II deefer, döor handen van Uw Excellenties...”
8

“...had gehouden 3 ten ah ' woord gaf, Neen. Waar op verder, gedelibereerd zynde, is gerefolveert geworden, dat den Heel Gouverneur Johannes de Graaf met den eerfte, sa opgemelde Vice-Admiraal James Voung, aanichryv fal doen, ten fine fijn Wel-Edele af te eiflehen c verfoeken, gemunieert te mogen worden met j Bewysftukken, aangaande gemelde klagten en o fchuldigingen, tegen den voornoemde Abram va' Bibber, en ten dien einde, die Bewysftukken 1 willen fenden, op dat door dit Geregte die h»a behoorlyk mag kunnen werden behandeld, onae logt een gejugeert. Ende is ook gerefolveert, intuflehen, tot dat het antwoord van den voornoe de Vice-Admiraal James Young fal zyn gekoornc^...”
9

“...Kroon of Staat het wee- fen mogt, onder wiens Gebied hy aan Land quam; en dat niet alleen de befchaaftheid maar fijn pligt vorderde, dat hy fijne opwsgting quam maaken by de Commandeerende Officier het ogenblicq dat hy aan Land trad. Het gefond verftand moeit hem hebben doen beprypen, dat ’er geen Eiland is fon- der Commandeerend Officier. Deefe Perfoon gaf moede voor» dat hy met Depeches van U Excellen- tie voor de Admiraal belaft was. Ik befchryf hem dus nauwkeurig, dat U Excellentie hem uit mag vinden» en ik houde my verleekert, dat U Excel- lentie hem inftrueeren fult, hoe hy fig in het ver- volg moet gedraagen, en nooit lal gedoogen, dat een Officier (foo hy foodanig was) koomende van U Excellentie, fig foo omberamelyk gedraage, en ik ben verfeekert dat U Excellentie my voor deefe informatie fal bedanken» door de geleegentheid die het U geeft» om die welke geen kennis van hun pligt fchynen te hebben daar in te onderwyfen. Ik heb de eer te zyn, *1) Excellenties St. Chrifto- Gehoorfaamfte...”
10

“...161 3 Den Gouverneur Heiliger mag en waarfehynelyk is ignorant geweefl: van de Etiquette geetabliffeerc tullchen de Commandanten en Chef van lijn Groot* Brittannifche Majelleits LèeWard Charribée Eilanden en de provifioheele gefubordineerde Bevelhebbers van de Virginifche Eilanden, en dagt dat de faak in queftie voorgedraagen hebbende aan de commandee- rende Officier te Tortofa, hy een iolide grond van redres had gelegt, vertrouwende, foo als ieder een- voudig eerlyk Man vertrouwt fou hebben, dat foo dusdanig Officier geen genoegfaame kennis van fijn pligt mogt hebben, het fijn faak was daar over te raadpleegen met fijne Superieuren, ÜW Excellentie in een Brief die ik de eer had van defelve te onc- fangen op het fubjeft van het Brigantyn de Marquis van Rockingham, heeft wel niet dired geaffirmeert* dog egter reedelyk klaar geinfinueert ,dat de toeval- lige Officier te Ifortofa geen regt doen kon nog wilde fonder communicatie en overleg van Uw Ex- cellentie: mag het dan gevraagt worden of hy...”
11

“...Faétooren voor defelve te dienen, egter in geenen opfigte geautho- rifeert zyn, Vaartuigen te armeeren, te equipeeren en uit te ruiten, om, als een Lettre de Marqué; op allerley Scheepen van myn Meelters Onderdanen te kruiden. Over deefe inbreuk op de Traétaaten en de Vriendfchap, en over dit Zeeroverfch gedrag je- gens Groot-Brittannien, klaag ik in myn Meelters Naam aan Uw Excellentie, en eifch föodanige fatis- faétie die ik aan myn Hof kan open leggen, en foc ik hoop aan het felve aangenaam mag Zyn. Het uitruilen en wapenen van Americaanfchc Vaar- tuigen, om cp dé Onderdanen van Groot-Brittannieni te kruiden, is eenfaak,die ik lang,heb te lade höo- ren leggen aan de Burgers van St. Eultatius; dog Was fob halltarrig Van aan het felve geen geloof te willen Ss z ge-...”
12

“... in een mindef favorabel^ ligt aan myn Hof te moeten reprefentee- ien, en in naam van myn Meefter, hoop en verwagt ik van Uw Excellentie, dat voor het toekomende niet gedoogen fal, dat eenig gewapend Americaanfch Havens van Uw Gouvernement pro- tedie Ontfangen, of eenige van kunne geplunderde Pryfen mogen opbrengen; want foodanige handel- wys is aan Uw Excellentie bekend, dat voor myn Meefier ten hoogften beleedigent fou zyn, en eelt inbreuk maken in die Vriendfchap, welk ik wenfch dat altoos mag fubfifteeren tulTchen den Koning myn Meefter en hun Hoog Mog. Ik word foo even geinformeert dat Uw Excel- lentie in hegtenis hebt eenige Americaanen, die Zee- roverlyk vervoert en van Uw Rheede weggekapt hadden een Britfche Snauw, gelaaden met Suyker# ik bid Uw Excellentie defelve forgvuldig bew7aafd mogen weiden, om, herwaards gefonden zynde» hunne regtspleeging te ondergaan over deefe Zee- roverfche daad. Ik heb de eer met refpeéf te zyn, Myn Heer j Onder ftond, U Excellenties gehoorfaam- fte...”
13

“...tueeren van de heiligheid van den eed, had niet d- byfondere nadruk die U Excellencie geleegen had op fijne anterieure apocriphe getuigenis gemiliteert te- gens myne gevoelens als een Magiftraat, en fij110 demiflie geproduceert; feedert welke tyd foo ik nie£ geheel qualyk onderrigt ben, hy tot fijn voorgaand0 aanfienlyke profeffie van open rebellie tegens Op Souverain, terug gekeert is. Onder deefe omÜW' digheeden, wanneer U Excellencie de goedheid "i hebben in te fien, dat ik met geen dispotique mag£ bekleed ben, dat geregtelyke overtuiging de gere$ telyke ftraffe moet voorgaan, en dat niemand k3^ overtuigt worden op fxparte genoome Verklaatj11* gen, of eenige andere Verklaaring, dan die van Ge tuigen van goede naam en faam ƒ fal U Excellenci....”
14

“...gekomen, en ik ben feer verheugt té vernoemen* dat de Brigantyn de Marquis van Roc- kingham, Zeeroverlyk van de Rheede van St. Eu- ftatius weggevoert, hernomen en in de Have van Tortola opgebragt is. In gevolge van die informatie heb ik heeden De- pêches aan fijn Excellentie Generaal Burt gefónden, in naam van haar Hoog Mog., rrïyne Meefters, re- quireerende; dat gemelde Brigantyn, na betaaling van het wettig Bergloon, gereftitueert werde, ten einde op de Rheede van St. Euftatius te rug gebragt mag worden; en in verwagting van fijn Excellentie Ant- woord, heb ik deefen Brief vergunt aan den Bren- ger de Heer Samuel Brown, welke afkomt in de Sloep Oder, Charles Simmons, Bevelhebber * ten einde het Bergloon te reguieeren; verfoekendè, dat Uw Ed. al deszelfs wettfglyke authoriteit gelieft in werk te Hellen, om te verhinderen dat het Schip en de Laadingi op eenigerley wyfe verder geplündert of beleedigt werde, en Uw beft wild doen, dat het Bergloon op een equitable voet geadjulleert werde ten...”
15

“...‘wettigheid het fullen diéieeren. Ik fchryf thans, aan de Heer Chalwill van het Brigantyn in geenen deelen te iaaten volgen, en dat het Bergloon, door onfe Geregtshoven en Wetten moet geadjufteert worden, lk verwagt binnen korte van Uw Excellentie té hooren, op een wys die voldoende aan de Koning» royn Meelter, mag voorkomen, aan wiens Secretaris van Staat ik reeds heb Iaaten toekomen het ExtradU welk aan Üw heb gefonden uit het Vice-AdmiraÜ' teits Hof, mitsgaders de Copien der Brieven reeds tuflchen ons gepafleert, ten opfigte van de hooge misdaad en beleediging van de Heeren Lifte r,Go- det, en le Tellierj foo als hem toen genoemt heb; dog ben geinformeert dat het Tertellier is, of mag le Eellier weefen, deefe naamen foo gelykluidende zynde, dat daar omtrent ligt een erreur kan begaan zyn door de Perfoon die de examinatie ondergaan heeft. Godet, verneem ik, is na Holland vertrok- ken; dog Uw Excellentie kan hem gemakkelyk uit- vinden. Ik heb de eer te zyn, Myn Heer j Onder ftond, Uw Excellenties...”
16

“...( 5,01 ) ben-overtuigt dat Uw Excellentie alleëniyk vati iö- tentie is, een exempel te Hellen om andere van dier- gelyke moedwillige praflycquen af te fchrikken, eri de Vlag van hun Hoog Mog. Uwe MeeÜers te in- fulteeren, Ik vlye my, dat Uw Excellentie my wél fal willen verfchoonen de vryheid die ik neem eeri woord ten bede voor die ongelukkige Menfchen te feggen, en te bidden dat genade met Jultitie mag vereenigt worden; en dat Uw Excellentie pardon wil verleenen aan de Onderdaanen van de Koning myn Meefier, fubalterne Zeelieden i feifs aan de groottte Misdadiger, tnits fy hun dwaaling verlaatetl, een nieuwen eed van getrouwigheid doen, en dién ft neeirien aan Boord Van de Koning myn MeeltefS Seheepen Van Oorlog. Ik heb de eer te ?yn, AaH de Ed Abraham Chat- NiitH. 68 wall Esq., Tra/ident van hei Eiland Tortola. T?Kn Brief ontfangen hebbendé van fijn Êxcellen- J~jf cie Generaal Burr, verfellende een Copie vari dêtïelfs bevel aan U Edele tot het overgeeven van de Perfoonen, uirmaakendé...”
17

“...ontfahgen, gedateert deÜ 7 dëëferi na Tortola gedepecheeft heb, ten einde van het Gouvernement te ontfangen de Sloep Wel- come, laatfl gecommandeert door Benjamin Tucker, en Zeeroverlyk van de Rheede van dit Eiland weg» gevoert door een gedeelte van haar Equipagie. Vermits de Zee thans geinfefleert is door Kapëfé en andere gewapende Vaartuigen, welkers Bevelheb- bers fchynen ontbloot te zyn Van alle andere gevoe- lens dan die van een onverzadelyke heblult, moetik verlöeken dat de Heer Heyliger voorden mag wer- den met opene Brieven van U Ed„ certificeerende dat de Sloep Welcome in fijn pofleflïe gefield is in géHöorfaamheid aan de beveelen van fijn Excellentie de Gerieraal; als de befte precautie tegens alle ver- dere fholeflatien van de Zoonen der rooffugt. Ik heb de eer, &c. TK heb de eer gehad Uw Excellenties Miflive te ontfahgen door Abraham Heyliger, Esq. Sergeant van het hort Orange, en een ander van fijn Excel- lentie Generaal Burt, in welkè hy het als fljn opinie ’ rit j d j * , Antigua...”
18

“...verfterkin- ge, dien aangaande te fenden, want fal den opge- melde Generaal fijn Miftive niet kunnen beantwoor- den, voor en aleer met die Stukken van U Wel-Ed. i'il zyn gemunieert, hebbe desweegens de Heer A. van Heyningen hier aangefprooken, die een narré van het gebeurde foo verre hem concerneert heeft opgefield, met een bygevcegde Miftive aan den meer- gemelde Generaal, her welke dan met de andere Stukken moet werden verfonden. Verfoeke dan ten eerlten alles aan.my te fenden, op dat ik my daar na mag konnen gedraagen, en den Generaal Burt fijn Millive behoorlyk beantwoor- de* ; Waar meede, na minfaame ialuatie, de eere hebbe met alle agting my te onderteekenen. Wel-Edele Geftrmge Heer j U Wel*Edele Geftrenge, &c. Wel- Edele Heer, TK vind my begunftigt met de Uwe van den 16 A deefer, verfellende Copie van een Brief van fijn Excellentie Generaal Burt, mitsgaders een Proteft gedaan door feekere Capitein Alloway, Bevelhebber van een Kaperfloep, genaamt de Irfche Gimblet, voorftellende en klaagende...”
19

“...Meelter, fal ik niet de laagheid hebben na uitvlugten foeken, nog de faak fiilfwygende laaten vallen. In het begin van January heb ik U Edele laftïg gevallen met een Copie van een Proteft en klagte tegens de Heer Heyliger, Gouverneur van St. Mar- tin, en de Heer van Heyningen, Secretaris van het felve Eiland. Hier op heb ik geen antwoord beko- men. Ik fal binnen korte in naam van de Koning myn Meelter aan Uw Ed. fenden om een antwoord, en hoop ’er een te bekoomen , die voldoende aan hoogltdefelve mag voorkomen. Dog foo ’er hier geen ontfang, fal waarfchynelyk deefe faak, nevens de omftandigheeden van het uitruilen der Sloep CHriftiana, en andere faaken meer, in Holland, na Uw Edele aankomll aldaar, gediscuteert worden. Ik heb de eer met behoorlyke eerbied te zyn, U Edelens gehoorfaamfle St. Chrifiophers en onderdaniglte Die- 18 Feb. naar. *779» Geteekenti IVilliatn Matthew Burt. j4an de tLdele Gouverneur Num. 1l<-j, de Graaf j (Se. t ? t y Myn Heer > (VP gedaane navorfching heb ik eenige reede...”
20

“...fufpicie, gulhartig toefchryft aan een averfie, die u Excellencie affirmeert in myn Gouvernement aange- noomen te zyn tegen fijn Groot-Brittannifche Maje- lleits getrouwe Onderdaanen, niet yergeetende V remarques, op de beëedigde Verklaaring die U toe- gefonden heb, te aflaifonneeren met een reeks van dat foort van arguroentatien, welke in dit gedeene van de waereld, feedert iets meer dan een jaar,foO feer in de mode zyn geweeü. Soo onfeilbaar egtef als U Excellentie deflelfs gevolgtrekkingen mag hon- den, ben ik weefentlyk overtuigt, dat neegentien Perfoonen uit twintig, die de Verklaring in queüi met aandagt fullen leefen, fig by my fullen voegen in hét begrip dat de Heer Molineux en fijn Schoe- ner de Entreprife iets minder onbevlekt voorkom dan U Excellencie het hun wil permitteeren te den- ken. Hoe ver fijn Groot-Brittannifche Majelleit v Meefter fijne Dienaaren wil toelaaten die van fiJnd oudlte Geallieerden onwaardig te behandelen, ^ onverdiende algemeene befchuldigingen tegens hn^...”