Your search within this document for 'len' resulted in 30 matching pages.
 
1

“...fonder dat men felfs de naamen, laat (laan dan de getui- genden der geenen, die foo fcherp frende geweed waaren, durft opgeven, foo dat om alle die reedenen op dat fchry- ven Van dien Praefident geen het minite reguard behoord te worden genomen) foo behoeft men geen Argus te zyn» om feer duidelyk te kunnen fien en ovenuigt te worden, dat al was de neerning van de Brigantyn van het Eyland St. Chriltophers gefien, het nogtans voor die fcherpfiende ogen op dat Eyland onmogelyk is geweed, om te bepaa- len op eene foo uitgelirekte dillantie van neegen Engelfche mylen, als *er tuflehen dat Eyland en St. Eudatius plaats heeft; dat de neerning gefchied foude zyn byna onder het bereik van het Kanon van St. Eudatius; En dus fal ook dat Voorgewende Jien van den Prsefident Greathead ten deefen geen argument tegen den Gndergeteekenden kun* nen opleeveren. Hier meede vertrouwende het tweèdn Point der klagte® van den Heer Ridder York te mogen houden voor afge- handeld, en Voldoende aangetoont te hebben, dat...”
2

“...omtrent in die Verklaringen wel eenige differentie gevonden word, dan dat daar uit noo-- tans geene Contrariteit te haaien foude zyn, foo om dat de Getuigen lulks verklaaren na hunne befte weetenftchap , als om dat James Frafen en Conforten niet pofitive verklaa- ren, dat het Schip elf Schooten deedj maar ’er byvoegen, dat fy fulks verklaaren na hun befte geheugen; dan het is niet minder feeker, dat egter uit dit renvoy tot der Getui- gen befte wetenfchap en geheugen blykt, dat men fig ten dee- len aan de zyde der Fngelfchen beroept op gantfch on- zekere getuigeniflen, en dat de Depofanten, waar van men lig in deefen , of feer onoplettende zyn geweell, of feer weinig fiducie in hunne eigene bewultheeden geheugen ftellen, en dat wel dan , wanneer hun getuigenis verfeerc omtrent die Pointen, waar op het aankomt, en die den grondflag uitleeveren fouden van befchuldigingen weegens eenen door den Ondergeteekenden aan het Groot-Brit tan- nilche Hof aangedanen hoon; eenen hoon van dien aart, dat...”
3

“...volgens het begrip van den Onder- geteekenden, per fe voortvloet, dat de Ondergeteekende door het geeven van dit Contra-Salut, in eene particuliere betrekking j volgens de Conti ante praïïycq} ten opfigte van de Koopvaardyfcheepen fonder onderfcheidgebrmkelyk^ geene daad of eerbewylinge heeft gepleegt of gedaan, waar uit op eene wettige wyfe geinfereert loude kunnen worden, dat by de independents of Souveraiuiteit der Americaanfche Colonien van fijne Groot-Brittannifche Majefteit foude hebben wil- len erkennen, of daadelyk foude hebben erkend. En foude het niet (verbeeld fig de Ondergeteekende met regt te moogen vraagen) foude het niet ten hoogften on- gerymd en onbetamelyk geweelt zyn, indien hy, op eene honnette wyfe gefalueert wordende door de meergemelde Americaanfche Brigantyn, geweigert hadde of in gebreeke gebleeven ware defelve, volgens de gewoone wyfe^ als een Koof...”
4

“...piteins van foodanige Vaartuigen een Securiteit of Borgtogt afvorderde voor hun goed gedrag, volgens het regt der Volkeren, geduurende den tyd , dat fy onder het bereik van het Gefchut waren; en dat fy geen hoftiliteiten öf on- geregeltheeden binnen die Paaien fouden pleegen. Dit deed den Ondergeteekenden uit hoofde van het mee- nigvuldig geroep, dat ’er was, principaal in de Engellche Eilanden, dat die Vaartuigen om niets anders te St. Eu- ftatius quaamen, dan om op eene contrarie wyfe te hande- len. Om dierhalven allen fchyn van klagten tegens het ge- drag van den Ondergeteekenden weg te neemen, en ge- melde ongereegeltheeden, foo veel mooglyk, voor te koo- men, foo vond de Ondergeteekende (onder corre&ie) goed, om dit middel te beraamen. In dusdanige gevallen prefenteerden fig ordinair die van de Ingezeetenen, aan wien de Capiteins van foodanige Vaar- tuigen eenig adres hadden, als Borgen voor defelven; en dus had fig ook Abraham van Bibber, aan wien de voor- noemde Rails waarlchynelyk een...”
5

“...of Kroeghouder te St. Chriitoffel, gegeeven was, en dat gemelde Strode fijn Edele toen ( dat was op de tyd wanneer fijn Edele des Ondergeteekendens Brief van on- derfoek daar over ontfangen had; informeerde, dat hy Strode dien Brief foude gefonden hebben met eenen Chalmers of met eenen IVelch of met eenen Daris , en dat de laatfte hem Strode feide, dat defelve met een Vaartuig, dat hem Daris na St. Eultatius gebragt had, foude gefonden ge- weell zyn, maar niet, dat hem Daris den Brief aanbevoo- len was ( en dus eenigfints Contradictoir aan het eerftge- melde, als of hy één van de drie was, aan wien dien Brief ter overbrenginge beüeld was) en dat den gemelden Brief in de Herberg van feekeren Dickfon op St. Euttatius fou- den gelaaten geweeit zyn, foo als nader blykt uit Bylaage Num. 30., een aardige noodloot voorwaar van een Brief over Nationaale klagten, en ia fig behelfende een dreige- ment, om de gemelde klagten onder de ogen van Souve.-» raine Mogentheeden te brengen ! Het geval wilde...”
6

“...Matrobferi gemell °P *uinne komfte met de gemelde Brigantyn door ïLma <',’ouvernement geapprehehdeert zynde* op exariii- • e menden, dat fy defelve uit de Haven van St. Mar- !n’,,fn. ,dus uit die Van een Vriend- en Nabuur - Mo- gend eid vervoert hadden; weshalven het onvermydelyk e pligt was gevveelt van gemelde Gouvernement; nade- den iet e Ve \aartu’ê en Laading terfiond in heflag had- fnr §jnoomen» aelelve te laaten bewaaren, en fecüreefen, een v ,en dat dè Eigenaars, lynde Onderdaanert van Eio-en/len^* en Nafeuur-jVtogendheid, opquaaraen om hint reclameeren; of niet in behoorlyké tyd öp- üoomenoe, delelve uit hoofde van bederf en deperilfement L» pu-...”
7

“...voegen, dat mert hem gedreigr hadde en dat hy uit vree- fe hadde gefwooren; het geen hy uit eigen beweeging aan het Huis van den Ondergeteekenden bekent hadde; waar omtrent de Ondergeteekende niet raadfaam oordeelde om hem eenige vraag in judicia te doen, vermits foodanlg eene vraag foude konnen aangemerkt worden als disrefpetfueus voor het Gerigtshof te Antigua, waar voor die Elendeling fijn eed gedaan hadde. En weederom op den 13 Augulty 1777 gehoord zynde, foo als blykt uit Extraft der Notu- len,...”
8

“...len, Bylaage No. yi., is by by fijne laatftgemekle Respöri- liven blyven perfilleeren ; offereerende defelve te beeedigen; bet geene cgter de Ondergeteekende uit een teedere con- fcientie niet oordeelde ie moeten liaaten doen, vermits hy lig ielven daar door noodwendig meyneedïg moeite maa- ken. Het onderfoek van den Öndergeteekenden in deefen ge- daan, van dusdanig effeét zynde, foo oordeelde de Onder- geteekende noodig, om fulks gemelde Heer Generaal té communiceei'en; edog een geval op de Rheéde van Sr. Eultatius gebeurd zynde, het weik weederom voor den uit flag van het gemelde onderfoek, Aanfchryvens van den Ondergeteekende aan dien Heer veroorfaakt hadde,en de Ondergeteekende over gemelde geval verfcheide Brieven van fijn Excellentie ontfangen hebbende, waar op de On- dergeteekende niet eerder gevoeglyk konde antwoorden (foo als nader by de narré daar van, dier hier na fal vol- gen, blyken fal) foo oordeelde de Ondergeteekende het gevoeglyk by het beantwoorden van defelve tefïens...”
9

“...niet ontfag om aan den Ondergeteekenden eene feer onordentelyke Brief, in dato den zo October 1777, ten antwoorde toe te fenden: fie Bylaage Num. 14Z. En fchoon de onbe- itaanbaare inhoud van deeïen Brief de vivaciteit van het lankmoedigste Ménfch ten toppunt foude hebben doen Üei- geren, foo veikoos de Ondergeteekende egter, om dat lijn Excellentie geene verdere bewyfen aan den Ondergetee- kenden ter llaavinge van meergemelde klagten w-eegens de Bark Chriüiana en wei tegens meergemelde Leiter te len- den hadde, defelve niet terllond te beantwoorden,- maar üg bedaarende Üelde het beantwoorden daar van uit tot eene bequaame geleegettheid, welke de Ondergeteekende omhelsde voor deffelfs vertrek, wanneer by weegen vati recapitulatie de Ondergeteekende fijn Excellentie over de differente onderwerpen, welke den inhoud van deefen lin* gulieren Brief uitmaaken, onderhield en de onbevoegtheid van de behandelinge, den Ondergeteekenden door den ge- melde Heer Generaal daar in aangedaan, aantoonde; waar-...”
10

“...des nagts tuffchen den 14 en iy December 1777^ gewaapend met Houwers en Pilloolen, aan boord van twee Hollandfche Scheepén (de eene genaamd de Vrouw Johanna, Schipper Abraham Griepman: de andere zynde een Brigantyn ge«=' rsaamd de Lucy, Schipper Daniël de Groot) op de Rhee- de leggende, te gaan; alwaar fy het Volk van beiden met brutaliteiten , bedreigingen, fchelden en vloeken op de Hollandlche Natie mishandelden, en dwongen om hem de Scheepen te laaten vifiteeren; geevende voor fulks te wil- len doen om feeker^ Deferteurs van de Kaper, welken fy dagten daar aan Boord te zyn, te ontdekken. Des ande- ren daags fulks aan den Ondergeteekende aangediend zyn- de, het de Ondergeteekende de vyf Delinquanten, met haamen Thomas Gunner, Richard Pitt, Thomas Roberts, James Rogers en Fredrik Laurence, in detentie brengen, en t erft oud door de Manfchappen van beide voornoemde Hoilandfche Vaartuigen omftandige. Verklaaringen daarvan beleggen , foo als blykt uit Bylaagen Num. 89. en Num, 90. cn vervolgens...”
11

“...\ t \ / ' Ui'gcei'en, in hoe verre de befchüldigde Heeren in deefen te accufeeien zyn; r.ecmende hy alleeniyk nog de vryheid om hier by te voegen-, dat fchoon ’er van de kant der Engelfchen met eenig regt geohjioieert foude kunnen wor- den, dat de Heer Commandeur van Sr. Martin, feJfs opj de beede van den Capitein van de Prys, den fel ven niet hadde moeten laaten in de Haven vernagtcn; egter de Be- vvy len, wegens aile de verfvvaarende omltandigheeden door j Alloway en fijne mede Proteftanten opgegeeven, in faveu- re van de beide narré en van de Heeren Commandeur en Secretaris van St. Martin, Proponderanten grootelyks juiti- ficeerende zyn. Egter was de Heer Generaal foo ver van te vreeden te zyn met des Heer Commandeurs van Sr. Martin gemelde juftificeerende Brief, aan fijn Excellentie geichreeven en met de gemelde Verklaringen tot ophel- deringe van omltandigheeden van het geheele geval teftenS gefonden; dat fijn Excellentie ter contrarie in dato den 2,3 Maart 1778 (foo als blykt uit...”
12

“...worden, &c. foo als blykt uit Bylaage Num. 1x4. Sou men nu, na deefe alfoo gedaane klagten en reprtefentarie ter faake, niet billyk hebben mogen, ja moeten verwagten, dat de Perfoon of Perfoonen van de Kaper entreprife, hy zy dan Molineux of defl'elfs Equipagie, hier over als Cti' mineelen geltrafc fouden zyn geweell? Immers ja, egtef is het gevolg niet anders geweefi, dan dat de gemelde Heer Generaal den meergemelde Molineux fijn Commilïie om te Kaap te gaan afgenooraen heeft, en dat fijn Excel- len-...”
13

“.... ^ w J .< .. i » ' t len diftantie daar van, het welk genoégfaam onder het be* reik van het Geichut foude kunnen zyn, genomen was) niet waar konde zyn, uit hoofde dat het ligr genoeg was, toen de Americaan met hem voor de Rheede verfdieen; dat fulks van de Batterye hadde kunnen gefien worden, waar van egter geen rapport door den Corporaal of Con- Jlapel, aldaar poll hebbende, gedaan was; en dat her tef- fens vreemt rhoeft voorkomen, dat van fulks in de vier daagen, Welke M. Cullogh te St. Eullatius (foo als is ge- Fegt; verpligt was te vertoeven, niet gefprooken of gérepl was; kunnende foo een faak, dié, foo het geval van de Captuure tig dusdaanig hadde toegedraagen, by klaar ligt foude gebeurd zyn geweeit, niet fonder eenige rapporren daar van te verfpreiden, verhoolen blyven* te meer, dewy) daarentegen in dien tufichentyd door ver cheidene Perfoö- nen, die aan een andere zyde van het Eyiand St. Euita- tius en op een afgeleegener dillantiie van gemelde Batte- rye, ja in eenè tegen ov...”
14

“...(wat aangaat het geen lijn Excellentie meld wee^ gens de vryheid van de Haven van St. Euftarius en wac ook de onmededogende mogen denken) fomtyds dat Ei- land daar door een toevlugt is voor de geenen die in noo- den elendig geworden zyn: en dat (vermits fijn Excellen- tie de goedheid hadde, niettegenftaande des Ondergetee- kendens verfeekering van het contrarie, egter te urgeeren dat ’er een Variëteit van informatien van Lieden van alle Natiën foude zyn, dat men Ros te St. Euftatius hadde wil- len conftringeeren om deflelfs getuigenifie re herroepen, dan dat hy egter geperfilleert hadde by fijne eertte getui- genifle); de Ondergeteekende nu, niet op het hooren keg- gen van Engelfche of Hollanders, maar op fijn eigen ge- gronden kennifie, fijn Excellentie weederom verfoekehde, dat fulks notoir ongegrond en bezyden de waarheid was, en dat (om kort te gaan) foo lang als Lefter de befchul- digde Perfoon niet kon wettig overtuigt worden; hy niet kon gefiraft worden. Dat nadien fijn Excellentie...”
15

“...■ ( yO ) de Bregantyn van den Borg voor de Amerieaanfche Capi- ,em Chen^y» wiens Lquiagie gemelde Brigamyn hadde weggevoerd, geen volkoomen rellitutie van fchaade geob- t neert hadden, fulks niet aan den Öndergeteekenden (die lijn belt in deefen voor de Eigenaars en hun Intreit hadde gedaan, foo als de Generaal felfs niet eens maar meerma- len in fijn Brieven over deefe faak bekennen moed) maar aan fijn Excellentie toe te fchryven was. Dat derhalven het confulteeren van 'de Sens Commun in deefe verkeerde mtlegginge van des Ondergeteekendens meening ten deefen opfigte foo blykbaar was als fijn Kv. cellentie kenmfle in de Geographic of van het departe- 5?ent’, waar ln de Ondérgeteekende commandeerde; (zvn- de fulke onder de Weltindilche Compagnie en nietje Ooit) vermits fijn Excellentie de goedheid hadde van in dien finguhere Brief des Ondergeteekendens Commiffie od een burlisque wyfe te trafteeren, hem noemende de Gou- verneur van een vereenigde Compagnie van Kooplieden Handel dryvende op...”
16

“...de Ondergeteekende voldoende antwoorden gé» geeven heefr, loo als blykt uit Bylaagen Num. 15-4 en ïfjr. Deefe Brieven Wierden begeleid door eene van den ge- melden Heer Generaal, waar in fijn Excellentie verfoekt; dat de Ondergeteekende de gemelde perrtiiffie op verfoek van gemelde Heeren wilde accordeeren; (eggende, dar hy geinformeert was, dat de Ondergeteekende volfirekt geen Buskruid, bonder te weeten waar voor het was, wilde, laa- ten uitvoeren, uit vreefe dat de Noord-Americaanfche Rebel- len daar meede mogte gefupplecrt worden en teffens (foo als vooren gemeld is) den Ondergeteekende folemneelyk be- dankende voor die pryswaardige pracautie j gelyk fijn Ex- cellentie het noemt, foo als te fien is uit dien Brief, in dato den 10 December 1777 (Bylaage Num. 144.) Aangaande nu des Ondergeteekendens gedrag en direc- tie, gehonden ten opfigte van de Ammunitie en Wapenen Van Oorlog; daar omtrent had de Ondergeteekende, ter voorkoiüinge van den Uitvoer van defelven, na de meerge- melde Colonien...”
17

“...tedens even foo efficacieus ier vöorko- minge der onheilen, waar over troubelen en klagten kon- den voorvallen j zyn foude, waar op de Ondergeteekende, geene veranderingen willende maaken, dan met voorken- niffe en approbatie van den Raad, het gemelde RequeR hen Ed, voorlag, die daar op met den Ondergeteekenden een Appointement tot genoegen der Onderteekenaars gaa- ven, foo als blykt uit gemelde Requefl en het Appointe- ment, Bylaage Num. 157. Hier meede oordeelt de Ondergeteekende het effentiee- len> en het merkwaardiglle van fijn gehouden gedrag id Nationaale faaken, immers voor foo verre defelve eenioe betrekkingen hebben op de ongelukkige onlullen, ontdaan tufl'chen Groot-Brittannien en haare Noord -Américaanfche Colonien, en op de Vaart en Handel der Americaanfche Vaartuigen, her zy gearmeerr, het zy ongearmeert, gedu- rende fijn Commandement op het Eiland St. Euiiatiuê ontvouwd en aan U Wel-Edele Groot Agtbaaxe en door defelven aan hun Hoog Mog. opengelegt te hebben, en alfoo meede voldaan...”
18

“...befcherming vyelke deefe gerebelleerde Colonilten opentlyk ontfangen hebben, en iteeds da- gelyks ontfangen, in het Eyland over het welk Gy preiideert. Het volbrengen van dit onaangenaam dog indis- penfabel gedeelte van myn pligt, heb ik tot hier toe verfchooven door myn onwilligheid om credit te geeven aan enkelde pubjieque gerugten, of om te gelooven, dat de oude en natuurlyke Geallieerde van Groot-Brittannien, foo verre uit betoog foude kun- nen verliefen, niet alleen de gemeene grondbeginfe- len van het regt der Volkeren, maar felfs de gehei- ligde verbintenis der Tradaaten, om Britfche On- derdaanen op te houden en aan te mbedigen in hun onregtmatig en weederfpannig gedrag tegens hun Voedlterland: Dog, Myn Heer, het is thans op authentique berigten, dat ik uit naam van myn Ko~ ninglyke Meefter Uw moet klagtig vallen: Dat niet alleen voorraad van alle foorten van Pro- vilien en Oorlog - Ammunitien byna daagelyks en opentlyk door de Inwoonders van St. Euüatius aan fijn Majefteits gerebelleerde...”
19

“...( ns) St. Eufiatius, Saba en St. Martens, in fijn qualitefi als Officier Ratione Officii* by deefe aan alle en eeii iegelyk Tonder onderTcheid op het allerfcherpfte ver- bied, om gemelde Abraham van Bibber niet te her- bergen of verfchuylen, als meede aan alle Schippers van Vaartuigen fonder onderfcheid om den felve vaii Bibber niet van dit Eiland te vervoeren* op poene dat die geene die den gemelde Abraham van Bibber fullen bevonden worden te herbergen of verfchuy- len, of van het Land te vervoeren, fullen verbeuren een boete van twee duifend Stukken van Agten, te appliceeren als na fiyle, en verders firafle als na exi- gentie van faaken fal bevonden worden te behod- fen. Aftum St; Eufiatius den 7 July 1777. Segt 3t voort. Myn HeetNum. 25. TK ben geinformeert door de Admiraal Young, dat J- hy groote reede heeft te gelooven, ja pofitive Bewyfen heeft, dat de Heer Ifac van Bibber, een Inboorling van America, thans, rcfideerende te St. Eufiatius, gewapend en uitgerutt heeft een Vaartuig öm...”
20

“...altoos bid- den, &c. &c. &g. St. Èuftatius den 4 Öftober 1777. Was gnteekent, Sant. Carfott. lfaac Gouverneur. ~~ Aan fijn Excellentie IV- Nüffl. §9. Matthew Burt j Esq. Gener aai / en Gouverneur en Chef in en over alle fijn Groot-Brittanni- fche Majefteïts Leeward. Cha- ribbée Eilanden Canceller j Vree-Admiraal en or dinar is van defelve j &c. &C. &c. St. Eujlatius den 18 OÜober 1777. Myn Heef > rtEt is niet dan met het grootlle leedweefen dat JttL ik een aaneenfchakeling van verdrietige geval- len fie voortvloeyen uit die woelagtige en rooffugti- ge geeft, welke reeds in een feekere graad het oud politico fyftema van de Americaanfche Weereldont- zenuw? heeft, en aanhoud, lulke dringende reedenen van klagten op te leeveren, die noodfaakelyk myne correspondentie met Uw Excellentie - veel minder aangenaam moeten maaken, dan ik my gevleid had defelve ooit foude kunnen worden. Bekent met de verfcheide Traftaaten van vriend- fehap en alliantie aélueel fublifteerende tuflehen fijne Groot-Brittannifche...”