1 |
|
“...( is )
bekent, dat een eenig Inwooner van het Eiland St. Èujla*
ttus ïn eenig Vaartuig, met Commiflie van Noord-Ameri-
ca vaarende, eenige portie of aandeel had.
hoe feer Robert Boyd by Num. 8. v. I. Art r.
av°ueert,dat twee Matroofen verteld hadden, dat de Doc-
f°r van de Sloep, die de Brigantyn genoomen hadde, fou-
de geiegt hebben, dat de helft van de gemelde Sloep op
ket Eiland St. Euftatius toebehoorde, ioo fal het geene
adüruftie nodig hebben om U Wel-Edele Gr. Agtbaare
Je doen fien, dat die vertelling der Matroofen geene pro*
batie kan opleeveren; foo, om dat die Matroofen* als zyn*
de van de Equipagie van de genoómen Brigantyn, geen-
lints geconfidei eert kunnen worden neutraal te zyn, als ooi
dat die vertelling beruft op het hooren /eggen van den Doo
tor die daar van meege geéne de minfte reede van feeker•
hetd alle geert j eene vertelling in vago en fonder eenige be-
paalde defïonatiebuiten en behalven dat, al was het waar
gewceft gat ^ hejfte dier Sloep aan Ingezeetenen van Sh...”
|
|