Your search within this document for 'kende' resulted in 22 matching pages.
 
1

“...meer van naby en in fijn Perfoon en Charafter concerneerden en beleedigden; Soo is de Ondergeteekende althans met geene mindere bevreemding aangedaan geweeft, wanneer hem uit het Ex- traét der Refolutien van hun Hoog Mogende, het welk U Wel-Edele Groot Agtb. hem hebben gelieven te doen toe- komen, mitsgaders uit de Copie der Memorie van den Heer Ridder York, in dato u February 1777, te vooren quam, dat gemelde Heer Ambaftadeur York fig by hun Hoog Mog. hadden beklaagt, even als of de Ondergetee- kende niet alleen foude hebben toegelaaten eene onbepaalde Commercie met de Americaanfche Rebellen, maar als of hy ook een Engelfch Schip door eenen Americaanfchen Zeerover byna onder het Gefchnt van fijn Eyland\ foude hebben laaten neemen en het Contra-Salut laaten geeven aan He Vlag van eenen Rebel; met vordering (onder anderen) •uit den naam van fijne Groot-Brittannilche Majefteit, dat de Ondergeteekende door hun Hoog Mog. foude worden gedimitteert en immediate te rug geroepen. Dan, hoe feer deefe...”
2

“...weelt en in fig fouden moeten bevatten die foogenaamde autentuqde berigten , waar op lig de hier voorengemelden PJ3elident van St. Chriftophers by fijne Miffive, in dato 17 December 1776, beroept, en waar door de befchuldigin- gen ten latten van den Ondergeteekenden fouden behoo- ren te worden geverificeert, van weegens U Wel.-Edele Groot Agtb. ter handen geiteld de Pointen, waar over lig de Ridder York by fijne meer voornoemde Memorie in dato x\ February 1777, ten opligte van den Ondergetee- kende heeft beklaagt, en welken hier op uitkomen, te weer en: I» Dat de Ondergeteekende oogluikende Jonde hebben toegelaaten } dat de Amencaanen op St. Euftatiut Schoe- pen hebben uitgeruft. 11. 'Dat de Ondergeteekende foude hebben toegelaaten het neemen van een Engelfch Schip door eenen Ame- ricaanfchen Zeeroover, byna onder het Gejcbut van ftjn Eyland. UI. Dat de Ondergeteekende het Saint foude weedcrom gegeeven hebben aan de Americaanfche Vlag3 door de Fortres van ftjn Gouvernement. Hebbende U Wel-Edele...”
3

“...reguarde van den Ondergeteekenden qualyk Geintentioneerden; en de Ondergeteekende vermeent te mogen vaftftellen, dat al was ’er niet anders ter fijner ver- deediging te allegeeren dan deefe fchriftelyke erkentenis van den Praefident Greathead, even daar door de illiquidi- teit der befchuldiging van den Heer Ridder York op dit fubjeft voldongen foude zyn. Ja, Edele Groot Agtbaare Heeren, Wat kan ’er tterker preuve worden geluppediteert ten betooge, dat de befchuldiging, (als of de Ondergetee- kende het uitruilen der Scheepen door de Americaanen op St. Euftatius foude hebben toegelaatenj en omtrent het equi- peeren der felven op dat Eiland conniventie foude hebben gepleegt) immers ten lafe van den Ondergeteekenden of het Gouvernementj van allen grond is gedettitueert; dafl het expres adveu van den Praefident Greathead felven, te vinden in deftelfs volgens fijn voorgeeven aan den Onder- geteekenden gelchreeven, dog by den Ondergeteekenden nimmer ontfangen Brief, gedateert z6 December 1776...”
4

“...Prsefident Greathead ten deefen geen argument tegen den Gndergeteekenden kun* nen opleeveren. Hier meede vertrouwende het tweèdn Point der klagte® van den Heer Ridder York te mogen houden voor afge- handeld, en Voldoende aangetoont te hebben, dat het fel* ve Is en onbeweefen, en onwaar; foo fal de Ondergetee- kénde overgaan tot de verhandeling en het onderfoek vari het derde door den voorgemelden Heer tegen hem inge* bragte Teint van klagten.. 3, Deefe klagte beftaat daar in, dat de Ondergetet- kende het Salut foude hebben weederom gegeeven aan de Americaanjche Vlag door de Fortres van fijti Gouvernement. De Ondergeteebende fal, ten einde ook fijn gedrag itl deefen te juftificeeren, en te doen fien, dat de klagte, ten dien opfiende door den Heer York tegen hem by hun Hoog Mog. ingeleevert, van geene de minde relevance» ten nadeele van hem Ondergeteekenden, zyn kan; de vry- heid gebruiken, om vooraf tc onderfoeken, hoe en op wel- ke wyfe het Salut, het welk door het Americaanfche Schip aan...”
5

“...lcheiden Perioonen gehoord wierd , te weeten ,dat de Com- mandant van het Fort Orange gehaditeert hadde het Salut te beantwoorden van een Schip, voerende de Vlag van het Congres; dan dat het op des Ondergeteekendens bevel was, dat het Salut door het Hollandfche Fort was beant- woord geworden; nademaal, gelyk hier uit in allen gevalle nog niet voortvloeit, dat « al was het eene waarheid, dat deefe Engelfche Heer en Schippers de Brigantvn voor een Americaanfche Kaaper gehouden hadden) de Ondergetee- kende daarom meede eenige de minlte weeienfchap gehad foude hebben, dat dit Schip was een Americaanfche Kapef of Vaartuig van Oorloge door het Congres mtgerult of van het felve in Commtjfte gefield$ te meer daar het felve aan hem flegts Was opgegeeven en bekent gemaakt als een Schip of Bngantyn voerende een Vlag met dertien Streepen, en hy het felve met genoegfaamen grond konde en mogte houden voor een Koopvaardyfchip (ioo als de Ondergetee- ken te het felve ook daar voor waarlyk en in der daad ge-...”
6

“...eene fufficante cautie in fijne plaats ten voorfz, einde gefield foude hebben, tot dat deefe faak finaal opgeheldert was, foo als blykt uit Bylaage No. 19, j^ynde Èxtraél uit het Regifier der Notulen, gehouden op bh Buftatius, van den 4 Juny 1777. Schoon nu van Bib- ber fijne faaken lang te vooren vereffent en na fijn vertrek geschikt hadde* foo verkoos defelve egter op het Eiland te e'yvtn, liever, dan iemand anders tot Borg te (lellen, foo hy ook werkelyk gebleeven is, tot dat de Ondergetee- kende voorengemelde klagten tegens hem van Bibber heb- bende ontfangen, en fulks den Raad hebbende voorgedraa- gt» en de gemelde van Bibber op den iy der felver maand voor de extraordinaire Vergaderinge van den Ondergetee- kenden en Raaden op ombod verfcheenen zynde; gerefol- veert wierd, dat gemelde van Bibber, na den felven te heb- ben geexamineert, provïfioneel foude blyven in civiel Ar- reft in het Fort Orange, en dat de Ondergeteekenden ten eerden aan gemelde Admiraal foude fchryven, met verfoek...”
7

“...( 3* > . teegen de Onderdaanen van fijne Groot-Brittannifche Ma* jelteic te kruiden, en particulier, dat de gemelde geoppo- neerde Ifaac van Bibber, te Sr, Euftatius, geinterefleert was in de meergemelde Baltimore Hero, foo als blykt uk de gemelde Brief en dépofitie, Bylagen lub No. ij en en dit alles op het geloof van gemelde Depofam ; want verders of meer ppfitifs fweert hy niet, als alleen maar reedenen van weetenfchap geevende, dat hy Welfch ge- melde van Bibbers Broeders Vrouw en Familie kende, en wilt, dat die te Baltimore refideerende (waarom het te verwonderen is dat hy ook fig foo grof in den Doopnaam vergift heeft in het geen hy gefwooren heeft) als meede dat gemelde gefuppoieerde van Bibber hem het Comman- do van meergemelde Baltimore Hero foude aangebooden hebben. De Ondergetekende fchreef hier op ten antwoord aan gemelde Heer Generaal, in dato den 11 July 1777, foo als blykt uit Copia van de Brief, Bylaage fub No. 17, datvan Bibber had middel weeten te vinden om te vlugcen;...”
8

“...Commandant en Chet van de Brit!che Eilanden iijne klagten over deefe Pirate- rye van het Eigendom van Onderdaanen van den Staat in te rigten; hy egter een genoeglaam folide fundament voor redres in het geval gelegd hadde, door terltond aan den Vice Commandeerenden Officier van Tortola daar van ken- ïiiile te geeven, €n het gernelcie ILigendorn van fijn fc/n. reclameeren: en dat, offchoon fijn Excellentie pretendeer- de dat de gemelde Vice-Commandant van 1 ortoia op lijn eigen authoriteit geen redres kende verleenen, fonder dat fnen lig addreffeerde aan lijn Ed. Commandant en Chef, het egter niet alleen de pbgt was van gemelde V ice-Com- mandant van Tortola om ad vis in dat geval te vragen van fijn Eds. eigen Superieur, maar ook, dat, als fijn Ed. op eigen authoriteit geen regt konde verleenen, het fijn Ed. ook niet vry Hond eenig ongelyk te doen; want dat net geen disput kon lyden, of het permitteeren of dulden, dat een Vaartuig en Laading, toebehoorende aan Ondeidaa- nen van een anderen Vrien...”
9

“...op de Ondergeteekende hem in praefentie van één Getuige onderhield over het bovengemelde gefprek over de Bark Chriftiatia en de befchuldiging van de meergemelde Ros tegen Letter en Godet in de maand September met hem Philips calueel gehouden, en Teffens vroeg, óf hy fig kon- de rappelleeren, Wat de Ondergeteekende toen aan hem daar omtrent foude gelegt hebben fonder egter de reeden Van deefe vraag aan gemelde Philips te openbaaren: Waar op gemélde Philips rondborfiig zyde , dat de Ondergete- kende hem het geen in de beëedigde Verklaaringè van Letter ten fijner juftificatie tegen de befchuldiging van Ros te leefeh is, hadde gefegt ? waar op de Ondergeteekende den gemelde Philips liet lien het gemelde Extraft van ge- melde anonyme Depolitie, en de reeden van gemelde vraag aan hem gedaan openbaarde$ waar op gemelde Philips fei- de, dat hy met den Heer Generaal Burt over die faakwel ge* fprooken hadde*, en dat hy, foo als alle de Commiffievaar- ders verpligt waaren, by fijn arrivement rapport...”
10

“...C ss ) lenn conflrf^,elJen Rofs AP &***«* foftie ‘hebben tt’ih recan.ee, "g^ere1 °m i,J"e a,Èegcevene Ve.kia.ir ngc te t.e Xfime if„Je henrOEI'en: dan hoe feer deele inlifnula- kende Har r* ^,e?s.‘ f°° ver'roUu' egter de Ohderge.ee- Kende, dat fe fig felve weederlegt; want één van tweén Gérég«aa,e s^ln °f de Nkotulen *" ReSi « by den uitkomlt apocryph gewor- dusdanige praevancatien vergefeld, dat’er geen laat op te maaken is; dog welke van deefe twee te con- cludeeren is, laat de Ondergeteekende over aan de decïfié van alle onbevooroordeelde Menlchen: en fal maar al leert nier by voegen» dat, indien de Heer Generaal Burt wil heb- ^ dat mert geloof fd flaan aan de Regifiers van het...”
11

“...fluitende de Ondergeteekende teifens in deefen Brief aan de gemelde Heer Generaal Copie van de bovengemelde aan de Heer Chalwell, loo als nader blykt uit Bvlaaee Num. 6$. 1 6 , Hier °P ontfing de Ondergeteekende een Antwoord van den gemelden Heer Generaal, in dato den 18 Auguity >777» jaar in fijn Excellentie voorgeeft, dat de Onderge- teekende in fijn foo evengemelde Brief foude gevorderc hebben, dat de meergemelde Brigantyn te St. Euitatius mogte te rug gebragt worden, op dat de Ondergetee- kende het Bergloon voor de Herneemérs van defelve fou- de decideeren (het geen egter niemand dan de gemelden «52 fGeiaeraa U!t,des ündel'geteekendens laatitgemelde Br ef foude concludeeren) en ampelyk aantoonende, dac iulks tegen de Engelfche Wettenen Conltitutk foude itry' den; vermits dat foude zyn een Engelfche Onderdaan te lenden na een vreemde Jurisdictie, om dat reet aldaar te erlangen, het welke hem competeerende was in fiin eisen Gouvernement; dat het Bergloon relulteerende uit "de her* neeming...”
12

“...() Maar om tot den inhoud van fijn Excellenties Brief vati den 18 Auguiïy (Bylaage Num. 66) weeder te keeren; fijn Excellentie meld daar in verders, na den Ondergete- kende bedankt te hebben voor de forge betoond voor her interefl van Britfche Onderdanen; dat de Brigantyn in quaettie veiliger was te Tortola dan in de Rheede van Sr. Eufiatius, en dat hy gefchreeven had aan den Heer Chai- well, om defelve niet op te leeveren, en aldaar, te Tor- tola, volgens de Wetten het Bergloon van defelve te de- cideeren. Wat het Point van het Bergloon aangaat, dat is klaar genoeg getoond, dat de Ondergeteekende niets daar tegen hadde gemeld, om eenige fchyn van reeden aan fijn Ex- cellentie verkeerde fuflenue van des Ondergeteekendens meening daar omtrent te geeven. Maar wat aangaat fijn Excellenties weigering van de opleevering van de Brigantyn in quaeflie, op des Onderge- teekendens reclame daar van, en fijn verbod daar omtrent aan den Heer Chalwell ; de maniere waar op dit gedaan was, was, foo de...”
13

“...fijn Excellentie voor de gemelde Crimineelen, en verfoekt Pardon voor defelven, mits dat fy den eed van getrouwigheid aan fijn Groot-Brittannifche Majefteit wee- der wilden doen en aan Boord van hoogll dellèjfs Schee- pen dienll neemen: eene gantfch vreemde propofitie, daaf fijn Excellentie wel kolt denken, dat het vergunnen van Pardon aan Crimineelen niet aan den Ondergeteekenden competeert; om niet te feggen dat hy, R.O., verpligt was defelve te vervolgen; op welke intercellie de Ondergetee- kende den Heer Generaal gerepliceert heeft na behooren (lbo als hy onder correétie denkt) in fijn Brief van den 20 September 1777 (Bylaage Num. 51.) en in de recapi- tulatie Brief van den 20 May des jaars 1778, (Bylaage Num. 146.) Eindelyk befluit fijn Excellentie, met de klagte weegens de Bark Chriltiana aan de Ondergeteekendens attentie te recommandeeren, welke faak alreeds hier vooren ampel ge- deduceert en opgeheldert is. Wat nu het noodlot van de meergemelde Crimineelen in dit geval en de befchuldigmg...”
14

“...e van het Volk, des avonds voor dat de Schoener Leberty uit de Rheede van St. Euftatius wegge- voert wierd, af en aan kruifl’chende was (foo als blykt uit Bylaage Num. 117) en na den felven gepraait te hebben, fteevende de cours van de geroofde Schoener Liberty nee- derwaard na het Eyland Tortola; fonder dat egter de Schoe- ner van Molineux volgde, waarfchynlyk om geen fufpitie te geeven, dat het fijn Equipagie was, die het feit bedreeven hadde. En tot nog toe is het niet aan den Ondergetee- kende gebleeken, dat den Perpetranten van deefe Roove- rye eenige ftraffe door het Engelfche Gouvernement van Tortola, daar over is aangedaan; zynde het voorts eene waar- heid, dat de Koopman van St. Euftatius, die fig voor den Ca- pitein en Eigenaars van de meergemelde Schoener Liberty interefteerde, met de Geinterelfeerdens van die felve Kaper Enterprifè — (ten blyke dat het evenwel de Kaper van Molineux was, die het feit bedreeven hadde) is overeen- gekomen, fender de refpeöive Gouvernementen daar...”
15

“...Ondergetekenden, die op dac moment uit het Land gekoomen was, om permiffie te vrafl' gen voor fijn Schip en het Vaartuigje, het welk hy fei^ by het Eiland St. Chriltoffel genoomen te hebben, om moogen in de gemelde Rheede ten Anker zyn tot desat^ deren daags: het welk de Ondergefchreeven hem volftre^ weigerde en ’er byvoegde, dat niet alleen het Vaartuigje , maar ook hy met fijn Schip tllico moeit van de Rheede vertrekken; want dat hy Ondergeteekende geen Kaapef* met hunne gecapteerde Vaartuigen kende in de Rheed^ ontfangen; waar op gemelde M. Colling feide, dat hy & gehoorlaamheid aan des Ondergeteekendens orders het ge' noomen Vaartuigje foude wegfenden, maar verlegt permi5' fie voor fijn Schip alleen, om tot des anderen daags te mb' gen blyven, om Water en Hout voor lijn Schip te krygefl» want dat hy daar aan groot gebrek hadde , het geen...”
16

“...plaats van één dag, vier daagen vertoeven. Op den dag toen hy in de avondftond van de Rheede vertrok, wierd de Ondergeteekende door eén vreemd Heer van Antigua kennis gegeeven, dat gemelde M. Cullogh de Voornoemde Capitein Richard Browning, als Prifonnier aan Boord had- de en hield, en die Heer veffogt den Ondergeteekenden fijh aiithoriteit te gebruiken om den felven Capitein fijn vryheid te beforgee, indien de gemelde M, Cullogti hem niet Wildé dp vrye voeten ftellen * waar op de Ondergetee- kende terftdnd de gehielde M. Cullogh voor hem ontbood, eri hem deed de gemelde Browning, met een order ttot ontflag ilïco aan Boord van fijn Schip te fenden, op vrye •Voeten ftellen; waar ha de gemelde Browning des namid- dags tegen den avond by den Ondergeteekende quam en hem bedankte voor het beforgen van fijn vryheid, tefïens verfoekende^ dat de Ondergeteekende hem Browning van den gemeldèn M. Cullogh reftitutie mogte beforgen van een Neeger Slaaf, toebéhoorende aan fijn Eigénaars, welke hy féidé...”
17

“...ook niets tegen doen: en wat aangaat, dat dé Kapersgall; Browning den Ondergeteekenden foude gefegt hebben, toen M, Cullogh met hem voor den Oridergetee- kenden weegens het opleevereri van de Neeger verlchee- nen was, dat hy twee mylen diftantie van de Batterye ge- nomen was; fulks verklaart den Ondergeteekende folemnee- lyk, dat hy toen nimmer daar van gefproöken heeft; veel min nog van eenige fatisfadie tegen den Capitein van. den Ame- Ticaan: Had hy fulks toen gedaan, foude de Ondergetce- kende terftond die omftandigheeden ónderfogt hebben, eri fulks foo bevindende ( dat evenwel foo niet is gebleeken te zyn) hem Juftitie verleend hebben ; en het hielp ten dien einde niet, dat hy die omftandigheid (die volgens gemelde Bewyfen opgeheldert is) van onder het bereik vqn het Ge~ fchut of ten minf en twee mylen diftantie van het Gefchut genomen te zyn geweeft, voorwende, en jn fijn Proteft, dat hy eerft op St. Euftatius wilde doen, inlaflchen wilde, vermits toen M. Cullogh reeds vertrokken...”
18

“...Brief van de gemelde Generaal in dato den 20 Oftober 1777 gefprooken: dieshalven fal hy lig hier, foo veel als mogelyk isj bekorten, en ’er by voegen, dat fijn Excellentie, foo als te voren gemeld is, abfoluit wilde fouteneeren, dat de getuigenifie van Ros in die klagten aanneemelyk was en met den Ondergeteekenderi , foo als insgelyks gemeld is, een Ext rad van een anonytrie Depofi- tie of ten minfien fonder den naam van den Deponent te noemen , toe te fenden, bewyfen , als of de Ondergetee- kende in eene particuliere Converfatie met dien ongenocm- den Deponent de faak volgens opgave van Ros tegen Les- ter erkend en geconfirmeert foude hebben; lbo als blykt uit Bylaage Num. 14V. de Ondergeteekende heeft boven gemeld, dat hy den Perfoon, die 1'ulks waarfchynelyk fou- de gedeponeeft hebben (zynde eenen Stephen Philips) op St. Euftatius gevallig koomende ; daar over onderhield eri weegens dusdanige praetenfe gefegdens van den Onderge* teekende tot confirmatie het getuigenifie van Ros onder-...”
19

“... defelve was, met welken die praetenfë gefprekken door den Ondergeteekenden gevoert fouden zyn; uit welk Certificaat des Onderteekendens juftificatie tegens fulke praetenle gefegdens fou eonfteeren; laatendö bet aan fijn Excellentie over, om volgens fijne wysheid na deefe ophelderinge, te concludeeren nopens de validiteit of invaliditeit van dusdanige apocryphe Bewyfen, als waar van fijnEd.fig bediende, en of foodanige handeling overeen- komttig is met de goede harmonie, welke de Ondergetee- kende telkens met alle de nabuurige Gouvernementen heeft tragten te culdveeren. Dat (vermits fijn Excellentie in fijn Brief van den ao Oétober 1777 het qualyk fcheen genoomen te hebben, dat de Öndergeteekende meergemelde Ros als een Rebel had- de gecar^éterifeert, het geen feekerlyk fijn getuigenilfe deed wankelen, indien men het a la rigeur coniidereerde» en vermits hy voorts waarfchynlyk om Ros meer crediet als de Declarant by te letten, feer ampel en op. een won- derbaare wyfé in fijn gemelde Brief...”
20

“...lonien in die Gewelten niet kunnen beltaan, niet te llrem- tnen en naar eed ander Canaal, tot afbreuk van de Com- mercie van die Cölonien, te diverteeren; en hoe feer by- fonder in die omftandigheeden het dwaalen Menfchëlyk is en de Ondergeteekende, maar jongft dé eer gehad hebben- de om met het Commando vereert te zyn, het zy door onervaarentheid het ty door inadvertentie, fonder éenigé intentie om te offendeeren, feer ligtelyk eènig erreür fou- de hebben kunnen cómmitteeren, egter de Ondergetee- kende nimmer met eenigen grond fal kunnen worden ge- accufeert * als of hy foo verte fijri eed en pligt foudé ver- geeten hebben, dat hy fig fchuldig foude hebben gemaakt aan het öpfettelyk of by conniventie petmitteeren vart eeni- gen öpentlyken of clandeltinen door hun Hoog Mogende verbooden Handel, het zy ten opfigte van den uitvóer van het Buskruid en de Ammunitie van Oorlog naar en door de Americaanèn, het zy ten reguarde van het equipeeren van gearmeerde Vaartuigen tot holtiele eindens, én om...”