1 |
 |
“...te failléeren, kon men aan fijne getuigeriifle, hoe ook be-
fwooven, en die ten belten maar finguher was, geen geloot
geeven, fonder daarom het credit aan de Regilters van het
Britl'che Admiraliteits Hof te krenken, en indien de Heer
Generaal Burt met het lelve rèfpéét en credit vobr het
Geregte van St. Eultatius en deüelfs Regilters, welke de
Ondergeteekende, onder corteCtie, denkt, dat fijne Exct.1-
lentie van fijn kant aan deielve verl'chuldigt is, en welke
de Ondergeteekende altoos van fijn kant aan de Britlcbe
Admiraliteits Hoven en der felver Regilters getragt heeft
te betoorien, te werk gegaan was; loude hy nimmer dus-
danige odieufe niet alleen maar onvergeevelvke infimulatien
tegen die van dëh Geregte van St. Eultatius in lijn meer-
gemelde extraordinaire Brief van den 20 October ingelafcht
hebben, gemelde Geregte onder anderen vergelykende by
of liever noemende T>urante Vile (fie B_ylage No. iii.)
eene expreffie, die den geene, die het fameus Engelfch
Schimpgedigt, Hudibrus geüaamr...”
|
|
2 |
 |
“...en wettige authoriteit van Groot-Brittannien
over defelve5 is het, met het groot fte leedweefen*
dat ik my genoodl'aakt vinde ü Ed. klagtig te moe-
ten vallen over de herhaalde en erkende encoura-
gementen en befcherming vyelke deefe gerebelleerde
Colonilten opentlyk ontfangen hebben, en iteeds da-
gelyks ontfangen, in het Eyland over het welk Gy
preiideert.
Het volbrengen van dit onaangenaam dog indis-
penfabel gedeelte van myn pligt, heb ik tot hier toe
verfchooven door myn onwilligheid om credit te
geeven aan enkelde pubjieque gerugten, of om te
gelooven, dat de oude en natuurlyke Geallieerde van
Groot-Brittannien, foo verre uit betoog foude kun-
nen verliefen, niet alleen de gemeene grondbeginfe-
len van het regt der Volkeren, maar felfs de gehei-
ligde verbintenis der Tradaaten, om Britfche On-
derdaanen op te houden en aan te mbedigen in hun
onregtmatig en weederfpannig gedrag tegens hun
Voedlterland: Dog, Myn Heer, het is thans op
authentique berigten, dat ik uit naam van myn Ko~...”
|
|
3 |
 |
“...» v s. ftt. Tïön73 * . oaq T W'OO n3T3
R , ( ^ )
en dat geloof en credit daar aan is eh bë~
noord gegeeven te worden.
Adum St. Euüatius den 30 January 177$.
Under tfond*
Quod Attcftor.
Was geteekent,
Alexander le 'Jeune.
Secretaris.
Johannes de Graaf, Gouverneur over de Ei- Nym t to
Janden bc. Euftatius, Saba en St. Martin. Oir-
onde en bekenne dat voor ons gecdmpareert en
verfcheenen is den eerfaamen Capitein Dirk Peeper,
tereRhpedheï lHreg^lfch]P de Eendragt, thans alhier
te’ j*heede leggende, dewelke verklaarde, getuigde
te föken en T Van, de w"f en ï
te 1 trek ken en dienen daar het behoord, waar en
waaragtig te zyn dat hy Comparant op den a6 De-
MaJi^ hdpeS gJP5ireerde jfrs> hg op het Eiland St.
Ma, tin bevond des avonds tuffchen fes a feeven uureti
Lm ï' r Van denr^eI-Edele Gettrenge Heer Abra-
knd Pz*\i/JOUVerneur over het gemelde Ei-
1 nd St. Mamii, Wanneer ter fel ver tyd by fijn Wel-
, Geftrenge aan Huis quam een Officier van fee-
^™encaa"f<;he Kaper (die in de groote Baay op...”
|
|