Your search within this document for 'bel' resulted in three matching pages.
1

“...j * ( 9 ) r\T°xfZen van dat Etland had Jieadfcribeért by fijne vèo- hon^ il iVe \n d,ato *7 December ,776, voor waarheid (vJ 5 m*ar dat hV bel Gouvernement in dit opligt infinueert? en dus Q dC Dndergcteekende, foo hy vertrouwt, met regt vraa- ö ), en moet lig te gelyk verwonderen, hoe die Praefident , b «o ongelyk en tegenrtrydig zyn kan, om, daar adv°oeeft geene diergelyke befchuldiging teven het Got> 'trnemcnt te hebban, of by fijn Brief te hebben willen in- lueeren, egter naderhand desweegens bepaaldelyk klaetié Lord rn’ by A°rd George Germaine, gelyk meede hoe Germa,n?' en de Heer Ridder York, die dit ,teJV.k adveu van den voornoemden Praefident in han- Drateftf??’ Cn fdfs als een Bylaagc tot Soutien hunner Sr vn e k,agten van employ maaken, in het idéé gevallen vanA3nj de beschuldiging van dien Praefident ten lade lioofn Dndergeteekenden, die immers als Gouverneur het dij!r VaU het naar...”
2

“...Afvallige, ik meen de Bevelhebber van het Rebelle Zeerovers Vaartuig de Andrea Doria, de eerbewyfingen niet gedaan zyndiehy vanU Fort ontfangen heeft; nog fou hy tot Uw Tafel niet geroepen, fuperbe onthaalt, en fijn verfcheining aldaar voor een eer gehouden zyn: en de Koning myn Meefier niet foo grovelyk geinfulteert zyn geweeft, van het onmogelyk te maa- ken voor eenig getrouw Officier van defelve, om civiliteiten van Uw aan te neemen, of aan die Ta- fel plaats te neemen daar foo een verfoeyelyke Re- bel gecarrefieert is geweefi. Soo deefe Bevelhebber foo een refpeéiabel Caraéïer voor Uw had van eer- bewyfingen en complimenten van Uw te ontfangen, en fijn Crime hem niet beneede de geloofwaardig- heid gefonken heeft, dient voorfeeker een minder Misdadiger (want Rofs was geen Aanvoerder) niet met meerder infamie belaaden te worden. Dog, myn Heer, foo de Informatien die ik bekomen heb, waar zyn, (en fy koomen tot my door foo een meenigte canaalen, en door foo een aantal van Lie- den van reputatie...”
3

“...de Chriftiana, en fulks met foo veel leevendig' heid en een graad van bitterheid die in alle opfig' ten onverfchoonelyk fou voorkomen, indien het ge- vloeid was uit de Pen van een minder refpedtabel Perfoon. Onder andere argumenten gelieft het Ü Excellen- cie te obfervceren, dat een beëedigde Verklaaring een genoeglaame grond was tot onderfoek. Soo verre fijn wy het eens. Het ftrikfte onderfoek if gedaan, dog geen ontdekking van aanbelang is daar het gevolg van geweeft. Hoe verre Ros, als Re' bel aan fijn Souverain geconfidereert moeft worden in het ligt van een afvallige van fijn Geloof, en op wat motiven U Excellencie goedgedagt heeft mi-"...”