Your search within this document for 'Jamaica' resulted in four matching pages.
1

“...op dit getemoigneerde van dien eorge Scott te remarqueeren, dat defelve is een Menfch, e , bet fchynt, fijn fait maakt om de Engelfchen te rnpiaceeren, ai waare het felve ten koffen der Waarheids tnmers uit de Bylaagen, ten deefen annex fub Num. 9. n. !°:> blykt by eene beëedigde Verklaaringe van Michiet ■uykers in dato u December 1776, dat de gemelde Geor- |e eenigen tyd re voren gekomen zynde in het vakhuis van hem Dykers,en aldaar vindende den Capitein fe'v CePaquetboot van Engeland naar Jamaica, tegen den *!n «adde gefegt: Myn Heer, hier zyn in dit Land eené fi™te rneenJgte Vyanden van fijn Groot- Brittannifche Maie- jteity?n de Verklaaring van JVilliam Tatterfon, in dato 10 December en beëedigt December 1776, toont aan, v .rd!e o • (jeorge Scott des daags na het neemen der ei tche Brigantyn door de Americaanfche Bark, the Bal* \vZ°rej Hero,_ v°orgaf, dat niet alleen het eene fchande wrtrj. at de Burgeren van Sc. Euftatius fouden getolereert ,orn Vaartu,8^ te eigenen en Kapers uit te...”
2

“...Getuigen* De Heer Machiel Dyckers, Burger en Koopman» alhier woonnagtig, en my Secretaris bekend, de- welke verklaarde ten liefde van de waarheid, efl om te ïlrekken daar het behoord,en wel ter requi' fitie van den Wel-Edele Geftrenge Heer Johannis dö Graaf, Gouverneur over de; Eylanden van St. EU' fiatius, Saba en St. Martin, dat tusschen den G •van de maand 051 ober laatftleeden, ten fijnen Pak' huifen fig hadde vervoegt den Capitein van de PaC' quetbood van Engeland, gedeftineert na het Eyland Jamaica, alhier ter Rheede ten Anker leggende, dat intuftchen hy Comparant fig met gemelde Ca' pitein in discours bevond , de Heer George Scott* in fijn Pakhuis quam, en dat gemelde Heer George Scott, na dat hy voornoemde Capitein hadde vei' welkomt, deefe uitdrukking op het lelfde ogenblik gebruikte in de Engelfche Taal: Myn Heerj hi?f zyn in dit Land een groose meenigte Vyan den van fijP Groot Brittannifche Majefteit. Welk voorenltaande hy Comparant verklaarde & fuyvere en opregte waarheid te zyn,...”
3

“...drie andere beefig wa- ren de Cabels te kappen en de Sloep onder zeyl te brengen, het welk gedaan 2.ynde, fy het óverig ge- deelte der nagt zuidwellwaards Huurde, en op Dings- dag ogtend aan hem Deponent permitteerde op het Dek te koomen; welke gevraagt hebbende waar fy de gemelde Sloep dagten na toe te voeren, tor ant- woord kreeg, na St. Kits of Antigua; dog hun heb- bende dcea remarqueeren, dat de Sloep te ligt was om windwaards te wenden, en dat het daarom bee- ter fou zyn na het Eiland Jamaica te zeylen, be- willigde fy in die voorflag, daar neevens infifteeren- de met drygementen, dat hy Deponent het Vaartuig derwaards lou ftuuren; den Deponent proponeerde vervolgens haar noordweft te houden, het geen ge- daan wierd, en quaamen den volgenden ogtend, zynde Woensdag den zi deefer, in het gefigt van het Eiland van Virgin Gorda of Spanish Town, en daar na door twee Vaartuigen^ welke fy onderitelde Kapers of andere Kruiflers te zyn, gejaagt zynde, wende fy na de Haven van Tortola , en...”
4

“...Virgin 'ijche Eilanden » &c. &c. &c. /“''Ompareerde voor my in Perfoon Henry Mears> ^ Bevelhebber van de gewaapende Commifliefloep de Reprifal, en deed eed op de Heilige Evangelis- ten van God Almagtig, dat hy, op Saturdag den vierden dag van deefe tegenwoordige maand April» omtrent twaalf of Veertien uuren ten wetten van het Eiland Porto Rico, inviel met een Sloep voerende Hollandfche Vlag, welkers Capitein deefen Depo- nent praaiden, en vroeg waar hy van daan quam» die tot antwoord gaf van Jamaica* waar na deefe Deponent de gemelde Sloep praaide, en vroeg waar fy van daan quam, en waar na toe fy gedeltineert was; waar op de Bevelhebber van gemelde Sloep antwoorde van St. Euüatius, gedeltineert na St. Do- mingo. Daar op fommeerde den Deponent hem oifl by te draayen, waar aan geen de minlte regard ge' geeven wierd; hy herhaalde fijn fommatie drie on- derfcheide reilen, dog fonder vrugt, Den Deponent fiende dat gemelde Sloep lteeds lijn cours vervolg- de, alle Zeylen byfettende, beval een...”