1 |
 |
“...eind van 1808 ontvangen zijn,
en onder dagteekening van 31 December 1809 wordt
nog aangeteekend: //theod. jutting wordt gedebiteerd
voor zooveel met hem is verrekend door onze gemagtig-
den, de Heeren jan hendrik en jutting en zoon te Am-
sterdam, uit de penningen door hen van de diaconie al-
daar voor onze rekening ontvangen, wegens de nagelaten
fondsen door wijlen eoeloff meyboom, waarvan twee
derde *) der intresten aan onze kerk alhier jaarlijks is
gemaakt, bedragende sedert anno 1802 tot ultimo De-
cember 1808, 2) f 351; en met gemelden th. jutting
in afrekening zijner rekening overeengekomen tegen 40
st. alhier de pesos te disconteren.” Doch hiermede is ook
alles uit. In 1859 is de kerkeraad der Ver. Prot. ge-
meente, die er onderzoek naar heeft ingesteld, te weten
gekomen, dat door de tiercering in 1810 die fondsen
met twee derden verminderd zijnde, men ook te Amster-
dam is opgehouden renten uit te keeren, maar die heeft
laten oploopen en dat in 1858 het oorspronkelijke kapi-
taal...”
|
|