1 |
|
“...1781 geteekend wa-
ren, den 26sten dito overgegeven, met verzoek om daar
schriftelijk op te antwoorden in de eerste ordinaire kerk-
vergadering, die wezen zou den 7den Januarij 1782. — Ds.
pfeiffer, zeker al verdrietig wegens al de moeijelijkhe-
den, die hij met de kerkeraadsleden gehad had over pun-
ten welke hij meende dat zij toch niet begrepen, en dus
er niet over oordeelen konden, doet een zeer belangrijken
doch oogenschijnlijk voor zichzelven zeer nadeeligen,
misschien wel hoogst onberaden stap, zooals men dien
wel meermalen doet als men jong is en meent dat ons
onregt geschiedt, — hij legt namelijk eensklaps zijne
bediening bij de gemeente neer. Want, dus gaat het be-
rigt voort, //daarop ZEw. in een’ brief, gedateerd den
298ten December geantwoord heeft: dat ZEw. niet in staat
was het predikambt langer waar te nemen en dat hij ge-
heel en al afstond en bedankte voor de bediening. Waar-
op door alle leden van den Eerw. kerkeraad besloten is
om den voornoemden predikant pfeiffer te laten...”
|
|
2 |
|
“...51
meente gedurende 12 jaren met zeer groot genoegen en
vraagt toen eensklaps aan den kerkeraad zijn eervol ont-
slag. Er moet iets voorgevallen zijn, dat hem van zeer
nabij betrof en hem zoo plotseling tot dien stap deed
besluiten. Men wil hier nog weten dat de aanleidende
oorzaak deze was, namelijk dat hij, herhaaldelijk aan den
kerkeraad verklaard hebbende, dat de bezoldiging van 1000 p.
in dien tijd te gering was, en hij er, bij de noodzake-
lijke verteringen, die hij maken moest, om zijn’ stand
op te houden, niet van leven kon, — op vermeerdering
van tractement had aangedrongen. Dewijl men daartoe
ongenegen was, zou Ds. quitman naar eene andere be-
trekking op het vaste land van N. Amerika hebben uit-
gezien en zekerheid bekomen hebbende, dat hij die zou er-
langen , zijn ontslag hebben gevraagd. De kerkeraad zou
nu wel, met aanbiedingen tot verhooging van tractement
bij Ds. quitman gekomen zijn; doch dit had hem niet
van plan doen veranderen >)•
In het officieel berigt, dat daarvan...”
|
|