1 |
 |
“...36
vervolgens al meer en meer gevoelen, zoodat de kerke-
raad in 1794 besloot: de debiteuren der kerk aan te
schrijven, dat zij binnen 6 maanden de helft hunner renten
moesten betalen en in de andere 6 maanden, de andere
helft, zullende anders de hypotheken worden opgezegd.
De neger, die de blaasbalken van het orgel trad en daar-
voor werd beloond, werd, als maatregel van bezuiniging,
in 1795 afgeschaft ; eenige kerkeraadsleden zouden bij
beurte een’ slaaf daarvoor beschikbaar stellen.
Tot tegemoetkoming der finantiën scheen te zullen
dienen eene erfmaking van roelof? meyboom, in 1796
te Amsterdam overleden, die te voren vele jaren op Cu-
rasao had gewoond en langen tijd lid van den kerkeraad
was geweest. Eene copie van het testament bevond zich
ook in de kist in de kerk, die echter met al het overige
in 1804 is verbrand. In het kort wordt er de inhoud
dus van opgegeven:
//Na het betalen der legaten, is de Luthersche kerk
te Amsterdam erfgenaam, moetende het kapitaal *) be-
steed worden...”
|
|