1 |
 |
“...Door een stichtelijk leven en gods-
dienstigen wandel zijne gemeente te toonen, dat hij die
waarheden, waarvan hij hen zoo ernstig zoekt te over-
tuigen, kent en met alle vermogens zoekt te behartigen;
ten einde in nederigheid, regtvaardigheid, liefde en vrede
uit te munten; en in alle opzigten zich bij dezelven zoo-
danig te bewijzen, gelijk het een getrouw huishouder
van Gods gemeente en eenen dienaar van "den grooten
Herder jezus Christus betaamt.
//Ook zal ZEw. gehouden zijn, zich naar de ker-
kelijke ordonnantiën van voorz. gemeente en derzelver re-
solution, die reeds aangenomen zijn, of aangenomen zul-
len worden, te gedragen, en de predikbeurten, katechi-
satiën en andere ministeriele verrigtingen, zoodanig en
in die orde waar te nemen., gelijk dezelve door wijlen,...”
|
|
2 |
 |
“...Amen!” De ge-
volmagtigden te Amsterdam geven er in te kennen, dat
zij beroepen hebben // tot herder en leeraar enz. Om bij
de gemeente te Curasao der onveranderde Augsburgsche
geloofsbelijdenis toegedaan, //zoo in het openbaar als in
het bijzonder, conform de Heilige Schriftuur en de Sym-
bolische boeken der Evangelisch-Luthersche kerk, Gods
Heilig Woord tweemaal des Zondags en op de Eeestda-
gen, zooals daar de usantie is te prediken; en het zij
in of buiten de kerk, met overleg van den Eerw. Ker-
keraad, te houden catechisatiën en aanneming van aan-
komelingen, tot ledematen van Jezus kerk aldaar, de...”
|
|
3 |
 |
“...13
overige usantiën bij die gemeente plaats hebbende, op te
volgen, of de best mogelijke schikkingen met den ker-
keraad te beramen; de gemeente door een goed leven en
wandel, als een’ herder van jezus kudde betaamt, te
stichten, huisbezoeking te verrigten, de voorbereidings-
predikatiën te houden en zich niet te onttrekken, des
gerequireerd wordende, de kranken te bezoeken, in ge-
volge de verpligting eens Christensleeraars; zich naar de
kerkelijke en consistorale resolutiën, reeds genomen of
die nog staan genomen te worden, alsmede naar de usan-
tiën bij de gemeente te Curasao plaats hebbende, te rig-
ten; de H. Sacramenten naar jezus instelling te bedie-
nen; zich als een trouw leeraar en zielzorger in allen
deele te gedragen en den kerkeraad tot voordeel en bloei
der gemeente met raad en daad te ondersteunen.”
Het tractement en de voordeelen door de vorige pre-
dikanten genoten, worden aan dezen ook toegezegd, maar
bijzonder wordt daarbij gevoegd: //de regenbak”, die ook
door de //...”
|
|
4 |
 |
“...17
lid van den kerkeraad te worden. Men zou voortaan bij
het ontstaan van eene vacature buitentijds altijd zoo han-
delen. De ouderlingen zijn belast met het beheer der
kerkelijke fondsen en doen daarvan om het vierendeeljaars
rekening en verantwoording, bij gelegenheid dat de ker-
keraad vergadert. In 1764. wordt hun een boekhouder
toegestaan, die // voor een’ billijken prijs en onder voor-
behoud van secretesse de kerke- en rekenboeken onder-
houden zal.” De eigentlijke administratie van de kerk —
en daarna ‘) van de armenkas berustte slechts bij één
ouderling, of liever, deze was kashouder; want toen die
ouderling-kashouder in de vergadering van den kerkeraad
van October 1805 rekening en verantwoording deed, ver-
zocht hij, om van de administratie der armenkas ontsla-
gen te worden. Men vond dit billijk en een ander der
kerkeraadsleden werd met die administratie belast. Bij den
achteruitgang der fondsen besloot de kerkeraad in Maart
1812, om de legaten, die aan de armenkas vermaakt
werden...”
|
|
5 |
 |
“...19
Amen!” Deze proclamatie was door een lid van den ker-
keraad, als scriba, onderteekend. (Als er een predikant
was, nam deze het scribariaat waar.) Uit dit een en an-
der omtrent den kerkeraad en zijne werkkring opgegeven,
blijkt dus, dat er bij de oorspronkelijke inrigting van
den kerkeraad, geen eigentlijke armverzorgers of diake-
nen waren.
Zooals in elk ander collegie kan gebeuren, viel het ook
wel eens bij den kerkeraad voor, dat men elkander niet
goed kon verstaan, vooral niet, als er politieke belangen
of kwestiën méde gemoeid waren. Zoo berigt een lid in
Julij 1805, dat hij niet in de vergadering kon komen,
zoo lang een ander lid er nog zitting in heeft. Er waren
reeds onderscheiden vergaderingen gehouden, waarvan
beide die leden afwezig waren geweest. De kerkeraad be-
sluit nu, hen door Ds. j. mui.lee te doen aanschrijven
en afvragen: of zij aldus willen voortgaan, zich te ver-
wijderen; en zoo ja, dat zij dan liever moesten bedan-
ken, als geheel en al onnut. De predikant doet...”
|
|
6 |
 |
“...gebruike-
lijk en nooit gegeven is. De zaak blijft hierbij berusten.
Ondertusschen was er een lid der gemeente, gekomen om
in de plaats van dien heer, die zijn ontslag genomen
had, in dienst te treden, reeds aan de gemeente voorge-
steld. Een ander lid der gemeente komt schriftelijk tegen
die verkiezing op en tegen den verkozen persoon. Doch
wat hij te berde brengt, komt den kerkeraad voor, //van
nul en geener waarde te zijn”; en de tegenstander wordt
dan ook wederom door den predikant, uit naam des ker-
keraads, in een uitvoerigen brief, 7 artikelen bevattende,
beantwoord en hem het zwijgen opgelegd. Dat doet ech-
ter dit lid der gemeente niet, maar schrijft weder een’
brief aan den kerkeraad, welken dat ligchaam echter
meent, niet te moeten beantwoorden, ’t Was maar te be-
jammeren, dat deze oneenigheden (er ontstonden daar-
door twee partijen in de gemeente) plaats hadden, juist
in een’ tijd, dat de gemeente in zeer moeijelijke omstan-
digheden verkeerde en achteruitgaande was, — doch
daarover...”
|
|
7 |
 |
“... gemeente in de
kerk der Hervormden hare godsdienstoefening, ook toen
Ds. van esch in 1806, wederom, als predikant op Cu-
rasao was teruggekeerd. De toenmalige Gouverneur chan-
ginon had, bij besluit, den tijd der godsdienstoefeningen
der beide gemeenten geregeld; doch toen de kerkeraad
der Hervormde gemeente daarin verandering wilde heb-
ben en de Lutherschen werden aangeschreven, door den
opvolgenden Engelschen Gouverneur, om eene nadere re-
geling daarin te brengen, — begreep de Luthersche ker-
keraad , dat daarmede niets anders bedoeld werd, dan
// het ons moede en tegen te maken en ons te noodzaken
van het medegebruik der fortkerk ten laatste geheel af
te zien, daar men ons niet dictatorisch wil wegjagen
en men nam het besluit, om voor de kerk der Gerefor-
meerden te bedanken en wederom in de pastorie gods-
dienstoefening te houden, terwijl Ds. mullek, als ver-
*) Volgens de Nederduitsche vertaling uit het Hoogduitsch der Over-
zetting van luther. In de Staten-overzetting luiden die...”
|
|
8 |
 |
“...32
goeding voor den afstand der zaal, 30 p. maand zou ge-
nieten. Toen echter Ds. van esch in het midden van
1808 Curasao nogmaals had verlaten, ontvangt de ker-
keraad van den Engelschen Gouverneur wederom het aan-
bod om van de kerk der Gereformeerden gebruik te ma-
ken, zullende de tijd billijk verdeeld worden, als er we-
derom een predikant kwam; een derde der gecollecteerde
gelden zou ook wederom ten voordeele der Hervormden
A komen. Het eerste wordt aangenomen, omtrent het laat-
ste worden bezwaren geopperd. Het heet in het schrijven
aan den Gouverneur: //Uwe Exc. gelieve hierbij nog aan
te merken, dat de Hervormde gemeente geen kerkelijke
onkosten te bestrijden heeft, dan alleen den last der arm-
verzorging, en dezen last hebben wij Lutheranen ook;
dat voorts de Herv. gemeente zelf voorregten geniet, van
welke de Luth. gemeente verstoken is, dat namelijk de
Herv. gemeente, quasi als de praedominerende kerk, door-
gaans een half pCt. van alle openbare veudugelden ont-
vangt, waarvan...”
|
|
9 |
 |
“...39
collecte is ook gehouden, maar wat zij heeft opgebragt,
staat niet opgeteekend. — In Julij 1805 is wederom zulk
eene collecte gehouden en wel «huis aan huis bij de
leden der gemeentenadat vooraf een adres van den ker-
keraad aan de gemeente was toegezonden, hetgeen zeer
uitvoerig den nood openlegt. In dat adres leest men on-
der anderen, na eenige verontschuldiging, dat men juist
in deze, voor allen zoo kommervolle tijden, giften vraagt,
het volgende: //De nood vereischt het, dat wij ons tot
u begeven, het welvaren, het behoud der gemeente hangt
er van af; gebrek aan eenig vooruitzigt regtvaardigt dit
ons doen; alle andere, door ons aangewende pogingen om
te helpen, te redden, zijn, helaas! vruchteloos geworden,
en niets, niets! schiet er over, als tot de christelijke ge-
meente. zelve onze toevlugt te nemen.” — //Een groot
kapitaal bezat de kerk nooit, en dat weinige, wat aan-
wezig was, is reeds voor weinige jaren in de reparatie
van het kerkhuis en het kerkgebouw verslonden gewor-...”
|
|
10 |
 |
“...45
heid en tot groote vreugde van onze gansche gemeente
aangekomen en heeft van de heeren gekwalificeerden, be-
nevens den beroepsbrief, een brief van recommandatie aan
den kerkeraad ter hand gesteld.” Ds. pfeiffer doet den
17den September zijne intreê voor eene talrijke vergade-
ring, predikende over Jerem. I: 17^. //Spreek tot hen
alles wat Ik u gebieden zal;” en is het eerst in de ker-
keraadsvergadering van den '9den October tegenwoordig, die
hij met gebed opent, en waarin hij met zijne eerste zitting
wordt geluk gewenscht. Waar Ds. pfeiffer had gestudeerd
wordt niet gezegd; hoogstwaarschijnlijk was hij niet ge-
huwd, en is, den tijd dat hij hier was, ongehuwd gebleven.
Die tijd was kort en die //groote vreugde” van de
Luthersche gemeente door zijne overkomst veroorzaakt,
was ook van korten duur; want ofschoon bij zijn examen
te Amsterdam zijne akademische getuigschriften, ook om-
trent // de leer ” in orde waren, en hij overkomt met // re-
commandatie-brief” van de gekwalificeerden...”
|
|
11 |
 |
“...bij zijn gedaan verzoek
consteren; uit* hoofde van een ongeval buiten Züw.
schuld en buiten zijn ambt hem overkomen.” Hij be-
tuigde verder niets tegen den kerkeraad of gemeente te
hebben, veel meer van aller welmeenendheid en liefde ten
volle overtuigd te zijn, hetgeen hij ook opentlijk bij
zijne afscheidsrede zou te kennen geven. De kerkeraad
vindt de opgegeven reden genoegzaam voldoende, om
aan Ds. quitman, hoewel dan met groot leedwezen, zijn
ontslag te geven, en hem wordt ook later door den ker-
keraad eene attestatie gegeven, waarin dit voorkomt:
//Wij ondergeteekenden enz., getuigen door deze, uit
liefde voor de waarheid, dat de WEw. ZG. en veel ge-
liefde Heer F. h. quitman (predikant) der Luthersehe
gemeente alhier, zijn twaalfjarig leeraarambt op dit eiland
getrouw en met ijver heeft waargenomen en gezorgd
Ghristi reine leer en Zijn Evangelie meer en meer onder
ons uit te breiden, en hebben tegen zijnen wandel niets
ten laste in te brengen.
//Wij zijn verpligt geweest, op verzoek...”
|
|