1 |
 |
“...Later werden alle
jaren of naar gelang er behoefte was, zulke collecten bij
inschrijving gehouden. Of zij zooveel opbragten als de
eerste keer, wordt niet medegedeeld; maar zeker is het,
dat op de Luthersche gemeente, al was zij nu bevrijd
van onkosten voor het kerkgebouw, daar zij vrij gebruik
maakte van dat der Hervormden, een groote last rustte,
van welken zij eerst door de vereeniging ontheven werd.
Zoo als bij de Hervormde gemeente, zoo werd ook al
spoedig bij de Luthersche eene zekere belasting voor het
trouwen, en wel aan huis *) ingevoerd, namelijk in 1766,
eene som van 16 p. of stukken van achten. Maar boven-
dien daar de Hervormde kerk de staats- of heerschende
kerk was, en de trouwplegtigheid door het burgerlijk
bestuur nog niet ingevoerd, of ten minste niet noodza-
kelijk was (zie wat verder), — zoo werd er bovendien
voor het trouwen in de Hervormde kerk geld gevorderd.
Hoeveel wordt niet opgegeven, doch de kerkeraad besloot
in April 1769 zich tot de bewindhebbers der W. I. Com-...”
|
|