Your search within this document for 'zag' resulted in 16 matching pages.
1

“...4 De beschrijving daarvan in de Columbian Navigator, 2e deel, eigenlijk geene kennelijke punten aangevende, liet ik om den N. O. de bogt instaren, en zag weldra den vuurtoren en de forten vóór mij. Op het gewone sein kwam er, naar mijne gissing op -}■ mijl, van den wal een loods van het Gouvernement aan boord, op wiens aanwijzing het schip op de Estudio- bank, vóór de Ozama-rivier, in 9 vad. zand en modder, werd ten anker gebragt in de peiling van: vlaggesïok op het fort N. £ W., Torridla-ymi (oosthoek der rivier Ozama) N. O. t. N., en westelijk zigtbaren hoek der kust W. Z. W. met 50 vad. ketting voor. Deze legplaats, de eenige voor schepen, die meer dan 15 voet diep gaan, zoodat zij in de rivier niet over de bank kunnen, is in alle opziglen slecht, veelal hoogst moeijelijk, somtijds gevaarlijk. Geheel in open zee en onbeschut door land van het Z. O. tot het Z. W., staat er bij eene oostelijke strekking des winds, eene zeer booge zee of rolling, die des nachts vooral, wanneer de land-...”
2

“...eenige officieren van die natie ontmoette, daar gede- tacheerd om eenige organisatie in de gewapende magt te brengen; echter klaagde mij die hoofd officier zeer over de onoverkomelijke bezwaren, die hij ondervond. De stad, aan de rivier Ozama gelegen, is regelmatig gebouwd, en heeft een aantal wel voorziene magazijnen, bevattende allerlei artikelen, zelfs van luxe. De handel kwam mij voor niet zeer levendig te zijn; door kleine vaartuigen wordt er van St. Thomas veel aangevoerd. In de rivier Ozama zag ik eenige vaartuigen onder Amerikaansche, Engelsche en vooral Spaansche vlaggen, die echter allen noodwendig beneden een diepgang van 13 voeten moeten blijven, om over de bank in de rivier te kunnen gaan, vermits het lossen en laden buiten ondoenlijk of althans hoogst bezwarend, en voor den handel met gevaar gepaard zoude gaan. Op mijn verzoek aan den Nederlandschen Consul, om eenige inlichtingen, betrekkelijk hetgeen naar zijn gevoelen in het belang en tot daarstelling des handels met Nederland...”
3

“...morgens ten 5 ure, Zaturdag 2 Maart , de reede van St. Domingo. Punt Nigua gepasseerd zijnde, liet ik met een stijve m/z. koelte van het O. N. O. p. m. 4 mijl beneden het eiland Altevela sturen, en zette vervolgens met den koers van W. t. N. regt op de Morantsky-klippen aan , en daarna op den oosthoek van Jamaica. Op den middag, van Maandag den 4", stond ik met het gegist bestek nog 15 mijl van den vuurtoren van Morrant- point, waarop ik regt liet aansturen met 9 è 10 mijls vaart. Eerst ten 3“ zag ik, door dat de lucht niet helder was, het zeer hooge land van Jamaica, de Blue-mountains, en ten 5U den vuurtoren van Morrant-point, die een zeer hooge, witte toren is, welke, ofschoon op een laag moerassig land- punt geplaatst, zeer ver (ik gis wel 2 mijl) te zien is. In de hoop dat welligt van Port-Morrant een loods voor Port- Royal aan boord zoude komen , hield ik een oogenblik daar op en neder, doch dit niet het geval zijnde, hield ik op Jalley-point aan, en verkende zeer ver de witte klippen...”
4

“...den nacht bleef ik in het gezigt van het vuur op en neder houden, dit brengende van het N. O. tot het N. W. Met den dag den vuurtoren in het N. W. hebbende, bevond ik, ofschoon daarop gerekend, het schip om de noord gezet, en stuurde ik zooveel uit den wal als noodig was, om van de op J 4 | Duitsche mijl uitstekende reven voor Morrant-baai vrij te loopen. Voor het overige kan men de kust hier veel digter naderen. Bij Jalley-point zag ik een vóór ons zijnde brik een loods uit een zeer klein vaartuigje overnemen, dat weldra onder den wal uit het zigt was. Spoedig zag ik een dergelijk klein vaartuigje , met een driekant wit zeiltje op zee, en daarop aangehouden, nam ik daaruit over een Creool, die goed Engelsch sprak, mij een certificaat als Master-Pilot vertoonde, en genoemd r. e. golson. Op zijne aanwijzing werd langs de kust naar Coic-point en Plum point aangestuurd, waar weder een zeer ver zigt- bare witte vuurtoren staat. Tot daartoe kunnen de schepen, vroeger geen loods gevonden hebbende...”
5

“...belangrijk verminderd, wat producten, als suiker, koffij, rum, hout, was, enz. aangaat, en heeft dit later eene immigratie van chinezen en andere oosterlingen ten gevolge gehad, die naar getuigenis van den Consul en belanghebbende planters, die ik sprak, nu bij uitstek gunstig gaat werken, zoodat de jaarlijksche opbrengst weder veel toeneemt. Op een’ togt, die ik in de gelegenheid was in het gebergte te doen, waarop ik het kamp te New-Castle, en verder zeer groote koffij- en suiker- plantaadjes zag, was ik in de gelegenheid te beoordeelen, hoe rijk dat land en hoe vruchtbaar het is, doch tevens hoe handen voor den arbeid nog hier en daar en overal öntbreken. Op 500Ó en 6000 voet boven de zee ge-...”
6

“...19 / komen, zag ik soms, met de wolken van mist en damp beneden mij, Kingstown en Port Royal prachtig voor mij liggen, en vonden wij daar bloemen, vruchten en groenten van de gematigde luchtstreken terug, terwijl des avonds vuur in den haard der woonhuizen niet overbodig was. Behalve de Heer pietersz was hier nog een Hollander, namelijk de Heer c. hoeverts , van Curasao, beiden echter nu reeds vele jaren te Kingstown woonachtig, zoodat zij moeijelijk de Hollandsche taal spreken. Beiden in den handel zijnde, maakte ik kennis met nog onder- scheidene chefs van Engelsche handelshuizen. De Heer pietersz kwam mij voor te zijn een eenvoudig, beschaafd en zeer dienstvaardig man, die in alle opzigten trachtte mij van dienst te zijn. Vermits de handel met Nederland zeer gering is, geniet hij in zijne betrekking van Nederlandsch Consul weinig voordeel, doch in tegen- stelling van den Heer leon , te St. Domingo, beklaagde hij zich daarover in het geheel niet, maar wel voor het belang van het land...”
7

“...22 liet ik dien koers sturen, om zigt van den vuurtoren op kaap St. Antonio, westhoek van Cuba, te krijgen. In den P. V. van Maandag den 18“, werd laag land van top en weldra van het dek gezien, tot in het N. W.t.W., en toen wij W. N. W. gingen sturen, had ik juist met zons-ondergang den vooruitstekenden hoek N., waarop ik over laag begroeid land den vuurtoren, en een oogenblik later het draailicht van kaap St. Antonio zag. Ik had intusschen stoom laten opmaken, en met de langscheepsche zeilen bij liep ik om de W. t. N. 7 mijlen door, om vrij te zijn van Sancho-Pardo-ilip, en toen N. en niet oostelijker, 5 mijlen, om bij een mogelijk om den Z. O. loopenden stroom, niet te digt naar de Colorades-reven gezet te worden. Was het tegen het aankomen van den dag, en niet als nu nacht geweest, toen kaap St. Antonio bereikt werd, dan had ik , om den weg te bekorten, tusschen deze en de voornoemde klip doorgestuurd, doch nu liet ik, als aan- geraden wordt in de beschrijving, bewesten de niet overal...”
8

“...23 noord, zoodat ik om de O. Z. O. \ O. liet sturen, eene halve streek boven den vuurtoren van Havanna, die op den middag nog 10 mijl van ons af lag. De op den A. M. anders noordewind, bleef zoo schraal, dat ik de lang- scheepscbe zeilen niet bij kon houden; ten 3U 30“ zag ik den vuurtoren en het kasteel Morro. Ten 5U 80 " was ik den vuurtoren genaderd en kwam op het gewone sein de loods aan boord; zijn eerste vraag was of de Prins van Oranje aan boord was; dit was zoo algemeen verhaald, dat de Kapitein-Generaal, Gouverneur van het eiland Cuba, Excel lent issimo Senior Don francisco serano , Graaf van San Antonio, van zijn buiten in de stad gekomen was, en de troepen in de forten en kazernes gereed stonden tot het salueren en geven der verschuldigde eerbewijzen. Voor de komst van Z. K. H. Prins alfred van Engeland, waren hier, even als op de beide door mij bezochte plaatsen, de meest belangrijke toebereidselen gemaakt. . De quarantaine-doctor, even binnen de haven langs zijde gekomen, gaf...”
9

“...brikje, de Activo, van Amsterdam, met provisiën , onder Nederlaudsche vlag, aantrof. Daarenboven vermeen ik, dat alleen reeds door het Gouvernement op de hoogte te brengen van de wijze waarop de invoer van Chinesche immigranten op groote schaal hier plaats heeft, in weerwil, dat de slavernij nog in volle kracht is, de Consul-Generaal reeds nuttig kon zijn voor onze West-lndische Bezittingen, als bij de eventuëele emancipatie ook daar zulk een gebrek aan werklieden zal zijn. Gedurende mijn verblijf zag ik twee groote driemast- schepen , één onder Spaansche, één onder Franschc vlag,...”
10

“...dienaar, wien na 8 jaren vrijheid moet gelaten worden, weder naar zijn vaderland terug te keeren. Dat echter verreweg de meerderheid blijft, en de groote verdiensten al spoedig andere Maat- schappijen met hetzelfde doel hebben doen oprigten, zal ik niet behoeven te zeggen. Gedurende ons verblijf, zag ik zeer vele Chinezen, ook als huisbedienden en als handwerkslieden, die alléén des Zondags nog een gedeelte van hunne nationale kleederdragt vertoonden, doch allen den staart hadden afgesneden, waarvan zij anders zoo moeijelijk kunnen scheiden, en dat ook hier eene geheel vrijwillige daad is. In het register van den Consul-Generaal, bevattende de namen der Nederlandsche schepen, die hier nu en dan komen, zag ik, dat ook die overvoer van Chinesche kolo- nisten aanleiding had gegeven, dal in de laatste jaren 8 a 4,000 koppen onder onze vlag hier waren aangebragt. De Consul-Generaal veroorloofde mij niet dat register voor korten lijd mede aan boord te nemen, om te zien of ik S11...”
11

“...zes schroef-kanonneerbooten, die op de kust waren; men verwachtte eerlang, bij eene zending naar St. Domingo, waarover ik hierna zal spreken, tot ver- sterking van het eskader, één tweedekssebip van 86 stuk- ken, de zeil-fregatlen Prinses van Aslurië en Cortes, de korvetten Mawaredo en Colon en de schooner Cruz. Dit alles volgens authentieke opgaven. Het fregat Blanca, dat ik door bereidvaardigheid van den Kommandant, zoo als ik vroeger zeide, tot in de geringste bijzonderheden met Z. H. Ed. G. zag, en dat, zelfs de machine, geheel gebouwd en uitgerust is te Fenol, vol- komen in den Engelschen trant, waarvan de Spaansche Marine, door het zenden van Officieren en Ingenieurs, zeer veel, zoo niet alles , heeft overgenomen, trof mijne verba- zing door doelmatigheid van inrigting, goede orde en luxe. In dat laatste opzigt gaan de Spanjaarden veel verder dan de Engelschen of cenigc andere Mogendheid. Niet alleen toch de verblijven van Kommandant, Officieren en Dek- Officieren, zijn bij de indi...”
12

“...verkregen onafhankelijkheid hoog werd opgehaald, zoo iets destijds in het geheel niet denken liet en de Ncderlaudsche Consul, dien ik er naar vroeg, het ook meende te kunnen ontkennen, zoo bleek hel, na aankomst van een mailschip te Havanna, uil Spanje, dat dit alles wel degelijk waar was. Het eskader kreeg last zich voor drie maanden te victualiéeren en tot vertrek binnen 3 maal 24 uren gereed te zijn. Zaturdag morgen den 30” Maart, werd op een gedeelte van het eskader zeer vroeg stoom opgemaakt, en zag men daar embarqueren eene groote hoeveelheid soldaten en legerbehoeften. Ten 10u verliet het stoomfregat Beringuela, voorafgegaan door het rader-stoomschip Velasco en gevolgd door de Herman Cortes, waar de Schout-bij Nacht zijn vlag geheschen had, de haven, en zette koers naar St. Domingo. Behalve het reeds vroeger van hier vertrokken fregat Blanca en het groot rader-stoomschip Blasca de Garey, zijn er van PortO'Rico nog twee stoomschepen derwaarts gegaan, zoodat de Schoutbij-Nacht rübalcaiu eene...”
13

“...staat. Bij de stoel bij de groote steng kan dit gemakkelijk, om dan tevens daarop de brampardoen te laten varen, die nu ook niet zoo voordeelig werkt als wel zou kunnen. Bij de kruissteng voorzag ik in dat gebrek, door vóór den wind zeilers op bezaansmast en steng geheel in het achterschip aan te zetten. Omtrent het loopend tuig is niet veel aan te merken; alleen zijn de schijven der blokken over het algemeen te gering van afmeting, en haalt en overhaalt alles daardoor zwaar. Bij herhaling toch zag ik, dat bij nattig weder, als het touwwerk min of meer gezwollen is, een uitgeschoren eind niet dan met de meeste moeite weder door een daar- voor passend blok was te brengen, bijv. de bramvallen door de blokken, wanneer de ra’s, na afgenomen te zijn geweest, weder opgebragt werden. zaxz.BH. Blijkbaar zijn de zeilen van goed, deugdzaam doek, passend en goed gemaakt en bewerkt. Vooral kwam dit zeer sterk uit bij het oude stel marszeilen, sinds de verandering, September 1859, met eene korte tusschen-...”
14

“...overgebragt worden, iets dat nu geschiedt door het leégscheppen van de reservoir met akertjes, en aanlei- ding geeft tot verlies en minder zindelijkheid. In dat geval zou het wenschelijk zijn levens eene verbetering te brengen in de plaats waar en de wijze waarop nu de bemanning het drinkwater gebruikt. Dit staat op onze Nederl. schepen in standaards, houten vaten, met een schildwacht er bij om het misbruik maken te beletten. Eene inrigting, als op de Engel- sche, Fransche en Spaansche schepen, die ik zag, maakt dit alles gemakkelijker en beter. Een vierkante ijzeren kist, waarin uit het ruim het water opgepompt wordt, is voorzien aan elk der vier zijden van vier koperen pijpjes. De man die komt drinken, zet hier den mond aan, en zonder toezigt van schildwacht of wie ook, kan hij slechts zooveel nemen als hij verlangt om den dorst te lesschen; geene ligt weg- rakende koperen mokken bij een open standaard, waarbij veel verloren gaat, heeft men dan noodig. Op den Vesuvius kan een dergelijke kleine...”
15

“...Gouvernement gegevene waarborgen voor de goede behandeling der slaven, bleven de voorstanders der emancipatie in JEuvopu, geholpen door de zendelingen in de PVest-Indïén (meer bijzonder door die van de Baptisten) ijverig streven naar de geheele opheffing der koloniale slavernij. De opgewondenheid welke dit vraagstuk door geheel Groot-Brittanje opwekte, was in 1832 zoo hoog ge- klommen, dat het Engelsche Gouvernement, niettegen- staande de dringende voorstellen der kolonisten, zich ge- noodzaakt zag de kwestie van de emancipatie voor het Parlement te brengen. In 1833 volgde het besluit tot geheele afschaffing van...”
16

“...van den uilvoer sedert de in vrijheidstelling (zie bijl. tabel A) pleit voor deze bewering; terwijl voor het overige ook de vurigste vrienden van de vrijheid erkennen moeten, dat de plotselin- ge overgang van slavernij tot vrijheid, aan den sloffelijken voorspoed van het eiland afbreuk deed. Maar dit neemt niet weg, dat er, naar onze meening, ook andere zijde- lingsche oorzaken waren, die krachtig tot de verachtering van den landbouw medewerkten, oorzaken, die men óf opzettelijk over het hoofd zag, óf van weinig beteekenis achtte, maar die in elk geval, uit liefde voor de waarheid, in het licht behooren te worden gesteld. Ook in de beste dagen van Jamaica waren de planters gewoon over achteruitgang te klagen, en gingen zelfs zoo ver, van uit de afschaffing van den slavenhandel den onder- gang der Eogelsche koloniën te voorspellen. Reeds in 1814 beliep de waarde der hypotheken, waarmede vaste goede- ren op Jamaica, ten behoeve van Britsche kapitalisten, belast waren, de verbazende som van...”