Your search within this document for 'kon' resulted in 16 matching pages.
1

“...8 Nederlandsche vlag in de rivier zou zien liggen, opdat ik dien verder aan de zorgen van den Nederlandschen Consul kon overlaten. Het vaartuig, twee jaren lang in de rivier gelegen heb- bende , zonder onderhoud, moest ten spoedigste door het Dominikaansch Gouvernement in een zeewaardigen staat gebragt en van kapitein en bemanning voorzien zijn, om, naar Curasao gezeild met zeepapieren van den Nederlandschen Consiil, aldaar aan het bestuur te worden overgegeven. De Gouverneur van Curasao, inmiddels met de zaak door mij bekend gemaakt, zou alsdan arbiters benoemen en toestaan, dat ook die van het Dominikaansch Gouvernement gehoord werden, om de som voor schadevergoeding te bepalen, welke som gedeponeerd kon blijven, tot eene pro- cedure, ingesteld bij de regtbank te Curacao, beslist had, aan wien, als regtmatigen eigenaar, het vaartuig en de gelden moesten toegewezen worden. Van dit alles zoude eene schriftelijke overeenkomst, in duplo opgemaakt, door den Minister de castro voor zijn Go...”
2

“...toch herhaaldelijk mij aan den wal moest bevinden, ben ik verpligt geweest ver- scheidene keeren gebruik te maken van des Consuls aan- bod , om . in zijn huis mij op te houden, en maakte ik alzoo eenige verpligting aan Z. E. voor het Gouvernement. Terwijl nu op den ln Maart alle zaken, die mij te St. Domingo hielden, waren afgeloopen, maakte ik mij gereed des anderen daags de reis naar Jamaica te ver- volgen. Vooraf echter zij hier nog het weinige, dat ik van den staat van zaken en van den handel kon te weten komen, gemeld. Van den zeer slechten naam, dien deze plaats wegens ongezondheid heeft, merkte ik gelukkig onder de equipage niets, doch zeer mogelijk is dit toe te schrijven aan ons liggen op de reede en het niet gaan in de rivier. De Generaal sant anna heeft, naar ik vermeen, zijn hoogen rang meer te danken aan zijn betoonden personelen moed als militair, dan wel aan andere hoedanigheden als staatsman. Omringd door eenige, naar het mij voorkwam, bekwame staatslieden als hoofden der D...”
3

“...17 Bij den Kapitein-Generaal, Gouverneur van Jamaica, kon ik eerst Vrijdag den 7“ hetzelfde doen, vermits Z.Exc., Sir Charles henry barling, te Spanistown, op £ uur stoomens van Kingstown gelegen, np dien dag zijne gewone audiëntie gaf. De ontvangst bij Z. Exc. was, als immer by alle Engelscbe autoriteiten, bij uitstek voorkomend en beleefd. Alle noodige adsistenlie voor het schip werd mij weder aangeboden en de verontschuldiging gemaakt, van geen contra bezoek aan boord te kunnen brengen, door den afstand en drukke werkzaamheden. Zoo kwam des daags na mijn komst de Aide de Camp van den Generaal fringle taylar mijn officieel bezoek, uit naam van den Generaal beantwoorden, en had ik de eer een diner bij te wonen bij Z. Ex., waarop, vele Hoofd- en andere Officieren van de marine en het leger tegenwoordig waren. Vermits de prijzen van vleesch, brood en groenten hier niet duur zijn, en tevens om victualie te besparen , gaf ik order, om van Donderdag den 6n tol Maandag den 10° dagelijks verversching...”
4

“...23 noord, zoodat ik om de O. Z. O. \ O. liet sturen, eene halve streek boven den vuurtoren van Havanna, die op den middag nog 10 mijl van ons af lag. De op den A. M. anders noordewind, bleef zoo schraal, dat ik de lang- scheepscbe zeilen niet bij kon houden; ten 3U 30“ zag ik den vuurtoren en het kasteel Morro. Ten 5U 80 " was ik den vuurtoren genaderd en kwam op het gewone sein de loods aan boord; zijn eerste vraag was of de Prins van Oranje aan boord was; dit was zoo algemeen verhaald, dat de Kapitein-Generaal, Gouverneur van het eiland Cuba, Excel lent issimo Senior Don francisco serano , Graaf van San Antonio, van zijn buiten in de stad gekomen was, en de troepen in de forten en kazernes gereed stonden tot het salueren en geven der verschuldigde eerbewijzen. Voor de komst van Z. K. H. Prins alfred van Engeland, waren hier, even als op de beide door mij bezochte plaatsen, de meest belangrijke toebereidselen gemaakt. . De quarantaine-doctor, even binnen de haven langs zijde gekomen, gaf...”
5

“...den kolenvoorraad, het waterruim en het aankoopen der dagelijksche ververschingen, enz.; dit laatste vooral, toen ik vernomen had, dal de Nederlandsche Vice-Consul, de Heer w. lobé y., sinds geruimen lijd van hier afwezig was. Toen ik dit onderweg mededeelde, verzocht de Consul- Generaal mij des anderen daags op zijn kantoor in de stad, waar hij tegenwoordig aan het hoofd staat van eene zaak in droogerijen, om dit alles te komen bespreken, zoodat ik, zonder in zijne woning te komen, naar boord kon terug keeren. Des anderen daags met den Officier van Administratie, hier aan boord dienende, aan die uitnoodiging gevolg ge- vende, bleek het mij al spoedig, dat de 72-jarige grijs- aard , de Heer iobé , in eenen staat van ontevredenheid...”
6

“...Onbegrijpelijk is het, dat men onder, ik kan gerust zeggen de duizende schepen, die zich , onder alle natie- vlaggen varende, hier ophouden, enkel een brikje, de Activo, van Amsterdam, met provisiën , onder Nederlaudsche vlag, aantrof. Daarenboven vermeen ik, dat alleen reeds door het Gouvernement op de hoogte te brengen van de wijze waarop de invoer van Chinesche immigranten op groote schaal hier plaats heeft, in weerwil, dat de slavernij nog in volle kracht is, de Consul-Generaal reeds nuttig kon zijn voor onze West-lndische Bezittingen, als bij de eventuëele emancipatie ook daar zulk een gebrek aan werklieden zal zijn. Gedurende mijn verblijf zag ik twee groote driemast- schepen , één onder Spaansche, één onder Franschc vlag,...”
7

“...28 daarin ook belangrijke bijzonderheden belrekkeiijk den handel kon vinden. Ik eindig al het vermelde betrekkelijk het Nederlandsch Consulaat, met als mijn bescheiden gevoelen aan Uwe Exc. kenbaar te maken, dat: veroorloven de hooge jaren van den Consul-Generaal of andere redenen Z. H.Ed.G. niet in het belang van Nederlanders en van de schepen die daar komen, meer te doen dan nu, het dan althans hoogst wenschelijk ware, dat de afwezigg Vice-Consul ten spoe- digste weder, ter vervulling zijner betrekking , te Havanna terug keerde, of wanneer, zoo als men mij als waar- schijnlijk opgaf, deze zijn ontslag als zoodanig erlangd had, een ander jeugdig Nederlander, actief, in den handel be- kend en de achting genietende der respectabele bewoners, als zoodanig werd aangesteld. Dat zulk een persoon te Havanna sinds 20 jaren woont en gaarne daartoe in aanmerking zoude komen, zal uit het vervolg blijken. Weinig lust gevoelde ik, om naar des Consuls Generaals aangeven, mij in persoon te wenden tot...”
8

“...verblijf te St. Domingo van den staat van zaken aldaar te zien kreeg, zoo moet ik toch als mijn ge- voelen mededeclen, dat de maatregel, om zich onder het bestuur van cene dagelijks magtiger wordende en vooruit- gaande natie te stellen, in alle opzigten tot welvaart van het land en de bevolking zal leiden, vooral omdat taal, gods- dienst en gebruiken met die der Spanjaarden overeenkomen. Vermits ik moet veronderstellen, dat het bestuur, tijdens het verblijf van den Vesuvius te St. Domingo, wel kon ver- moeden , dat het verzoek om de bescherming van de Spaan- sche vlag eerlang zou aangenomen worden, bevreemdt het mij des te meer, dat niet meer mocijelijkheden gemaakt zijn, belrekkelijk den eisch tot teruggaaf der schoener Amalia en tol het betalen van schadeloosstelling. Bestond die voor- kennis niet, dan valt het niet te loochenen, dat de komst van mijn onderhebbenden bodem in hel laatst van February, al zeer ter goeder ure plaats had....”
9

“...Nederland aan te nemen. Ten 7 ure de vuren aangelegd zijnde, verliet ik ten 9 ure de haven. Ik hield de kust, om tegen den namiddag nog zigt van den berg Montanzes te hebben, en dus met een zoo goed mogelijk bestek, zonder invloed des strooms tot dat oogenblik om de N. O. boven den vuurtoren van Saltkey te sturen. Hoewel het in den namiddag dik met regen, bliksem en donder geweest was, klaarde het weder tegen 4 ure zooveel op, dat ik voornoemden berg en de lronhills, daar beoosten gelegen, zien kon. Des nachts en den volgenden morgen was het dik regenachtig, doch in den V. M., toen wij volgens gegist bestek zonder stroom dwars van den vuurtoren moesten staan, werd daarnaar uit- gekeken en die weldra als een schip van den voortop gepraaid. Ik liet een half uur om de Z.O. daar regt op aansturen en verkende toen den toren en de lage eilandjes zeer goed. Toen wij tot des avonds 8U in den koers van N. O. door- geloopen hadden en nu midden in den golfstroom moesten staan, bepaalde ik den koers...”
10

“...broken , met dat gevolg dat er een warme damp uit de ver- schansing sloeg. Eerst later is dit gebrek door het aanbrengen van eene stevige koperen pijp goed kunnen hersteld worden. De geheele ruimte waar de condensor staat, beneden het tusschendeks, liet ik met zink beklceden, omdat op ver- scheidene plaatsen hel hout door de voortdurende warme lucht of stoom, die niet geheel in de reservoir af te sluiten is. zoo zacht en poreus was geworden, dat men daar op sommige plaatsen gemakkelijk een mes kon doorsteken. Verder zal er een onderzoek ingesteld moeten worden naar de oorzaak van lek in de broodkamer, waarschijnlijk ont- staande in het vingat of bij de achter- of roerstevens, of- schoon door de naden in het vingat met mos en koperen repen te bekleeden, en het met pennen digtslaan van een paar gaten in die houten, de oorzaak van dat lek reeds grootendeels werd weggenomen. Geheel werd het echter niet overwonnen, zoodat een gedeelte van het brood toch in spijskislen moest bewaard blijven. Verder...”
11

“... Ingevolge het daarvan gehouden journaal, maakle men gemiddeld 960 kan water in het etmaal, met een kolenverbruik van 320 Ned. ®. Verschillend was somtijds de hoeveelheid die gedistilleerd werd in 24 uur, aangezien dat afhing, deels natuurlijk van wind en regen, maar wat minder begrijpelijk is, deels van den boeg waarover het schip lag. Over stuurboord liggende, was de hoeveelheid meer dan over bakboord, door dat men dan de spanning van den stoom tot f a 1 ® kon opvoeren , hetgeen, over bakboord liggende, niet meer dan tot | tr kon geschieden. Geene andere reden kan ik hiervoor vinden, dan dat bij helling over bakboord de afvloeipijp van hel warme water, dat gediend heeft om te condenseren , dieper onder de oppervlakte der zee, en dus door een grooler kolom water gedrukt, niet zoo spoedig wegvloeide, en er dus geene gelegenheid was, voor het toevloeijende koude water, om den aangevocrden stoom even snel in den condensor te bekoelen, als wanneer het schip over stuurboord lag. Het bewijs...”
12

“...Wenschelijk is het die pijp goed stevig te maken en hoóger bij het potdeksel te laten uitkomen, dan nu het geval is onder de rust. De condensor werd te Curasao opengemaakt en vrij van w&lersteen bevonden; eene zeer geringe hoeveelheid zout aan de pijpjes liet dade- lijk los. In de tübeplaat van den ketel werd een klein lekje ontdekt, dat echter door een stukje zout zich zelf sloot. Het zoude eene nuttige verbetering zijn, wanneer het gemaakte water, door een aan te brengen handpomp in de ketels kon overgebragt worden, iets dat nu geschiedt door het leégscheppen van de reservoir met akertjes, en aanlei- ding geeft tot verlies en minder zindelijkheid. In dat geval zou het wenschelijk zijn levens eene verbetering te brengen in de plaats waar en de wijze waarop nu de bemanning het drinkwater gebruikt. Dit staat op onze Nederl. schepen in standaards, houten vaten, met een schildwacht er bij om het misbruik maken te beletten. Eene inrigting, als op de Engel- sche, Fransche en Spaansche schepen...”
13

“...55 lbdbkoobd. Het komt mij voor dat men van stoom- schepen, 4® kl., vooral in Oosl-Indië, door eene geringe verandering der batterij nog meer dienst kon hebben. Al bleef de wapening, zoo als die nu vastgesleld is, behouden, konden deze betrekkelijk lange schepen, in de kolonie aangekomen, zeer gemakkelijk nog twee caronnades in de voorste poort, op de loopplank dragen. Indien de ruimte het gedoogde, zouden twee stukken van 12 ®, zoo als nu op het halfdek staan, natuurlijk verkieslijk zijn,; doch daarvoor is geen plaats genoeg voor het recul. Om de batterij voor vast op dat getal te bepalen zou niet aan te raden zijn, vermits door dien vermeerderden bovenlast het schip, dat nu reeds bij sommige gelegenheden in den oceaan belangrijk slingert, dan nog meer zou te lijden hebben. Ook zoude dat eene vermeerdering van ruimte benedendeks vorderen, die niet te vinden is, daar toch alle benoodigdheden: kruid, scherp, wapens en andere behoeften, nu maar juist kunnen geborgen worden. Door het aan boord...”
14

“...konstabel of mariniers konde het onderhoud dan opgedragen worden. Konden er in de verstrekking der revolver - pistolen, zoo ais die nu plaats heeft bij officieren, nog een paar wij- zigingen gemaakt worden, zoo zou dit, naar ik bescheiden vermeen, wenschelijk zijn. Zij worden aan boord ont- vangen in kistjes, en de ammunitie afzonderlijk. Koppels, waarin ze hangen , met tasjes om daarin de benoodigdheden te bergen, bij eene landing, zijn voor officieren die ze gebruiken, een noodzakelijk vereischte. Kon bovendien hel wapen, aan een’ officier eens uitgereikt bij zijn' komst op een schip, in zijn bezit blijven, tot hij de dienst verlaat, of tot het wapen om andere redenen weder aan het Gouver- nement moet terugkeeren , dan zou dit het nuttige gevolg...”
15

“...is in goeden staat. voeding en kz.beding. Ik geloof niet dat men te veel zegt met vol te houden, dat hij geen natie de zee- varenden in ’s lands dienst, beter gevoed worden dau bij de Ned. Marine. Alle artikelen schijnen tegenwoordig van de eerste of beste kwaliteit te zijn, zoodat zelfs de boter in Holland niet beter te krijgen is; van het gezouten vleesch, al was een gedeelte langer dan 1 \ jaar aan boord, op de tehuisreis verstrekt, behoefde geen enkel vat wegens bederf afgekeurd te worden. Kon de verstrekking van koffij zoo ruim geschieden, dat bij nattig, koud, stormachtig weder, aan het wachtsvolk bij enkele gelegenheden, op order van den kommandant, eene hoeveelheid van den heeten drank verstrekt werd, zoo als hij nu, volgens de bepalingen, een extra rantsoen jenever kan doen geven, dan zou dat in sommige gevallen nog beter doel treffen , en naar ik meen door velen ver- kozen worden. Het kan niet ontkend worden, dat de aan de manschappen verstrekt wordende kleedingstukken, kooigoederen...”
16

“...matrozen, zijn er altijd te vinden, die het passend maken of een weinig vermaken van een nieuw kleedingstuk of het repareren van een oud, beter verstaan dan het maken of herstellen van schoenen. De tegenwoordig verstrekt wordende linten om de hoeden zijn, ook in aanmerking genomen den prijs, ƒ 0.70, slecht. Een particulier werkman te Vliggingen, liet ik vroeger die linten leveren tegen ƒ0.40 het stuk, en het verguld- sel hield zich even als het lint oneindig beter en langer dan nu het geval is. Kon er van wege het Departement toe overgegaan worden, om deze linten immer op die wijze bij particulieren te doen aanbesteden, dan zou ook de naam van het schip, waarop de schepeling dient, in de plaats kunnen gesteld worden van de woorden »Koninklijke...”