| 1 |
 |
“...nden op omstreeks 30 N.br.
om te gaan. Pen volgenden dag met stijve bramzeils-koelte
uit het Z.W. bij den wind sturende, kreeg de lucht in
't westen zulk een wild en dreigend aanzien, dat ik in den
A. M. de bramzeilen liet bergen, 2 reven in de marszeilen
liet steken, hel grootzeil en kruiszeil liet beslaan, en nok-
lakels en contrabrassen op de onder- en marsera’as liet
brengen. Juist was dit alles gereed, toen de wind met
zulk eene vervaarlijke bui naar het westen schoot met slag-
regen en hagel, dat het mij bevreemdde, zonder avarij de
marszeilen van 2 reven en het gereefde voorbarkzeil nog
tijdig te hebben kunnen wegkrijgen.
Niet langer dan een half uur hield deze zware bui aan,
toen ik met W. N. W. wind voor de gereefde fok, het
dubbel gereefd groot- en digt gereefd voormarszeil om de
Z.Z.O., en wegens de hooge zee later om de Z. O. liet
sturen. Met slechts mijl ontliepen wij toen vrij goed
de hoog aanschietende zee.
Wat aangaat het verdere gedeelte der reis, waarop niets
meldenswaardigs...”
|
|