1 |
 |
“...moesten toegewezen worden. Van dit alles zoude
eene schriftelijke overeenkomst, in duplo opgemaakt, door
den Minister de castro voor zijn Gouvernement en door mij
voor het Nederlandsche geteekend worden , opdat aan beide
zijden daarvan een stuk zoude berusten.
Toen tegen het eerste gedeelte van hetgeen ik voor-
stelde , door den Minister geen bezwaar werd gemaakt,
meende ik door de laatste bepaling een bewijs te kunnen
geven, dat het slechts bij het Nederlandsche Gouvernement
te doen was, om de fout, begaan tegen de Nederlandsche
vlag, hersteld te zien, en alsdan regt te laten erlangen
wie regt toekomt.
De drukke bezigheden van den Minister beletten dat de
overeenkomst dadelijk schriftelijk zoo opgemaakt werd; echter
bood Z. Exc. mij aan, het concept te zenden, opdat ik
het zoude wijzigen naar mijn verlangen.
Daar ik nu van de goede trouw van de presidenten,
en niet minder van den Minister de castro (die zeer veel
invloed scheen te hebben) mij meende overtuigd te moeten...”
|
|
2 |
 |
“...in het algemeen is toe te schrijven, vermits op
het laatst der reis, even voor het komen op de gronden,
ook de vaart zoo traag was; verscheidene schepen, van
onder de lei in het zigt komende, werkten in drie wachten
een zigt vóór ons te loefwaart vooruit.
Verscheidene proeven werden genomen lot wegneming
van het aangewezen bezwaar, als: het plaatsen der geheele
bemanning op den bak , en daarna op het halfdek, en ein-
delijk het op peil pompen der ketels, en deze laatste
maatregel verbeterde de fout dan ook grootelijks. Bij het
eskader in 1859 zeilde de Vesuvius, na hel stoomschip
Vice-Admiraal Koopman , somtijds bij den wind , bijna met
het fregat Evertsen gelijk.
Maar al is het wenden, enz. bij den wind over — nu
zooveel ondoenlijker dan vroeger, in 1859, toen het tuig
pas veranderd was — enkel toe te schrijven aan ongunstigen
diepgang, en daardoor of door andere oorzaken veranderden
stuurlast, zoo is het toch reeds een zeer groot nadeel, aan-
gezien de stuurlast op eene reis van eenigen...”
|
|