1 |
 |
“...7
Nederland plaats gehad heeft, en bleef dus onvoorwaar-
delijk bij mijn' eisch.
Ik mag echter voor Uwe Exc. niet verzwijgen, dat, te
Curasao en op de plaats zelve, onpartijdigen gehoord en
wedergehoord hebbende, de zaak mij niet als geheel zuiver
voorkwam aan den kant van hem, die zich primitief tót het
Gouvernement van Curasao wendde, met klagten en de
vraag om schadevergoeding, ’den mij welbekenden Israëli-
tisChen handelaar jesdrdn, vroeger Consul van het Domi-
nikaansch Gouvernement te Curasao.
Ik formuleerde, na nog eenige besprekingen, aldus den
eisch: » Lever mij den schooner Amalia onder Hollandsche
vlag uit. Van beide zijden zullen arbiters benoemd wor-
den te Curasao, om de som, als schadevergoeding, te
bepalen en te betalen door het Dominikaansch Gouvernement!
Daarna blijft, als aangewezen is in boven aangehaalde mis-
sive , d. d. 19 Januarij 1860, de weg van regten aan het
Gouvernement open, om door eene procedure tegen den
heer jesdrdn regt te verkrijgen, naar uitspraak waarvan...”
|
|