1 |
 |
“...schip, sloeg op de E. W. de
officierssloep (zoo hoog mogelijk geheschen) vol; het achter-
ste takel en de sjorringen braken, zoo dat ik, om verder
avarij van het boord te voorkomen, verpligt was ook het
voorste te doen kappen en de sloep verloren te doen gaan.
In de D. W. nam het weder met buijen af, de wind liep
naar hel W. en op den V.M. met eene harde bui naar het
N. W. geschoten, liet ik afhouden, zeil maken, O., later
O. Z. O. en Z. O. sturen om uit den golfstroom te komen,
en bezuiden de -Ber/Mwefa-eilanden op omstreeks 30 N.br.
om te gaan. Pen volgenden dag met stijve bramzeils-koelte
uit het Z.W. bij den wind sturende, kreeg de lucht in
't westen zulk een wild en dreigend aanzien, dat ik in den
A. M. de bramzeilen liet bergen, 2 reven in de marszeilen
liet steken, hel grootzeil en kruiszeil liet beslaan, en nok-
lakels en contrabrassen op de onder- en marsera’as liet
brengen. Juist was dit alles gereed, toen de wind met
zulk eene vervaarlijke bui naar het westen schoot met slag-
regen...”
|
|