1 |
|
“...niet zal beweren, dat de bijvoeging geschied
is na de nederlegging der, boeken ter Griffie, aldus rede-
neerde tegenpleiter, kan er van geen & misdadige bijvoeging
sprake zijn. Zlang de boeken niet ter Griffie waren
i rendante of de boekhouder het recht daarin j
al die wijzigingen of bijvoegingen te brengen, die men
noodig oordeelde. .
| Uit, een strafrechterlijk oogpunt \ heeft onze tegen-
pleiter wellicht juist geredeneerd ; wij willen het niet
onderzoeken, daar wij ons met deze zaak op geen straf-
rechterlijk terrein wenschen te bewegen, maar uit een oog-
punt van goede trouw gaat die redenering zeker mank.
1 usschen partijen wij spreken nu in het algemeen en niet
bepaald van deze partijen bestaat verschil omtrent het-
geen wegens de opbrengst van zekere zaak geboekt is ;
aan dem eenen kant wordt beweerd dat in de boeken
slechts de opbrengst van ne der verkoopplaatsen voor-
komt ; hij, die het beheer gevoerd heeft, beweert het
tegendeel en zegt dat hetgeen in de boeken voorkomt
de opbrengst...”
|
|