1 |
 |
“...het wil |
Wilden wij op deze wijze voortgaan, waar
en wanneer zouden wij eindigen ? Wij verlaten
dan ook de plantages en begeven ons op het ter-
rein der-interesten.
Hier kunnen wij minder speculatief zijn, meer
positief. Niet dat wij beweren dat onze berekehin-
gen tot op eenige guldens en centen na juist zijn ;
verre van dien, daartoe missen wij ten eenemale
de gegevens, die wij slechts uit eene onbeperkt
inzage der boeken kunnen verkrijgen,; en dat, gij
weet het, M. H., is ons op de meest pertinente
wijze geweigerd.
Ten opzichte van de interestrekening zeiden
wij in onze memorie, dat Gedaagden niet bij
machte zijn eenige opmerking te maken; om-
trent post 4, ontvangen en uitgegeven interest,
zonder dat de ter Griffie gedeponeerde boeken
geheel en al voor hen toegankelijk worden ge-
maakt, immers het is thans ten eenemale onmo-
. V* gelijk te beoordeelen of interesten betaald zijn
voor kapitalen, waarvan Eischeres of de boedel
de voordeelen genotn heeft.
Wij vleiden ons dat in de...”
|
|