1 |
|
“...welke boedel sedert diens dood
onder Uw beheer is gebleven.
Tot dat einde verzoek ik U, mij vr Woens-
dag den tienden dezer wel te willen meedeelen, of
U genegen is, daartoe in der minne mede te wer-
ken, en zoo ja, met'wien ik mij, in dat geval na-
mens U omtrent de ten deze te nemen maatrege-
ls len, zal hebben te verstaan.
(get.) A. M. Chumaceiro Az.
Wij moeten veronderstellen, dat onze geachte
tegen pleiter dien brief slechts van hooren zeggen
kent, of minstens bij het opstellen van zijne memo-
rie van contradebat, door verloop van tijd, den in-
houd totaal vergeten had. Immers in die memorie
lezen wij : dat toch ongeveer een jaar geleden de
eischeres-rendante van Men praktizijn namens
de eerste gerendeerde eene schriftelijke aanma-
ning ontving, haar rendante insinueerende tot de
scheiding en deeling der nalatenschap van wijlen
rendante s echtgenoot, bij gebreke waarvan hij
praktizijn haar rendante in rechten zoude nood-
zaken."
Gij hebt den brief zooeven gehoord, M. H.,...”
|
|
2 |
|
“...stukken behoorend af-
schrift.
Zoo wij bewijzen, dat niet zij, maar de heer
Henriquez het beheer heeft gevoerd, dan vervalt
die captatio benevolentice, niet waar ?
In dien die taak zoo moeielijk was, waarom
hebt gij haar aanvaard, waarom u daarvan niet
ontdaan ? Gij waart immers, gelijk zal worden aan-
getoond, niet geroepen, veel minder gedwongen,
die op U te nemen, en zoo zij U te zwaar was, kon-
det gij U daarvan ontdoen wanneer het U raad-
zaam voorkwam,
Maar buitendien, aan het slot van die memo-
rie van contradebat wordt van wege rendante aan-
geboden, de door haar gedane rekening en verant-
woording te beedigen. Wij zeggen aan het slot,
want in het corpus der memorie wordt van een eed
van minder uitgebreide strekking gesproken. Daar
nu niemand een eed, zelfs geen subsidiaire eed,
kan worden opgedragen dan omtrent eene daad-
zaak, door hem of haar persoonlijk verricht, gelijk...”
|
|