1 |
|
“...408
MINERALEN.
Klei en kleigesteenten zijn de stoffijne verweeringsprodukten van gesteenten
die daarbij een chemische verandering hebben ondergaan. Hoofdbestanddeel is
steeds aluminiumsilicaat met grootere of kleinere hoeveelheden ongebonden kwarts-
zand en andere bestanddeelen van het moedergesteente.
Kalk en kalkgesteenten zijn eveneens het produkt van een ontbinding van kristal-
lijne oergesteenten, voornamelijk die, welke groote hoeveelheden calciumsilcaat
bevatten. Bij de verweering wordt deze- omgezet in het koolzure zout, hetwelk in
koolzuurhoudend water wordt opgenomen en later weder als normaal calcium-
carbonaat wordt afgezet.
Daar in de moedersteen pok magnesium voorkomt, vindt men in het calcium-
carbonaat niet zelden het magnesiumzout. De oudste kalkformaties, zooals het
marmer, zijn ontstaan door verdichting der onder druk der water- en bergmassas
verkeerende brij achtige kalkaf zettingen.
Mergel is de innige vermenging van het uit water afgezette calciumcarbonaat
met klei-...”
|
|
2 |
|
“...kristallijn leigesteente en bestaat uit talk en chloriet en wordt aldaar veel gebezigd.
Men heeft den steen van zacht tot hard.De harde steen is een zeer goede bouwsteen,
de zachte een goede vuurvaste steen. De kleur is groenachtig grijs.
Gipssteen en albast.
Het onderscheid daartusschen is hetzelfde als in wetenschappelijken zin tusschen
dichten kalksteen en marmer. Bij het albast hebben nl. de gipsdeeltjes een korreligen
kristalvorm zooals suiker met van nature zekeren glans. En door de kristal-
achtige structuur is het lichtdoorlatend vermogen veel grooter dan bij den gewonen
steen, dien men daarom dicht noemt.
Ook uit Thringen, Zwitserland, enz. komt wit albast.
Het meeste albast komt uit Noord-Itali nl. Volterra, en Castellina. Het Castel-
linamarmer komt ook in fraaie kunstmatige kleuringen in den handel....”
|
|
3 |
|
“...haar witte kleur verminderen.
Glas.
Het glas wordt gevormd door samensmelting van kwartszand met alkalin (als
smeltmiddel) en metaaloxyden (voor weervastheid en kleur) en bestaat in hoofdzaak
uit kiezelzure zouten. Voor de gewone glassoorten bezigt men als alkalin veelal
soda of potasch. De eerste is krachtiger smeltmiddel en wordt veelal in den vorm
van glauberzout of natriumsulfaat toegevoegd. Potasch wordt in den vorm van
kaliumcarbonaat gebezigd, indien men hoogglanzend hard glas verlangt (kristal-
glas, enz.). De samenstelling der mengsels voor de fabricage van gewoon glas (ven-
ster- en spiegelglas) is ongeveer als volgt:
wit zand ........................100 dln.
natriumcarbonaat of sulfaat . 3540
kalksteen (krijt)................. 2537
kool (cokes) .....................1,53
bruinsteen (mangaansuperoxyde) 0,5
Het glas onderscheidt men in geblazen en gegoten glas en naar de dikte in
enkel glas met een dikte van IJ2 mM.
dubbel ........... 34
anderhalf ,, 23...”
|
|