1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0073thm.jpg) |
“...elke KG water per M*. onttrekt aan het oppervlak on-
geveer 600 groote calorien (W. E.), welke aan de boven gelegen luchtlagen worden
toegevoerd.
De waarnemingen omtrent verdamping door middel van een vrij staanden ver-
dampingsmeter verkregen, bestaande uit een open bak met Water gevuld, ver-
schillen eenigszins met de grootte en temperatuur van den bak. In het algemeen
zijn de gevonden waarden veel te groot en moet men ze met 2/3 of 0,7 vermenig-
vuldigen om de werkelijke waarde te verkrijgen.
Beter is het den verdampingsmeter te plaatsen in een kuip met water of in den
Technische Vraagbaak. 4...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0075thm.jpg) |
“...METEOROLOGISCHE GEGEVENS. 51
Verdamping van gronden.
Daar in de voor deze waarnemingen gebezigde lysimeters altijd de verdamping
van met water gedrenkten grond wordt gemeten, daar zij telkens met water
worden bijgevuld, geven de waarnemingen geen goed beeld van de werkelijkheid.
In droge tijden zullen de verkregen uitkomsten veelal te hoog zijn. Het is
daarom beter den afvoer na te gaan van en hieronder beschreven lysimeter of
van een gedraineerd vlak terrein, dat op zekere diepte beneden het maaiveld
een voor water ondoordringbare laag bezit en den waterafvoer door de drains te
meten evenals de vochtigheid van den grond.
In een tijdperk van veel regen zijn de gronden vochtiger en valt er meer te
verdampen, zoodat de verdamping in het algemeen met den regenval zal toe-
nemen. B
Volgens waarnemingen te Oude-Wetering (Hoogheemraadschap Rijnland) over
20 laren (18761895) bedroeg de verdamping van water, grasland en zwarte
grond als volgt : (verdampingsmeter bestaande uit een bak van 1 M zijde)...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0079thm.jpg) |
“...METEOROLOGISCHE GEGEVENS.
55
gevolge van de langzamere afkoeling van het water een landwind in omgekeerden
zin ontstaat. Ongeveer hetzelfde merkt men in bergdalen op ; gedurende den dag
heeft men een dalwind, welke tegen den berg opwaait en gedurende de nachtelijke
afkoeling een bergwind, welke naar het dal stroomt.
Zoo kan men in het algemeen een periodische verandering in de windsnelheid
opmerken. Is deze in het algemeen bij het aardoppervlak omstreeks den middag
maximum en minimum in de nachturen, op bergtoppen vindt men daarentegen de
grootste snelheid in de nachturen en de kleinste in den middag.
Ned.-Indi.
Het klimaat van Ned. Indi wordt hoofdzakelijk bepaald door de moessons,
die het gevolg zijn van het verschil in luchtdruk boven Azi en Australi. In Januari
heerscht wegens de lage temperatuur een hooge drukking over geheel Azi, terwijl
in Australi daarentegen zomer en hooge temperaturen heerschen en de barometer-
stand lager dan de gemiddelde jaarlijksche stand is. In Juli is d...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0087thm.jpg) |
“...zandsteen (molasse).
" Jongere tertiaire formatie of Neogeen (jongere bruinkolengebergten) :
a. Mioceen: kalken en zandsteenen.
b. Plioceen : los rivier- en berggesteenten, zand.
^ land)^a^re ^orma^e (omhooggeschoven gebergten en bezonken aangespoeld
a diluvium of Plistoceen. Men vindt de eerste sporen van menschen in Europa
Gletschersteenen en meest kalkhoudende overblijfselen.
In het noordelijke vlakke land onderscheidt men : onder- boven- en dal-
diluvium (vroeger oud-diluvium) d. i. het van diluviale stroomen horizon-
taal afgezette zand, ook wel dal- of heidezand genoemd,
b. Alluvium of Holoceen : Hiertoe behooren de nu nog plaats hebbende zoet-
water- en windformaties als rivierzand, grint, klei, leem, veen, kiezelguhr,
duinzand.
Geologische formatie van den bodem van Nederland.
PPervlak van den bodem van Nederland bestaat voor het grootste deel
h UtVla lneerze tmgen waartusschen hier en daar het dilivium aan de opper-
viaKie treedt.
De jongste lagen van het tertiair, welke in den regel...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0089thm.jpg) |
“...bruinkolen, zandsteen (molasse).
2. Jongere tertiaire formatie of Neogeen (jongere bruinkolengebergten) :
a. Mioceen: kalken en zandsteenen.
b. Plioceen : los rivier- en berggesteenten, zand.
^ ^orma^e (omhooggeschoven gebergten en bezonken aangespoeld
a. Diluvium of Plistoceen. Men vindt de eerste sporen van menschen in Europa.
Gletschersteenen en meest kalkhoudende overblijfselen.
In het noordelijke vlakke land onderscheidt men : onder- boven- en dal-
diluvium (vroeger oud-diluvium) d. i. het van diluviale stroomen horizon-
taal afgezette zand, ook wel dal- of heidezand genoemd.
b. Alluvium of Holoceen : Hiertoe behooren de nu nog plaats hebbende zoet-
water- en windformaties als rivierzand, grint, klei, leem, veen, kiezelguhr,
duinzand.
Geologische formatie van den bodem van Nederland.
Het oppervlak van den bodem van Nederland bestaat voor het grootste deel
uit aHuvmie neerzettingen, waartusschen hier en daar het dilivium aan de opper-
vlakte treedt.
De jongste lagen van het tertiair, welke...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0117thm.jpg) |
“...MUNTEN.
91
Deze wet werd herzien in 1839, waarbij de waarde van zilver tot goud beter
werd geregeld nl. op 1 : 15,625 werd gebracht en door de wet van 26 Nov. 1847
Stbl. 69 vervangen, waarbij de zilveren standaard werd ingevoerd en de gouden
munten werden ingetrokken. Doordat vooral na 1870 de zilverprijs sterk daalde
werd de aanmunting vail zilveren penningen tijdelijk geschorst. Door de wet van
6 Juni 1875 werd het gouden tienguldenstuk ingevoerd en daardoor de hinkende
standaard in het leven geroepen, terwijl tevens werd bepaald, dat het ieder vrij
stond gouden tientjes te laten aanmunten. Definitief is ons muntstelsel geregeld
bij de wet van 28 Mei 1901 Stbl. 132, waarbij de rekeningseenheid de gulden is en
werd bepaald, dat rijksdaalders, guldens en halve guldens alleen kunnen worden
aangemunt voor rekening van het rijk en alleen ter vervanging van zilveren munten,
welke aan den omloop zijn onttrokken. Deze Muntwet werd door de wet van 31
December 1906 Stbl. 376 eenigszins gewijzigd...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0225thm.jpg) |
“...
Vlakke krommen.
Fig. 1.
Wordt de kromme a b (fig. i) voor-
gesteld door
, . y = f (x)
aan is
dy
di
en de vergelijking van de raaklijn of tan-
gent in het punt P (Xl yx) :
dy
y-y. = £ (*-*>
en van de normaal in P :
dx
y y* = Un (* y) + Un1 (x y) + . U, (x y) -f U = 0 . (1)
waarin U_
a yn -fa, xy n~*-f .. -an xn
by 1 + b, xy"~
+ bn_____j.x 1 enz.
en van de asymptoot y' = m x' -f u ... tos
dan worden de n waarden van m gevonden uit de vergelijking...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0263thm.jpg) |
“...betrekkelijk klein is en de afslijting
minder nadeelig werkt. J 5
P? S-vormige kromming der tandzijden maakt de vervaardiging moeilijk. Voor
goede aangrijping moeten de steekcirkels elkaar zuiver raken.
. Ue rolcirkels van het drijvende en van het gedreven rad kunnen verschillend
in grootte zijn, maar de middellijn van den rolcirkel mag nooit grooter zijn dan
de straal van den overeenkomstigen steekcirkel. Veelal neemt men den diameter der
rolcirkels gelijk aan 0,9 van den straal van den steekcirkel, beter t (t = steek).
Benaderde cycloidische vertanding door middel van cirkelbogen (fig. 3):
, ? rolcirkels w en w, met middellijnen = /, van den straal van den
steekcirkel en trek door de middelpunten-dezer cirkels lijnen, welke 35 met de
verbindingslijn maken. Verbindt de snijpunten c en b en de punten M en d,
tevens M met a. Het snijpunt m, van M d met b c is het middelpunt van den...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0266thm.jpg) |
“...Eenheid van arbeid = 1 gram x g cM = g ergs.
Dynamische stelsel.
Eenheid van kracht = de kracht, die aan de massa, welke 1 gram weegt, een
versnelling van 1 cM geeft = 1 dyne.
Eenheid van versnelling - 1 cM.
Eenheid van massa als het lichaam 1 gram weegt.
Eenheid van arbeid 1 dyne x 1 cM = 1 erg.
Daar de zwaartekracht met de breedte en hoogte van een plaats verandert,
verandert de eenheid van kracht, versnelling en massa volgens het statische
stelsel dus van grootte met de ligging van de plaats. Beter is het de eenheid
van het dynamische stelsel te kiezen.
In het algemeen rekent men tegenwoordig met het daartoe behoorende
C(entimeter) G(ram) S(ecunde) stelsel (absolute maatstelsel).
Eenheid van snelheid = de eenparige snelheid van 1 centimeter per secunde.
Eenheid van versnelling = de versnelling van een eenparig versnelde beweging
van 1 centimeter per secunde.
Eenheid van massa = 1 gram of de massa, welke evenveel weegt als 1 cM*
zuiver water van 4 Celsius. Het gewicht van een lichaam bepaalt...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0268thm.jpg) |
“...uitstrekken.
Mechanische arbeid is het product van weg en de in de wegrichting vallende
componente der kracht.
Electrische (beter electromagnetische) arbeid is het product van spanning, stroom
en tijd.
Het quotint van arbeid en den voor den arbeid verbruikten tijd ht vermogen.
Volgens het C. G. S. stelsel is de eenheid van mechanischen arbeid <= 1 erg per
secunde. In de praktijk neemt men haar grooter en wel gelijk aan den arbeid
van 1 Joule per sec. of Watt = 10 ergs per secunde, zoodat men ook wel heeft
voorgesteld om het M(eter) K(ilogram) S(ecunde) stelsel in te voeren.
In de techniek neemt men tegenwoordig algemeen aan als eenheid van ver-
mogen de Kilowatt (K W) of Nieuwe Paardekracht (N P) (zooals voorgesteld
door den Ausschusz fr Einheitn und Formelgrszen of A E F), welke 1000
maal zoo groot is als de Watt en overeenkomt met 1010 erg. Daarmede wordt
een beter verband tusschen het electrisch en mechanisch vermogen verkregen.
De nog gebruikelijke aanduiding in Paardekracht (P K) zijnde...”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0324thm.jpg) |
“...Voor balken, waarvan er slechts n uit een boomstam wordt gezaagd, be-
draagt de gunstigste verhouding voor het grootste draagvermogen
b : h = V. 1^2 = 0,707
en voor de kleinste doorbuiging
b : h = /. = 0.577.
Om de verschillende andere doorsneden op het draagvermogen bij doorbuiging
te beoordeelen kan men daarvoor de waarde
J W i*
^ e F F-*/* e ]/ F
berekenen, waarin e de afstand van de uiterste getrokken vezel tot de neutrale
as en i de traagheidsstraal = i-
Hoe grooter c bij gelijke F, hoe beter het materiaal verdeeld is....”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0380thm.jpg) |
“...worden beschouwd:
Algemeene vergelijking:
waarin :
t 1 d p
sin I----------
tg ds
- beter de snelheid
der vezels langs den wand),
* een constante,
g de versnelling van de zwaartekracht,
tg = n het soortelijk gewicht van de vloeistof.
Eenparige beweging.
Eenparige beweging heeft een vloeistof, wanneer de doorsnede van den vloei-
stofstroom dezelfde blijft of onafhankelijk is van den doorloopen weg en de snel-
heden der moleculen over de geheele lengte van eenzelfde vloeistofvezel constant
blijven. De algemeene formule van de permanente beweging geldt ook voor deze
beweging ; doordat...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0381thm.jpg) |
“...HYDROMECHANICA.
351
Dupuit stelt 0 (U) = 51 U*
Prony ,, # (U) = a + bU'
waarin a = 0,000 017 en b = 0,000 348.
Deze aannamen
De formule van
houden evenwel geen rekening met de hoedanigheid der wanden
Darcy houdt hiermede beter rekening ; zij luidt:
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0383thm.jpg) |
“...HYDROMECHANICA.
353
formule is, daar de hoewel na jaren intredende aangroeiing der wanden bij kleinere
buizen een veel grooteren invloed op het vermogen heeft dan bij grootere buizen.
Voor bronwaterleidmgen en overal, waar zandafzettingen het buisprofiel kunnen
venninderen, doet men beter een cofficint m = 0,30 of 0,35 toe te passen.
Ganguillet en Kutter hebben den cofficint verbeterd door behalve den gemiddel-
gegoten'^zeren buizen J ta te Veren e" Stellen voor in dienst ziinde
it+WJ*+
waarin gemiddeld = ~
n zeer glad = 0,010
glad = 0,013
minder glad = 0,017
ruw = 0,020
De algemeene formule (1) geeft voor een s s buislengte s0
sin Ids- dpo 4 i
so S0 S0
tot s s
+ * [ U*
1 d
J 2 g
so
of mdien bij het begin en het einde der buislengte de hoogteverschillen z en zn de
drukkingen p en po en de snelheden U en U0 zijn :
B
d, +. )
U U 2
of bij verwaarloozing van het verschil en
2 g 2 g '
1 ~ zo +7^
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0439thm.jpg) |
“...standdeelen van den grond volgens hun zwaarte worden afgescheiden met behulp
van een waterstroom van verschillende snelheid. 1
Chemisch_ wordt de bodem onderzocht door toevoeging van zuren, waarbij wordt
nagegaan, hoeveel minerale stoffen daarin oplosbaar zijn. Men gebruikt daarbij
geconcentreerde zuren, ingeval de bedoeling is een beeld te geven van de algemeene
chemische samenstelling, terwijl toevoeging van zwakke zuren met in verhouding
grootere hoeveelheid van het te onderzoeken monster een beter inzicht geeft om-
trent de hoeveelheid voedingsstoffen,welke door de wortels zullen worden opgenomen
ln het laatste geval bezigt men een 1 procents oplossing van citroenzuur, welke sa-
menstelling in haar oplossend vermogen een vrij goede overeenkomst vertoont met
de gemiddelde werking der plantenwortels.
k?n ?en door eenvoudige reacties de aanwezigheid van schadelijke
oxydauledete veeHcalfc, fnz aantnen zooals : bezigheid van zuren, ijz'er-
teBwijzX?0zunenn f PhosPhorzuur is aan
. .on te >and...”
|
|
16 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0478thm.jpg) |
“...llijn ongeveer J graad bedraagt.
De breedte van rivieren kan men met den hellingmeter bepalen ; staat men namelijk
aan den eenen waterkant en richt men op den anderen waterkant,- dan is, wanneer
de oogshoogte h meter bedraagt de breedte van den waterspiegel
I 1 I h x 57,3
b = h cot = +----------
kq
waarin a de waargenomen hellingshoek in graden.
Waar men doorgaande metingen beoogt en ook in gevallen, waarbij de geacciden-
teerdheid van het terrein onnauwkeurige lengtemetingen geeft, doet men beter
gebruik te maken van
2. een uurwerk met kompas of boussole.
De per tijdseenheid afgelegde afstand is bij gelijke omstandigheden vrijwel con-
stant en kan ook door meting worden nagegaan door op bepaalden afstand merk-
teekens te plaatsen en den doorloopen tijd af te lezen. Bij niet te zware dagmarschen
zal de snelheid ook aan het einde van den marsch niet veel veranderd zijn Wel zal
ook hier rekening gehouden moeten worden met de hellingen. Volgens waarne-
mingen met draagkaravanen moeten volgens...”
|
|
17 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0502thm.jpg) |
“...donker
vocht gevende.
Djati daging oerang met geledingen aan den stam.
Djati veroe bruinachtig geel, glanzig.
Djati kembang naar den geur.
Alleen volkomen uitgedroogd kernhout van stammen, geveld tegen het meest
krachtvolle levenstijdperk, is bestand tegen de witte mieren.
Het hout is niet bestand tegen paalworm.
Slecht uitgedroogd hout scheurt op de stapelplaatsen spoedig. De boomen moeten
in den Oostmoesson geveld worden. Voor waterwerken, als het hout in vochtigen
grond komt te staan, is het beter het ringen achterwege te laten, het groene hout
is daarvoor duurzamer.
Birmateak. Moulmain, oude, mooie teak, goudbruin met donkere strepen en
middelmatig hard f 150 per M*. Rangoon, lichtere kleur, grauwgeel en iets
vaster dan Moulmain, balken van 3050 cM doorsnede en 710 M lengte f 144
per M*; dekplanken f 225 per M*.
Bangkokteak. Roodachtig bruin, poreuzer en brozer dan Moulmain. Prijs als
Rangoon.
Teakhouten blokjes voor bestrating f 70 h f 80 per M*.
Mahoniehout.
Gezaagde blokken prijs...”
|
|
18 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0533thm.jpg) |
“...METALEN.
501
^ewoonhjk is.het Engelsch ijzer met de merken O R, P C, B C e. a. slecht ; beter
is het Lowmore-ijzer uit Bradford en het Leeuw-ijzer uit Staffordshire. Het Duitsche
^ B,WB kroon, P L H en het z.g. Leeuw- of Lowmore-ijzer is veel beter,
e wellen iseedSCh 'JZer S taal evenaIs het Amerikaansche ijzer, dat evenwel moeilijk
Een uitstekend taai ijzer is ook het zoogenaamde Dalzellstaal. Voor moeilijk
te vervaardigen smeedstukken wordt dan ook in het algemeen het S P Zweedsche
ijzer gekozen ; na dit ijzer kan worden genoemd het P L H kroonijzer voornamelijk
voor hoef- en wielbeslag, evenals het Duitsche kroonijzer en het B B H en W B
kroonijzer.
Voor eenvoudig werk als ankers, enz. gebruikt men veelal ordinaire soorten
als Belgisch nr. 2, Engelsch O R en B C.
Prijzen :
: Zweedsch ijzer S P................................... Der 100 KP, r n____________
Ordinair B C (Belg. nr. 2) ijzer.......................' t ioo , - 7 25
.Achtkant . . ......... 100 ' 8 __
Duitsch kroon B welijzer...”
|
|
19 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0534thm.jpg) |
“...het constructie-ijzer.
Gereedschapstaal. Het gereedschapstaal wordt gewoonlijk onderscheiden in le
en 2e kwaliteit. Het staal van de le kwaliteit wordt ook genoemd prima staal,
kroezenstaal en electrostaal, terwijl de 2e kwaliteit ook onder de benamingen ge-
zuiverd staal, gietstaal, Siemens-Martin-gereedschapstaal in den handel voorkomt.
Het tweede staal is goedkooper, maar daarom voor vle doeleinden niet minder-
waardig. Het voordeel van le kw. staal is, dat het tengevolge van. de zuiverheid
beter gehard kan worden, zonder dat er scheuren optreden. Voor gereedschappen
welke ongehard gebruikt worden, geve men de voorkeur aan het staal met het grootste
kwaliteitscijfer en dit is voor beide soorten ongeveer gelijk, alleen heeft gesmeed
staal iets grooter vastheid dan gewalst staal. Gesmeed staal is daarom voor ongehardo
gereedschappen te verkiezen. Beitels en puntijzers, welke alleen voor een kort ge-
deelte worden gehard, behoeven evenmin van het prima staal gemaakt te worden.
Het gegoten...”
|
|
20 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/15/00001/NL-0200050000_UBL10_00259_0561thm.jpg) |
“...bitumen en de geaardheid van het asphaltkalk-
steenpoeder wordt onderzocht door oplossing in zwavelkoolstof, terpentijn, aether
of benzine, waarin de vaste deelen bezinken en het bitumen wordt opgelost tot
$ donkergekleurde vloeistof. Door deze af te gieten en het oplosmiddel te laten
vervluchtigen, verkrijgt men het taaie bitumen, waarvan het gewicht kan worden
bepaald. De maat van verdamping in een metaalbad op 220 k 230 C. bepaalt de
deugdelijkheid van het bitumen ; hoe minder verdampt, hoe beter. Het poeder-
bezinksel van den kalksteen moet wit en zacht op het gevoel zijn
Het gehalte aan bitumen wisselt in n en dezelfde groef zeer af en wel:
te Limmer
,, Vorwohle
,, Ragusa
van 8 tot 20 %
,, 6 10 ,,
6 ,, 30 ,,
enaiTbru1nkoolVerS 'S ^ gesteente het gelijkmatigst, .te Lobsann bevat het nu
Aardpek of asphalt is van nature broos en met vreemde stoffen gemengd.
bergteer of petroieum-residu samengesmolten in de verhouding van ongeveer 1*
Z,n P 1, e.ng?,el is m Duitschland bekend onder den...”
|
|