1 |
|
“...Rhne en du Var (geel).
Caunes (Fransch Pyreneenmarmer). Donkerroode dichte en nierachtige kalk-
steen. Lakrood (griotte de Caunes of dltajie), ook scharlakenroode soorten (Incarnat
du Languedoc), enz.
Grand antique, Drap mortuaire (Fransche Pyreneen). Zwarte, witgeaderde stuk-
ken in witte massa. Kalksteen-breccie. Afkomstig van Saint Girons, dep. Arige.
Campan (Hoog-Pyreneenmarmer). Nierkalksteen. Veelvuldig in de 17de en
18de eeuw toegepast in Versailles, Trianon, enz. Groene, bruine en roode amandel-
vormige teekening, ook wel op gelen grond (Ruban ver).
Sarrancolin (Hoog-Pyreneenmarmer). Geelgrijs met roseroode en roodbruine
aders, toegepast alsvoren. (Spiegelgalerij Versailles).
Rouge Acajou (Fransche Pyreneen). Mahoniekleurig.
St. Bat (antiek en modern Fransch Pyreneenmarmer). Melkwit met ronde duidelijk
zichtbare glasachtige kalkspaatkorrels. Vrij doorschijnend.
Vert des Alpes, Vert Maurin (Fransche Pyreneen). Donkergroen met lichte
aderen. Is ophicalcit. (zie bladz. 493).
Var (Provengaalsch...”
|
|