1 |
 |
“...houtsoorten .... 527
Keuringseischen van hout.............530
Metselsteen.
Klei voor gebakken steen.............534
Gebakken steen ......................534
Binnenlandsche steenen...............535
Buitenlandsche steen.................537
Siersteenen..........................537
Profiel-, Kalkzand-, Drijf- en Vuur-
vaste steen .......................539
Metselsteen in Ned.-Indie ...........539
Keuring van bak-en metselsteen . . 539
Met het oog...........................464
Met schietlood en waterpas............468
Met micrometerschroef, schroefmicros-
coop, meetwig......................469
Met spiegelaf lezing, goniometer ... 470
Meten dikte v. platen, voorwerpen, enz. 471
Meten v. d. kromtestraal v. opper-
vlakken ..............................471
Meten v. h. oppervlak v. een willekeu-
rige vlakke figuur ..................471
Bepaling v. h. volume v. lichamen . 472
v. h. S. G. v. vloeistoffen. . 473
., vaste lichamen 474
Meien en bepalen v. hoeken bij figuren
of voorwerpen en meten...”
|
|
2 |
 |
“...daarmede den wijzer voor het diagram weder op nul stelt
De neerslag geeft reeds op kleine gebieden grobte verschillen. De plaatsing van
den meter is ook van grooten invloed. De plaats moet zoo gekozen worden, dat de
regen van alle zijden voldoenden vrijen toegang heeft, maar het toestel voor krach-
tige winden eemgszins beschut is. Van boomen, huizen, enz. moet de meter even
ver verwijderd zijn als deze voorwerpen hoog zijn. De bovenrand van den meter
plaatse men 1,50 M boven den grond en zuiver waterpas. De aftapping geschiedt
dagelijks veelal te 8 uur voormiddags. 8 8
Van invloed op de verdeeling van den regenval is de nabijheid der zee, welke den
neerelag versterkt. Ook vindt men rijkelijker neerslag, waar dikwijls depressies met
daarbij gepaard gaande opstijgende luchtbeweging plaats hebben, evenals aan de
loefzijde van gebergten, waar de lucht eveneens tot een opstijgende beweging is
gedwongen In het algemeen neemt de neerslag aan de loefzijde der bergen tot
zekere hoogte toe om dan tot...”
|
|
3 |
 |
“...gevoeligheid van een libel wordt bepaald naar den uitslag in verhouding tot
den hellingshoek; hoe grooter deze is, hoe gevoeliger het niveau. De verhouding
wordt uitgedrukt door
a t
9 206 265
waarin a de uitslag van de bel in lengte-eenheid,
r de straal van den boog van de buis in dezelfde eenheid,
en (p de hellingshoek van de libelas in secunden.
Bij het horizontaal stellen van een vlak gaat men achtereenvolgens te werk
1. laat het waterpas inspelen volgens lijn ab (fig. 6).
2. draai het waterpas 90 om volgens cd en laat dan inspelen.
3. stel het waterpas weder in ab en controleer het inspelen;
speelt het niet in, dan is het bovenstaande te herhalen.
Het richtvlak van het niveau moet evenwijdig zijn aan den onderkant van het
niveau. Het horizontaal stellen van een vlak geschiedt door het doen inspelen van
de bel van het niveau.
Meten van kleine lengte- en hoekverdeelingen.
Onderdeelen van verdeelingen kunnen worden geschat of afgelezen:
a. met den nonius. De nulstreep van den nonius dient...”
|
|
4 |
 |
“...instrument bestaat uit een verticale kolom met schaalverdeeling, waarlangs
zich een slee beweegt, waaraan een kijker is bevestigd. Deze bezit behalve de beweging
langs de slee, nog twee bewegingen nl. een draaiing met de kolom rondom een verticale
as, en een draaiing om een horizontale as, welke loodrecht op de kijkeras is gericht.
De kijker moet bij het gebruik horizontaal gericht zijn. De stand van de slee wordt
op de schaal van de kolom met behulp van een nonius aangegeven.
b. Met behulp van het waterpas of waterpasinstrument (fig. 29 en 30).
Meten van den horizontalen afstand van twee punten.
a. Met behulp van het schietlood en horizontaalmeting.
b. Met behulp van den theodoliet uit driehoeksmeting....”
|
|
5 |
 |
“...horizontale draden voor afstandsmeten. Bij zoogenaamde
repetitie-theodolieten is ook de horizontale cirkelrand draai-
baar en bezit zij bijzondere kleminrichting. Deze theodolie-
ten en ook die met schaal- en schroefmicroscopen voor
aflezing verdienen alleen de voorkeur bij geschoold personeel.
Voor een juiste meting zullen de assen V, H, L en de vi-
zierlijn onderling nauwkeurig gesteld moeten zijn en wel zal
H l_ V, L J_ V en de vizierlijn loodrecht op H moeten zijn.
Nadat de theodoliet zuiver waterpas is ingesteld (wat
vooral bij het richten op hooggelegen punten noodig is) richt
men bij meting van horizontale richtingshoeken op de
verschillende punten volgens de rij af van links naar rechts en leest men
bij elke richting de microscopen af. Daarna worden na doorslaan van den kijker
met het laatste punt te beginnen dezelfde aflezingen herhaald van rechts naar links.
Voor het eerste punt kieze men algemeen de scherpst te stellen richting. Is de
horizontale cirkelrand wrijvend draaibaar, dan...”
|
|
6 |
 |
“...aflezingen neemt men telkens het gemiddelde; de som
der gemiddelden wordt door het aantal waarnemingen gedeeld. Wordt vervolgens
u aiveau *n he* raam omgekeerd door het losdraaien der schroeven, waarmede
het hieraan vastzit, en door het verwisselen der iteinden, dan worden met dit om-
gekeerd niveau de waarnemingen herhaald en hieruit weder een gemiddelde berekend.
Zijn de uitkomsten aan elkaar gelijk, dan zijn de richtlijnen evenwijdig.
Overbrengen van een peil.
? afstanden met een rei of lat en waterpas, fleschjesivaterpas, enz.
t ] groote afstanden en nauwkeuriger met het waterpasinstrument.
Is de hoogte van een punt A gegeven (fig. 31) en moet de hoogte van het punt
N ten opzichte van A worden bepaald, dan kan achtereenvolgens het hoogteverschil
Fig. 31.
worden bepaald van de punten A en 1, van 1 met een volgend punt 2, enz tot het
V.Men stelt bij het nemen van de slagen A1, 12, enz. het instrument
in het midden daarvan op en leest af op de achterbaak a en daarna op de voorbaak
v, steeds...”
|
|
7 |
 |
“...zijnde een teekenbord van ongeveer 30 4 40 cM in het vierkant, dat op een statief
bevestigd is, waarbij tevens gebruikt wordt een ongeveer 30 4 40 cM lange liniaal
met rechthoekige driehoekszijden van 3 cM breedte, waarvan de eene een milli-
meterverdeeling heeft, en verder het benodigde teekenmateriaal, tevens eenige
fijne naalden, voorzien van een gelakten kop. Op het bord spant men glad en sterk
teekenpapier, dat aan de zijkanten van het bord met punaises wordt bevestigd.
Het bord wordt goed waterpas op de standplaats van opname opgesteld en met
behulp van een kompas of boussole met een der zijkanten in de richting van den
magnetischen meridiaan gesteld. De ligging van de standplaats kan op de teekening
naar willekeur door een naald worden vastgesteld en krijgt tevens het volgnummer
bijgeschreven. De richting van een punt in de omgeving wordt nu verkregen door de
liniaal met een der rechthoekszijden langs de naald zoover daarom te draaien, tot
het punt samenvalt met het vlak van deze re...”
|
|