Your search within this document for 'spil' resulted in eight matching pages.
1

“...snelheid, w'aarbij de olie haar samenhang verliest, is de wrijving ineens zeer groot. De soort van smering bepaalt in dit geval dus de grootte der wrijving. Volgens de nieuwe onderzoekingen van Bochel neemt de wrijving bij toenemende snelheid langzaam af en verandert zij een weinig met de specifieke drukking, d. i. de drukking per vlakte-eenheid. De wrijving der rust is grooter dan die der be- weging, doch het verschil wordt kleiner, hoe harder de oppervlakken zijn. De draaiende wrijving b.v. om een spil of pen, is kleiner dan de glijdende en grooter dan de rollende. Is N de normale druk van een lichaam tegen zijn steunvlak, dan is een kracht P N noodig om den weerstand te overwinnen, die tegen de beweging van het lichaam gesteld wordt. De cofficint p heet wrijvingscojficint en is gelijk aan de tangens van den wrijvingshoek p welken de resultante van den normalen druk N en ae kracht p N met de normaal op het aanrakingsvlak maakt. De tabel op bldz. 409 geeft de wrijvingscofficinten voor verschillende...”
2

“...beenspieren meer arbeid kan i verrichten dan met de armspieren bij I dezelfde vermoeidheid in de onderstelling, I dat de snelheid overeenkomt met die bij 1 het loopen . (Arbeider zittende en met de voeten du- [ wende tegen de spaken van een liggende schijf 12 0,70 8,4 30 240 1 bij verticale raderen meer. Arbeider aan blaasbalg in vertikale E richting trekkende 5 1,10 5,5 19 800 Arbeider aan een kruk werkende volgens Navier 8 0,75 6,0*) 21 600 ,, kaapstander . . . . 12 0,60 7,2 25 920 ,, spil 10 0,80 8,0 28 800 ,, handhei 14 0,45 6,3 22 680 ,, i ,, haspeltouw 25 . 0,30 7,5 27 000 ,, ,, ,, scheprad 6,4 1,25 9,6 34 560 ,, ,, handpomp [Geoefend arbeider afwisselend duwend en 1 trekkend in vertikale richting .... 6 0,75 4,5 16 200 ' 10 0,45 4,5 16 200 lArbeider lasten vervoerende in een hand- 1 kar met twee wielen en onbelast terug- | komende 100 0,50 50 180 000 [Arbeider materialen vervoerende in een I kruiwagen en onbelast terugkomende . 60 0,50 30~ 108 000 [Arbeider materialen...”
3

“...niet meer dan 10 k 12 KG te rekenen. De normale lengte van den arm is 35 tot uiterlijk 40 cM. DifferentiaaUvindassen w.o. de Chineesche windas (fig. 17). tr t r, r, K = L 2 j- Kaapstanders of gangspillen. Bij kortstondige werking kan de kracht van een man op 30 KG gesteld worden, voor langeren tijd en als velen tegelijk wer- ken slechts op 12 k 15 KG. De kracht P, waarmede het losse eind van h.t touw moet worden vastgehouden, om den last L op te houden, wordt bij n windingen van het touw om de spil, gevonden uit de betrekking: L = 12,345 n P Electrische kaapstanden hebben snelheden van het touw van 0,5 tot 1 M per secunde, bij zware lasten 0,10,5 M per sec. en worden gebouwd tot 10 ton trekkracht. Fig. 17. Lieren. Handtieren. Een man oefent een kracht uit op den slinger van 1012 KG en draait de slingeras 30 maal in de minuut rond. De afmetingen der slingers varieeren van 350400 mM. Het nuttig effect van een enkelwerkende handlier is 0,865 en dat van een dubbelwerkende 0,79. De kracht kan...”
4

“...stootventiel neerdrukt en de werking in gang brengt (systeem Lh). Een andere wijze van ventielbeweging heeft het systeem Ritter, waarbij het weg- loopend valwater een klein waterrad in beweging brengt, dat door middel van nok- overbrenging op het stootventiel werkt (fig. 14a en b). Het water, dat in de valleiding a binnenkomt, doorstroomt het stootventiel b, dat door den pal o wordt vastge- houden. Het treedt bij geopend ventiel uit door de opening d, waarvan de doortocht kan worden geregeld met de spil c. Het uittredende water drijft het waterrad f, dat met behulp van tandoverbrenging bij g en h de as i drijft. Hierop zijn twee nokken 1 en m aangebracht, waarvan de laatste bij elke omwenteling den pal o oplicht, waar- door het ventiel b vrijkomt en door de veer en het doorstroomende water wordt ge- sloten. De nok 1 duwt bij elke omwenteling het ventiel opnieuw open, waarbij de pal o iflUi wmmm !npp&. Fig. 14a. Fig. 14b. weer neervalt en het ventiel vasthoudt. Door de traagheid van het stromende...”
5

“...raderen het best door riemen geschieden, daar tandraderen algemeen te zwak zijn. Bij kleine opvoer- hoogte heeft het scheprad vrij gunstig nuttig effect. Vijzels. De vijzels voeren het water op door middel van draaiende schroefvlakken, welke ten getale van 2 of 3 (gangen) op een spil zijn bevestigd. De opvoerhoogte van 4 Meter is een practisch maximum. De middellijn is aan de zwaarte gebonden en hoogstens 2 Meter, veelal 1,50 i 1,60 Meter bij bemaling van polders, enz. De spoed of hoogte van den schroefgang bedraagt 1,50 k 1,90 Meter en wordt bepaald naar den hoek tusschen de vijzelspil en het horizontale vlak, welke kleiner moet zijn dan die, waar- mede het schroefvlak om de spil wentelt. De hellingshoek van de spil mag bij op vijzels niet meer zijn dan 30 en kan bij gesloten vijzels (tonmolen) tot 45 bedragen Hoe flauwer de hellingshoek is, hoe beter, daar de ruimten tusschen de schroefvlakken zich beter vullen. Om deze reden moet ook de vijzel met te diep in het onderwater liggen. De o...”
6

“...5 Horizontale boormachines. Draai penhoogte mM 550 650 8501 400 Boorlengte mM 1 0002 000 2 0003 500 ongev. 1,5 2 Snelboormaehine .... Zuilenboormachine . Radiaalboormachine Driespillige boormachine Langgatboormachine . Idem . . Grootste arm- lengte mM 150 250 270 330 1 0001 800 160 170 130 210 260 400 Ruimte tusschen spil en tafel mM 230 900 8201 200 1 2002 000 800 900 250 300 400 480 ongev. 0,5 1 2 1 1 1,5 Universaal-fraismachines idem . Vlak-fraismachine . idem ... Radfraismachines voor ra- deren van 5001200 mM middellijn idem voor raderen tot 1400 mM middellijn .... Tafel- lengte 1 breedte mM mM 750 130 1 480 280 1 760 350 3 000 1 320 1 Ruimte tusschen spil en tafel mM 300 550 550 1 100 ongeveer 1 1 3 5 2 3...”
7

“...tooneelruimte te omvatten 100_________125 trekgelegenheden voor getimmerde of ongetimmerde achter- doeken, togen, friezen, plafonds, hersen, enz. De tooneel- Fig. 30. vloer moet bestaan uit bepaalde plans met verzinkingen en S willekeur aan elkaar te koppelen z, dat een z.g. zinlduik minder dan 1 M* doch ook 6080 M groot kan zijn. Indien de ruimte onder den tooneel- vloer voldoende is, kunnen de verzinkingen tevens dienen voor den verhoogden 1" en achtergrond. Verder behooren er te zijn twee om een spil draaiende groote lage tooneelrolwagens van een oppervlak groot genoeg om er een geheel com- pleet gemeubeld interieur op te bouwen; deze zg. zwaaiende wagens worden opge- steld links en rechts van den grond tot en met den achtergrond van het tooneel en ^^etIt(mnertpe(mrte-rerderrt^bschikSnnover<:rden ^ercdd onderlinf> verwisseld. L T.|)iS. i I fi.ib 1 i I | -IT - 1 1...”
8

“...ALFABETISCH REGISTER 1161 Ankerboeien.......................738 ---- ketting..........................668 ----lier..............................806 ---- nagel............................691 ----roset............................1015 ---- spil.............................806 Annuteit. .................... 232233 Anode............................... 441 Anomalistischjaar.................. n Anorthiet.........................448 Anston kalksteen..................543 Anthraceenolie .....................588 Anthracietgas v. gasmotoren.......889 Antilrictionmetaal................580 Antimoon.......................574575 Anitmoonlegeering.................580 Antipassaat....................... 59 Apatiet........................ . . 449 Apogeum........................... 3 Apparaat v. Schne................452 Apriolis.......................... H Apsidenlijn........................... 3 Aquadan...........................594 Aqualite..........^ ...... 1020 Aquarius......................\ 4 Arabische...”