Your search within this document for 'na' resulted in 161 matching pages.
 
1

“...Ten slotte nog een woord van dank aan den heer Ir. M. E. H. Tjaden, Civiel-Ingenieur te Breda, die zijn medewerking verleende door de veel- eischende correctie van dezen tweeden druk zeer nauwgezet te behartigen, daar ik deze wegens mijn verblijf in indi niet op mij kon nemen. J. E. DE MEYIER. Sept. 1917. Voorbericht bij de Derde Uitgave. Bij deze derde uitgave, die reeds na twee jaar noodig bleek, is de inhoud met de litteratuuropgave hier en daar herzien en met nieuwe onder- werpen aangevuld, w.o. Integraalrekening, Qronddruk en Arodynamica, terwijl een paar onderwerpen, zooals Afschrijving en Kunstmeststoffen zijn vervallen. De weinige standvastigheid der hedendaagsche prijzen en de groote moeite, opgave daarvan voor verschillende materialen en bouwstoffen te verkrijgen, zijn oorzaak, dat een deel der oude vr den oorlog geldende prijzen onveranderd moest blijven vermeld. Ook zijn zij aangehouden, waar zij nog een richtsnoer voor toekomstige waardebepaling kunnen vormen. Aan alle van...”
2

“...11 + 314,838171 5,202 800 0,048 251 9 .252 p Saturnus U 29,457 176 29 + 166,986 360 9,538 856 0,056 071 3 am cs A Uranus s 84,020 233 84 + 7,390 36 19,183 29 0,046 341 4 £ s Neptunus Y 164,766 895 164 + 280,113 16 30,05508 0,008 964 6 * 1 aards traal = 6371 KM. Venus wint dus volgens bovenstaande cijfers ongeveer 0,6 per dag op de aarde en beschrijft ongeveer in 600 dagen n omloop meer dan de aarde en staat om dezen tijd tusschen zon en aarde in. Na dit tijdstip staat zij bewesten van de zon en dus in den morgenstond (morgenster); 300 dagen na dit tijdstip staat zij achter de zon en komt dan beoosten de zon of in den avond als avondster. Evenals Mercurius komt zij dus nooit tegenover de zon of in oppositie. Mercurius staat nooit verder dan 22,5 van de zon; de invloed van het zonlicht is echter zoo groot, dat zij moeilijk is waar te nemen....”
3

“...onder. De snijpunten van de cirkelbaan met den horizon deelen deze baan in even- groote stukken m.a.w. dag en nacht zijn dan even lang. In het noordelijk halfrond der aarde komt de zon van den 21en Maart af eiken dag iets noordelijker op en gaat iets noordelijker onder, de dagen worden dan steeds langer tot den 2122sten Juni, waarop de dag het langst is en daarna gaat afnemen. Tusschen 23 September en 21 Maart komt de zon bezuiden het Oosten op en gaat zij bezuiden het Westen onder; de dagen worden na den 23en September korter dan de nachten en op den 2122 December het kortst. In de langste en kortste dagen bereikt de zon tevens haar hoogste en laagste middaghoogte. In het zuidelijk' halfrond heeft juist het omgekeerde plaats. Het door den horizon van de dagelijksche zonnebaan afgesneden stuk of de duur van dag en nacht, hangt verder van de breedte van de plaats op aarde af; aan den evenaar blijft deze over het geheele jaar onveranderd. Breedte der plaats Langste dag in Breedte der plaats Langste...”
4

“...datums van volle en nieuwe maan of de maanstanden kunnen worden gevonden uit het astro- nomische argument (zie bldz. 91 Tafel I), waarbij de verandering daarvan per dag gelijk is aan 24,3815. p Omwentelingstijden in haar baan. Siderische omloopstijd. Deze is de omloopstijd om de aarde of gelijk aan den tijd, welke verloopt tusschen twee achtereenvolgende doorgangen van de maan met een ster en is gelijk aan 27 dagen, 7 uren, 43 min., 11,5 sec. De beweging wordt van eeuw tot eeuw een weinig sneller om na een maximum weder af te nemen. synodische omloopstijd. Deze is de tijd, welke verloopt, wanneer de maan met 29Z sec'0 dezelfde nchtln& wordt gezien en gelijk aan 29 dagen, 12 uren, 44 min. Tropische omloopstijd. Deze is gelijk aan den tijd, welken de maan noodig heeft om dezelfde lengte te bereiken....”
5

“...De grootst waargenomen hoogte wordt voor die van den doorgang aangenomen en met het verschilzicht verbeterd, hetgeen voor de sterren niet noodig is. Dit verschilzicht of het verschil in hoek, waaronder men het hemellichaam vanuit het oppervlak en het middelpunt der aarde ziet, is het grootst, wanneer het lichaam zich aan den horizon bevindt en gelijk nul in het toppunt van den waarnemer. Bepaling door de hoogte en den uurhoek van een hemellicht. Met een nauwkeurig bewerkten theodoliet kan men, na het vlak van den...”
6

“...bekende declinatie der ster en breedte der plaats van waarneming de uurhoek te berekenen, wanneer de hoogte van de ster wordt waargenomen. Heeft men nl. op het oogenblik der hoogtemeting het uur waargenomen, dan weet men uit den uurhoek den tijd, welken het horloge wijzen moet op het oogenblik van doorgang door het meridiaanvlak. Is de geographische breedte of de declinatie onbekend, dan moet men van dezelfde ster twee hoogten op verschillende tijden waarnemen. Uit de waarneming van den tijd vr en na den doorgang, waarbij de zon op gelijke hoogte tot den horizon staat (bepaling der correspondeerende hoogten) kan men ook den tijd van doorgang vinden, door het gemiddelde van de waargenomen tijden te...”
7

“...Augustus niet minder zou schijnen dan Julius ook op 31 dagen gebracht. Toen de Juliaansche kalender begon, werd 25 Maart gerekend de datum van het begin der lente, van de gelijkheid van dag en nacht te zijn. De gemiddelde duur van ht Juliaansche jaar is bijna 111 minuut te lang, zoodat die datum van het aequinoctium na 128 jaar telkens n dag vroeger viel. Op het door Constant de Groote bijeengeroepen Concilie te Nicaea, 325 jaar na Chr., dus 370 jaar na de invoering van den Juliaansche kalender, was die datum reeds drie dagen vervroegd. Men stelde op dat concilie den nu nog geldenden regel voor de viering van het Paaschfeest vast en wel: Paschen zal zijn op den eersikomenden Zondag na de eerste volle maan in de lente. Als kerkelijk begin van de lente werd toen de vaste datum 21 Maart aangenomen, wat destij'ds ongeveer met de waarnemingen over het aequinoctium overeenstemde. De christelijke jaartelling, die het jaar 754 A. U. C.*), waarin de geboorte van *) Anno Urbis Conditae. In het jaar van...”
8

“...Tsap-iet-go Tsap-dji-go tusschengeschoven (,,loenmaand) Tjia-go Dji-go Sa-go Si-go Go-go Lak-go of le 2e 3e 4e 56 6e maand 8e 9e 10e 11e 12e De geheele berekening geschiedt voor den tijd te Peking. De jaren worden aan- geduid door de zooveelste van de regeering van hun keizer. Sterft een keizer, dan komt de nieuwe eerst met den volgenden nieuwjaarsdag aan de regeering. De geschiedschrijvers duiden de jaren nog op andere wijze aan door bij twee kleine cirkels te rekenen n van 10 en n van 12 jaar. Na 60 jaar komen de jaren weer in dezelfde volgorde terug. De Japansche tijdrekening. In Japan dragen de jaren namen naar verschillende tijdrekeningen, die vroeger dikwijls werden gewijzigd gedurende de regeering van denzelfden souverein. Sedert de troonsbeklimming van den laatsten keizer krijgen de jaren van de regeering van een vorst denzelfden naam. Zoo is Meiji de naam van de 45-jarige regeering van den. laatsten keizer. De tegenwoordige jaarnaam is Taisho, ingesteld bij de troonsbe- stijging...”
9

“...= Maandag; 3 = Dinsdag, enz. 6 = Vrijdag; 0 = Zaterdag. Voorbeeld: 25 Februari 1658. a. 1658 1583 = 75 = A. b. 75 gedeeld door 4 is 18, rest 3. c. 75 + 18+1 (w^int de rest was 3) = 94. d. 94 gedeeld door 7 is 13, rest 3. Deze 3 wijst dus aan, dat 1 Januari 1658 viel op Dinsdag. Om nu den dag voor 25 Febr. te vinden, hebben we de volgende berekeningen: a. we moeten het aantal dagen hebben na 1 Januari tot en met den gewenschten datum; b. voeg daarbij het nummer van 1 Januari; c. deel die som door 7 en de rest zal den dag aanwijzen, waarop de gevraagde datum valt. Voor ons geval (25 Febr. 1685); a. na 1 Januari tot en met 25 Februari komen 55 dagen; b. 55+3 (1 Januari viel op Dinsdag = 3!) = 58; c. 58 gedeeld door 7 = 8, rest 2. Deze rest wijst dus aan, dat 25 Februari 1658 op Maandag viel. Het jaar 1583 is als uitgangspunt genomen, omdat de le Januari 1583 de eerste le Januari is van onzen tegenwoordigen of Gregoriaanschen kalender. Daar volgens onze tijdrekening 1600, 2000 en 2400 geen...”
10

“...Peters- burg: hij is 2 uur, 13 sec. later dan de tijd van Greenwich. De Vereenigde Staten van Amerika en Canada hebben voor de spoorwegen 4 normale tijden (Standard Time) ingevoerd, nl. East Standard Time. welke 5 Central Standard Time, welke 6, Mountain Standard Time, welke 7 en Pacific Standard Time, welke 8 uren bij Greenwichtijd achter zijn. In Canada zijn deze uren wettelijk voorgeschreven en heeft men de verdeeling van 0 tot 24. ..... Chili heeft zijn officieelen tijd vastgesteld op 5 uren na Greenwichtijd. Japan heeft een wettelijken tijd, welke juist 9 uren later is dan Greenwichtijd. Australi en Nieuw-Zeeland hebben tijden, welke 8, 9, 10 of 11 uren op Green- W Od
11

“...32 geographische gegevens. Bepaling der bevolkingstoename. Neemt de bevolking regelmatig toe met p percent per jaar, dan wordt de tegen- woordige bevolking B na n jaren Bn = B + o) Deze waarde is met behulp van tafel A (zie Renteberekening, pag. 231) te vinden. Sterfte- en geboortecijfers. mmwrnmmm 14nmstprfte naar levensjaren in Nederland, berekend op 1000 per levensjaar, is in he? tijvak61896PSlf^geweest (zie Dr. R.H. Saltet, Voordrachten over gezond- heidsleer 1913). 01-jarigen 1 2 10 167,0 39,2 14,8 2,5 20-jarigen 30 40 50 4,9 5.6 7.7 10,4 60-jarigen 70 80 22,4 56,2 134,1 st^en^0enerinVhtelgeheelel0rijk!^^^ensnd^*aatste f^^^aarbij^e^aMenUjke toeneming der sterfte in het laatste kwartaal van 1918 duidelijk is. Jaar 1913 1914 1915 1916 1917 Jan. 1917 1918 Febr. 1917 1918 Maart 1917 1918 April 1917 1918 Mei 1917 1918 Juni 1917 1918 Juli 1917 1918 Aug. 1917 1918 Sept. 1917 1918 Oct. 1917 1918 Nov. 1917 1918 1917 1918 Rijk. 28,20 28.24 26,22 26.53 26,05 25.25 24.53 27,48 55,85 25.25 26...”
12

“...waarnemingen te verkrijgen. De luchtdruk neemt met de hoogte boven zee af. Op een hoogte van 64 KM be- draagt de druk slechts ongeveer 0,05 mM, welke practisch als de grens der atmosfeer kan worden aangenomen. Uit verschillende verschijnselen kan men besluiten, dat de atmosfeer zich evenwel nog tot 300 KM hoogte uitstrekt (zie ook bldz. 44). In den zomer heeft het vaste land een lagen en de zee een hoogen luchtdruk; in den winter is het juist omgekeerd. Gaat men den gemiddelden luchtdruk over de aarde na, dan vindt men een gordel van lagen druk aan den equator; op 35 breedte, zoowel op het Noordelijk als op het Zuidelijk halfrond, een gordel van hoogen druk. Deze druk neemt tot den 60en breedtegraad af om dan weder toe te nemen. Behalve in de tropen, waar de barometer een vrij regelmatigen gang vertoont, zijn de schommelingen in den luchtdruk van dag tot dag in het algemeen sterk, lederen dag vertoont de barometerdruk evenwel een zich herhalende schommeling in den vorm van een dubbele golf met...”
13

“...22,57 cM). De hoeveelheid regenwater wordt gemeten door het uitgieten van het verzamelvat of de kan in een maat- glas, waarvan de schaalverdeeling direct het aantal millimeters regenhoogte aangeeft. Is de doorsnede van den regenmeter 1/20 M2, dan zal 1 mM neerslag 0,05 L water of 50 cM> geven en alzoo de inhoud tusschen de deelstrepen, welke het aantal mM regen aangeven, 50 cM* groot moeten zijn. , - . .. De zelfregistreerende regenmeters (van Fuess) zijn van een hevelinrichting voorzien, welke na zekere vulling (10 mM regenhoogte) overhevelt en daarmede den wijzer voor het diagram weder op nul stelt De neerslag geeft reeds op kleine gebieden grobte verschillen. De plaatsing van den meter is ook van grooten invloed. De plaats moet zoo gekozen worden, dat de regen van alle zijden voldoenden vrijen toegang heeft, maar het toestel voor krach- tige winden eemgszins beschut is. Van boomen, huizen, enz. moet de meter even ver verwijderd zijn als deze voorwerpen hoog zijn. De bovenrand van den...”
14

“...duinen ten goede komt, of ongeveer 10 M* per HA. Winden. Het verschijnsel der luchtbeweging. ongeveer welke H gradint seconde. DeratimKviriMiinZatak d^ luchtbeweging over de geheele aarde moet in de tem- p atuursverschillen tusschen de polen en den evenaar worden gezocht. in deandtreeH!pW £*5 de keerkringen een hoogere temperatuur heeft dan koudere der aarde ontstaan in de benedendeelen van den dampkring warmis hfihtJfr'mingen naar den. evenaar en in de bovengewesten omgekeerd Tn d^ofhi^h m?n na?r de Plen- Door de wenteling der aarde om haar as NoodrZost enb7,dd?lcf gedaante,zJndezeluchtstroomingen nietNoordenZuid,maar rifn 7WmMZwd gericht; de hoogere warme luchtstroomingen daarentegen den NO Pn Peeerstgenoemde winden noemt men passaten en wel zZteei?bokslkpZkWn'J,af0!?tt' Benoorde den N-(kreefts) keerkring en bezuiden den heeft men overheerschende ZW-winden op het Noordelijk Tk y het ^uld?kjk halfrond, welke men antipassaten noemt: wordenZcwilLkZn,?'a tnchtl,ng d?or de nabijheid van...”
15

“...Melirip 9 648 80 (Qx) 1 300 (Q.) 0,134 Porrongrivier . . 797 Tjimanoek te Doetamati . 3 331 12 (Q.) 5 730 (Q.) ( 900 (Q.) 0,268 Pekalen 184 | 6 (Q.) (12 (Q.) S 318 (Q.) j 550 (Q.) 2,990 Semarang-rivier bij Simongan . . 1,20 (Q.) 20 Tji Liwong bij Batavia 15 250 Kali Krokot bijBatavia Tjioedjoeng bij 4 5 100 Rangkosbetoeng Pendil bij Pekalen- 1 342 15 (Q.) 40 (Q.) hoofdleiding 23 109 VQ.) 4,740 SamDean bij Sitoe- 1 196 (2 075 (Q.) 1,735 bondo (187778) . (1 788 (Q.) na 1890 .... 500 Pategoean rivier bij Wmong .... Kedoeng-Larangan bij 45 130 (Q.) 2 890 Bekatjak . . . Kambeng bij dessa 145 330 (Q.) 2,280 Kambeng . . 10,5 51 (Q.) 4,860 Pemali bij Notok. . 887 I 9b3 (Q) ( 740 (Q.) 1,090 Progo bij Bad ran 482 j 346 (Q0 0,720 (prise deau) . ( 305 (Q.) Tangsi te Krassak . 60 \ 247 (Q.) ( 148 (Q.) 4,120 Serang te Ledadi. . 845 (2 000 (QJ (1 500 (Q.) 2,370 Idem bij de samen- vloeiing met de Loesi 893 Loesi bij de samen- vloeiing met de...”
16

“...46 0,46 0,55 M.R., M V. i 'O u ia O cti * en M. E. t. 0. V. N. A. P. 1901-1910 [oogst V' komens open w n A. P. tQ OPMERKIN- GEN * &ls 38,50 12,19 44,79 17,69 36 52** § In hettijdvak 18501912. 10,97 10,22 8,61 15,42 13 50 8,71§§ ** 20 Septl911 §§ 21 Sept.1911 6,53 § * De vetgedruk- 6,65 te getallen in de 5,07 9,89 kolom voor de 3,92 hoogs te_ standen $ 3,02* 7,25 zijn t. o. v. { 2,91* N. A. P. en i 2,17* voorgekomen ( 1.76* 1314 Januari 1,64* 4,86 0,18 1916. t 0,71* (a) Na 1 Mei - 3,65 1890 Mond der 1 \ Donge. t 1,22 i 0,46 3,43 1,47* l 0,26* 3,63 j 1,36* ( 0,28* 1,23* ( 0,66* 3,40 i 1,17* ( 0,22* 3,14 \ 1,29* ( 0,71* 3,60 HYDROGRAPHISCHE GEGEVENS....”
17

“...90 HYDROGRAPHISCHE GEGEVENS. sterken. Voor het dubbeldaagsch maans- en zonsgetij is het verschil 3028,984104 2 CsCm = 1,015 895 8 per uur, zoodat springtij zal voorkomen 58 958 uren na n*euwe maan, waarin Cs de constante voor het zonsgetij en Cm die voor het maansgetij. Weet men voor elk partieel getijde de grootheden of deconstanten AenC,danisde werkelijke getijlijn uit de partieele te construeeren. Zijn dus voor een getij de con- stanten van het zonsgetij S, : A = 24,48 en C (kappagetal) 312 dan weet men dus, dat de grootste hoogte boven den gemiddelden stand 24,48 cM is of het tijverschil voor dit getij 48,96 cM en het oogenblik, waarop het hoogwater wordt waargenomen 312 -ar- x 4 624 minuten na doorgang door den meridiaan of te lOu 24m plaats vindt Zijn b.v. voor het maansgetij M= de constanten A- = 48,87 en C = 249,dan is 249 dus de grootste hoogte voor dit getij 48,87 cM en de vertraging in tijd x 4,14 min. = 8u 35m, daar 360 hierbij overeenkomen moet met de periode van de maan...”
18

“...altijd des morgens en het lage water des avonds (bij volle en nieuwe maan respectievelijk om 10 uur en 7 8 uur). De sterkste getijden op de dagen na V.M. en N.M. worden waargenomen in Juni en December; in de maanden Juli en Augustus neemt het hooge water voortdurend in hoogte af, terwijl de hoogte van het lage water toeneemt. In de tweede helft van Augustus vertoont zich s middags een spoor van een 2de getij, dat zich in Sep- tember meer ontwikkelt en voortdurend in hoogte toeneemt, terwijl het avondeet daarentegen afneemt, totdat in de 2de helft van deze maand twee geheel aan elkaar gelijke getijden ontstaan; het is dan 2 x per etmaal hoog water, s morgens om 10 uur en s avonds om 10 uur. De beide laagwaterstanden zijn evenwel niet geheel aan elkaar gelijk. De getijsterkte van ongeveer 1 M in Juni is in September afgenomen tot ongeveer 30 cM. Na September neemt het morgengetij voortdurend tot December in hoogte toe het avondgetij daarentegen af. om in October geheel te verdwijnen. Wat den...”
19

“...door twee sluizen (de Ipenslooter- en Diemerdammersluizen) op de Zuiderzee en door drie sluizen op het stadswater te Amsterdam, (boezem van het Noordzeekanaal). De meest gewenschte stand van den boezem is 0,40 N.A.P. De hoogst bekende stand is 0,05 M + N.A.P. en de laagst bekende stand 0;98 M -5- N.A.P. De grootte van den boezem is met inbegrip van het Merwedekanaal 810 HA en van het op den boezem afwaterend gebied 30372 HA. De boezem is feitelijk n geworden met den boezem van het Noordzeekanaal na da opening van het Merwedekanaal. De sluizen te Zeebrug worden nl. alleen dan gesloten, wanneer bij waterstanden op het Noordzeekanaal hooger dan 0 20 -4- N.A.P. het water naar Amstellandsboezem stroomt. Boezem van het stadswater van Amsterdam, binnen de singelgrachten heeft een peil van 0,40 -t- N.A.P. Rijnlandsboezem, gevormd door het deel van den Ouden Rijn tusschen Bode- graven en Katwijk, het Nieuwe Kanaal, de Trekvaart Van Leidschendam tot Haarlem het bpaarne, de Liede, de Trekvaart van Haarlem...”
20

“...MUNTEN. Deze we t werd herzien in 1839, waarbij de waarde van zilver tot goud beter werd geregeld nl. op 1 : 15,625 werd gebracht en door de wet van 26 Nov. 1847 Stbl 69 vervangen, waarbij de zilveren standaard werd ingevoerd en de gouden munten werden ingetrokken Doordat vooral na 1870 de zilverprijs sterk daalde, werd d itTwerd8 w zllvren penningen tijdelijk geschorst Door de wet van 6 Juni 1875 werd het gouden tienguldenstuk ingevoerd en daardoor de hinkende stan- daard in het leven geroepen, terwijl tevens werd bepaald, dat het ieder vrii stond gouden tientjes te laten aanmunten. Definitief is ons muntstelsel geregeld bii de kanoJui1 a8 8^*1. 132, waarbij de rekeningseenheid de gulden is en werd wm33 t dat riJks4aalders> guldens en halve guldens alleen kunnen worden aan- gemunt voor rekening van het rijk en alleen ter vervanging van zilveren munteS December 1906 .nttrkIn, Deze Muntwet we?d door de wet van 31 y06 tol- 376 eemgszins gewijzigd door het vervangen van het zilveren 253? en...”