Your search within this document for 'calcium' resulted in twelve matching pages.
1

“...de jaartallen die der ontdekking van het element in vrijen staat; het teeken ac. duidt aan, dat het bedoelde element reeds in de oudheid bekend was. Aluminium III IV . . . Antimonium of Stibium III V. Argentum (zilver) I.......... Argonium I................... Arsenicum III V.............. Aurum (goud) I III........... Baryum II IV . o.' . Beryllium of Glycinium III . Bismuthum III V.............. Borium III V ...... Bromium I III V VII ... . Cadmium II .................. Caesium I ........ Calcium II ....... Carbonium (koolstof) II IV . Cerium III IV ...... Chlorium (chloor) I III V VII . Chromium III IV V . . Cobaltum II IV .............. Cuprum (koper) I II . ' Erbium II ................... Europium ........ j Dysprosium .................. Ferrum (ijzer) II III IV VI . Fluorium I .................. Gadolinium (?) .......... Gallium IV . . Germanium IV ....". Helium I .................... Hydrargyrum (kwik) I'll . . Hydrogenium (waterstof) I . Indium III................... Iridium II...”
2

“...van Mendeliff. De rangschikking geschiedt horizontaal volgens de toenemende atoomgewichten in series; vertikaal gerangschikt ontstaan groepen, die elementen met overeen- komstige eigenschappen bevatten. Men vindt in deze tafel zoowel de drievoudige groepen van Dbereiner als de octaafrangscjiikking in 1863 door John Newland bekend gemaakt. .. .. ... . . In een groep van overeenkomstige elementen zijn er, die onderling nog inniger verwant zijn; zoo vervalt groep II in Ondergroep A. Ondergroep B. Calcium Beryllium Strontium Magnesium Barium Zink Radium Cadmium Kwikzilver Van zulk een groep klimmen niet alleen de atoomgewichten geleidelijk op, doch ook de soortelijke gewichten, de temperatuur, waarbij de koolstofverbindingen dissocieeren, de oplosbaarheid van het oxydehydraat in water, enz....”
3

“...Serie 0-groep Groep I Groep II Groep III Groep IV Groep V Groep VI Groep VII 0 1 Waterstof H = 1,008 2 Helium He = 4,0 Lithium Li = 7,00 Beryllium Be = 9,1 Borium B = 11,0 Koolstof C = 12 Stikstof N = 14,01 Zuurstof O = 16,00 Fluorium F = 19,0 3 Neon Ne = 20,9 Natrium Sodium Na = 23,00 Mag- nesium Mg = 24,3 Alu- minium Al = 27,1 Silicium Si = 28,3 Phos- phorus P = 31,0 Zwavel S = 32,07 Chlorium Ci = 35,45 Groep VIII 4 Argon Ar = 39,9 Kalium (Potassium' K = 39,1 Calcium Ca = 40,1 Scandium Sc = 44,1 Titanium Ti = 48,1 Vanadium V = 51,2 Chromium Cr = 52,1 Mangaan Ma = 55,0 Ijzer Nikkel Cobalt Fe=55,9 Ni=58,7 Co=59 5 Koper Cu = 63,6 Zink Zn = 65,4 Gallium Ga = 70,0 Ger- manium Ge = 72,5 Arsenicum As = 75,0 Selenium Se = 79 Bromium Br= 79,95 6 Krypton Kr = 81,8 Rubidium Rb = 85,4 Strontium Sr = 87,6 Yttrium Y = 89,0 Zirconium Zr = 90,6 Niobium Nb = 94,0 Molyb- denum Mo = 96,0 Ruthenium Rhodium Palladium Ru = 101,7 Rh = 102,9Pd = 106,7 7 Zilver Ag = 107,9 Cadmium Cd =112...”
4

“...Bronziet. Augiet en Hoomblende bevatten steeds calcium en magnesium en meestal ook ijzer. De eenvoudigste samenstelling van augiet is CaMg(SiO,)a; hoomblende bevat wat minder calcium en aluminium dan de augiet, daarentegen haast altijd alkalimetalen. Asbest is een bijzondere vorm van hoomblende. Glimmer of mica bevat naast aluminium, alcalische metalen en alcalische aarden' in verschillende verhoudingen, zoodat een chemische formule nog niet is kunnen worden opgesteld. Muscoviet is kaliglimmer. Biotiet en phlogopiet is magnesium- glimmer. Chloriet ontstaat veelal door verandering van andere magnesium- en ijzerhoudende mineralen. De formule is 2(2MgO FeO SiOa) + AlaO,. 3 HaO. Turmalyn heeft zeer verschillende samenstelling en bevat steeds een weinig constitutie water. In gewoon turmalyn bevinden zich behalve aluminium nog mag- nesium, ijzer, alcalimetalen, waterstof en ook meestal calcium. Epidot of Pistaziel bevat behalve aluminium, calcium en constitutiewater. Een deel van het aluminium...”
5

“...vindt men in Magnesiet (talkspaat). Dolomiet (Bilterkalk) is een dubbelcarbonaat van magnesium en calcium. Spaatijzersteen of ijzerspaat is een ferrocarbonaat. Phosphorzure zouten of phosphaten. Calciumphosphaat Ca,(PO,) Apatiet is een dubbelzout van calciumphosphaat en calciumchloride. Het calcium- phosphaat vormt verder het hoofdbestanddeel van talrijke mineralen als het phos- phoriet, koproliet, phosphaatkrijt en andere phosphaten. - Waivelliet is een aluminiumphosphaat. Vivianiet is een waterhoudend ferrophosphaat, dat in laagveenbodems en humeuse kleibodems gevonden wordt en aan de lucht van wit in blauw overgaat. Zwavelzure zouten of sulfaten. In den bodem komt alleen het calciumsulfaat voor; het kalium-, natrium- en magnesiumsulfaat vindt men in het water en in vele zoutafzettingen. Kieseriet is een waterhoudend magnesiumsulfaat. Krugiet is een chemische verbinding van magnesium, calcium en kaliumsulfaat met water. Polyhaliet een soortgelijke verbinding in andere verhouding. Kianiet...”
6

“...452 MINERALEN. Kalk en kalkgesteenten zijn eveneens het produkt van een ontbinding van kristal- iijne oergesteenten, voornamelijk die, welke groote hoeveelheden calciumsilicaat bevatten. Bij de verweering wordt deze omgezet in het koolzure zout, hetwelk in koolzuurhoudend water wordt opgenomen en later weder als normaal calcium- carbonaat wordt afgezet. Daar in de moedersteen ook magnesium voorkomt, vindt men in het calcium- carbonaat niet zelden het magnesiumzout. De oudste kalkformaties, zooals het marmer, zijn ontstaan door verdichting der onder druk der water- en bergmassas verkeerende brijachtige kalkafzettingen. Mergel is de innige vermenging van het uit water afgezette calciumcarbonaat met Mei- en zandmassas. Kalkmergel noemt men die mergel, welke meer dan 60 % calciumcarbonaat bevat; Meimergel, wanneer het kleigehalte meer dan 40 % bedraagt en leemmergel, wanneer het gehalte aan leem 2040% en daarbij het zandgehalte groot is. Treedt dit laatste geheel op den voorgrond, dan noemt...”
7

“...stoffen in den bodem. De kali in den grond is ontstaan uit de ontleding van kali-veldspaten (kalium- aluminiumsilicaten), welke algemeen voorkomende bestanddeelen van rotsen zijn Uok wel ontstaat de kali uit de kali-micas en uit mineralen zooals leuciet en nepheline. De kalk ontstaat uit de kalksteen (calcium-carbonaat) in haar verschillende vormen, ofschoon ook kalk gevormd wordt uit de ontleding van silicaten (samen- gestelde) zooals hoornblende en augiet, die algemeen in rotsen voorkomen. Toch zyn de gronden, welke door verweering van kalksteen ontstaan zijn, dikwijls niet hoofdzakelijk uit calciumcarbonaat samengesteld. Oplossing van koolzuur in water heelt nl. het vermogen de calcium- en magnesiumcarbonaten, welke zeer weinig oplosbaar in water zijn, om te zetten in bicarbonaten en zure carbonaten, welke ge- makkelyk oplosbaar zijn. Deze bicarbonaten kunnen dan gemakkelijk door het zakwater aan den bodem worden onttrokken. Vooral bij de onzuivere kalksteen- soorten heeft dit proces...”
8

“...900 mazen niet meer dan 3%. De graad van hydrauliciteit wordt onderzocht met de naaldproef. De kalk wordt met 32% van haar gewicht aan water tot een gelijkmatige brij gekneed en in een metalen bakje onder water gezet. Goede waterkalk bereikt bij gemiddeld 15 C., na drie etmalen onder water te zijn gebleven een zoodanige hardheid, dat zij een proefnaald van 1 mM* grondvlak met 300 gram belasting zonder meetbaren indruk kan dragen. De kalk wordt verder chemisch gekeurd naar het gehalte werkzaam, calcium- hydroxyde en bij waterkalk ook naar het kiezelzuurgehalte. Normale schelpkalk bevat bij een gehalte van 5560% calciumhydroxyde hoog- stens 20% koolzure kalk en hoogstens 15% zand en asch; goede schelpkalk bij 6065% calciumhydroxyde hoogstens 15% koolzure kalk en 10% zand en asch. Goede waterkalk bevat 3045%. calciumhydroxyde bij 1218% kiezelzuur. Gips. Men heeft twee gipssoorten, die verkregen worden door: 1. gipssteen te branden door langzame verhitting tot een temperatuur van on- geveer 130...”
9

“...hydroxyden Fe2Oa in collodalen toestand het meest verbreide I erts (bruine glaskop, ijzeroer). Het wordt voornamelijk gevonden in Engeland, I Qpper-Silezi, Lotharingen en Luxemburg (Minetten, kiezel- en kalkachtige met | 32 tot 38 % ijzer). Vooral het laatste is rijk aan phosphor. (Gebruikt bij de ijzer- I bereiding volgens het Thomasproces.) IJzergehalte 50 %. Ook in ons land (Over- I ijsel) wordt jjzeroer gevonden. ' I Spaalijzersteen: 1 I In den vorm van carbonaten FeCOs gemengd met mangaan, calcium, MgCO I bevat40% ijzer. Daar het veel mangaan bevat, tot 10% toe, en een weinig phosphor j...”
10

“...1022 MORTELS EN METSELWERK. vochtigheid niet zeer weervast, maar kunnen dit na het vormen van een voldoende laag calcium-carbonaat worden. De binding is gering en de verharding gaat zeer langzaam, maar kan door tras- en cementtoeslagen worden verhoogd. Afwisselend moeten zij vochtig en drooggehouden worden om de vastheid te vergrooten. Gemiddeld heeft de mortel na 28 dagen ouderdom 3 KG/cM2 trek- en 15 KG/cM2 drukvastheid. Waterkalkmoriels. bestaande uit een mengsel van waterkalken (kalkhydraat van kleihoudende kalksteenen) met zand, verharden gedeeltelijk door opname van koolzuur deels door binding van water in silikaat. Hoewel grooter dan bij luchtkalk is de bin- ding toch garing evenals de verharding, maar kan ook door toeslagen worden verhoogd. Gemiddelde vastheid van de mortel na 28 dagen: trek 1,6 tot 7,9; druk 1,7 tot 24 5 KG/cM2. Traskalkmortels, bestaande uit mengsels van tras, kalk en zand, eischen een goede menging. De verharding bestaat uit de verbinding van kalk met het oplosbaar...”
11

“...water bevat. 3. het gehalte aan salpeterigzuur. 4. het gehalte aan salpeterzuur. 5 het gehalte aan ammoniak. 6. het gehalte aan chloor. , . , 7. De bepaling der hardheid naar het gehalte aan calcium- en magnesiumzouten. 8. De bepaling van het gehalte aan overige stoffen, als ijzer en andere metalen, phosphorzuur, koolzuur, enz. . ... , , . .._ . Als grenswaarden voor de hoeveelheid stoffen m goed drinkwater zijn de volgende te beschouwen. Komen meer dan deze hoeveelheden in het water voor, dan zal dit, indien de afwijking uit de plaatselijke omstandigheden kan verklaard worden, nog niet tot afkeuring behoeven te leiden. Vaste stoffen (verdampingsrest) hoogstens 500 milligr. per Liter. Salpeterzuur.............................. >> 15 ,, ,, ,, Chloor................................... >> 35 ,, >> >> Calcium- en magnesiumoxyden ,, 200 ,, ,, >> Ammoniak....................geen Nitriet (salpeterigzuur).......... Phosphorzuur .................. Zware metalen Zwavelzuur......................... 100...”
12

“...Jaar Plaats Ammonium-ion NH-, IJzer-ion Fe" IJzer berekend als Fe2Oa Mangaan-ion Mn" Mangaan bere- kend als Mn304 Calcium-ion Ca" Calcium berekend CaO Magnesium-ion Mg Magnesium bere- kend als MgO Natrium-ion Na* 'Kalium-ion K' !u 15 .afc 0 co 1 m a £ Vrije zuurstof O, Totale in Duit- sche graden * Tijdelijke (her. er carbonaat- s- hardh.JinD.gr. OPMERKINGEN 1917 Amsterdam 1917 (Leijduin) s-Gravenhage 0 <0,1 <0,1 0 0 87,2 122 7,1 11,7 25,3 0 8,63 13,8 13 Duinwater, gefiltreerd. Analyse van het leiding- water bij monsterneming 0 <0,1 <0,1 0 0 83,8 117,2 5,8 9,6 22 * 0 9 13 11,8 idem. *) Bacteriologisch onderzocht bevatte het leidingwater 2 tot 12 bac- terin per c.c. met hoog- stens 3 soorten. 1918 s-Hertogen- ' r 85,2 11,1 7,8 idem 2). 1917 0,09 <0,1 <0,1 0,09 0,13 7,1 10 2,2 3,6 0 10 1,5 0,5 Heidewater, analyse van het leidingwater bij mon- sterneming. *) bosch Leeuwarden 1917 0,11 <0...”