Your search within this document for 'meter' resulted in four matching pages.
1

“...meer dan honderd plaatsen zeer goed bekend worden als de door Dr. Bergsma begonnen en door Dr. v. d. Stok ijverig opgevat en dan ook met inachtneming van de ligging ten opzichte der gebergten gerangschikte waarnemingen langer zullen zijn voortgezet. Zie Aant. 9. Ik bepaal mij tot het geen vóór dien tijd gevonden is. Wij hebben voor Padang zeer veel regen: in de eerste helft des jaars slechts ruim 3 decimeter regen; Maart heeft gemiddeld 4 d.M., misschien toevallig, daar eens in 1854 bijna een meter viel; Mei en Juni hadden in 1851 slechts een halven decimeter maar in 1854 welk jaar over het algemeen een dubbele hoeveelheid gaf, 6 en 7 d.M. De maanden Juli—September geven 4, de drie laatste maanden 5 d.M. Yerg. Yan der Stok 1871—82. Onweders vallen voornamelijk in de kenteringsmaanden. In Palembang zijn de onweders het talrijkst in Oct.—Dec. De meeste regen valt naar de overstroomingen te oordeelen van Nov.—Maart. In die maanden schijnen dan de regens het zwaarst te zijn, want het aantal...”
2

“...Jan.—Maart West, enkele jaren N.O.; van Juni tot September meest Oost, ter rechter en linker zijde afwijkende in de overige maanden, tevens meer uiteenloopend voor de verschillende jaren. In Buitenzorg (8) heeft men de regens des morgens en des avonds afggetopt. Er valt vier a vijfmaal zooveel regen overdag bij de onweders als des nachts. Overdag in de eerste en laatste maan- den des jaars soms 60 tot 90 m.M. op een dag, in de andere maanden slechts de helft. Juni tot September geven een vierde meter, de overige maanden bijna een derde. Februari en Maart 4 d.M. Dit wordt ook door de waaanemingen van Dr. Bergsma voor Batavia bevestigd. Wat ik nu mededeelde omtrent dat tal van plaatsen over Suri- name, Afrika, Sumatra, Borneo, de Molukken en Java verspreid, geldt ook van de hoofdplaats onzer bezittingen, van Batavia alwaar een van de beste, volledigste en rijkst uitgeruste observatoriums der wereld gevestigd is, waar Dr. Bergsma zijne krachten onver- moeid gewijd heeft aan het leveren van b...”
3

“...10 — spreken over plaatsen dicht aan de oppervlakte der zee gelegen, en wij de gemiddelde temperatuur van den dag nemen. Op hooger gelegen plaatsen is de temperatuur merkelijk geringer. Reeds de plantengroei duidt dit aan. Het weligst treft men dien aan als men niet hooger dan 1000 Meter zich daarboven verheft; van 1000 tot 2000 M. vindt men andere planten; boven de 2000 M. weder andere en zoo voort, zoodat men bijna alle geslachten der planten, waarvoor wij hier de aarde tot aan den poolcirkel zouden moeten bereizen, daar boven elkander aan treffen. Wij behoeven niet hooger te gaan dan Buitenzorg, voor jvelke plaats wij door de Heeren Onnen en Swaving uitnemende waar- nemingen over een tijdvak van twee jaren bezitten, om reeds eene vermindering van temperatuur van drie graden te ondervinden. Toch is de gelijkmatigheid gebleven; want ook te Buitenzorg wisselt de temperatuur eener maand tusschen 23.74 en 27.25, en de uitersten verschillen even weinig als op de genoemde plaatsen, slechts...”
4

“...26 — richting van twee, drie minuten, zoo wekt dat minder de aandacht dan dat ik van een temperatuur gewaag een of twee graden hooger of lager dan gewoonlijk, zelfs nog minder dan dat ik van den barometer een verandering in hoogte van een paar streepen zou melden, die in zooverre belangrijk is, dat men er bijna even als uit het ontluiken en sluiten der bloemen den tijd van den dag uit kan kennen; want een minuut is een grootheid, waar- onder een streep gezien wordt op een afstand van ruim drie meter: het is een twee en dertigste van den hoek, waaronder wij zon of maan zien en toch hebben die minuten groote beteekenis. Ik zal dus weder zonder te veel van minuten te spreken, eenige wetten van het aardmagnetisme uiteenzetten, welks groot- heden in onze koloniën bijzonder merkwaardige waarden be- reiken. Toch is het waard die te vermelden, omdat wij daarin de uitwerking zien van hemellichamen op grooten afstand van ons geplaatst en zij ons dus iets van het verband doen zien, al is het dan nog...”