1 |
 |
“...wat wij van de wisseling der barometer-
standen aan de oostkusten der werelddeelen vermeldden: zeven
millimeters verschil in drukking te Buenos Aixes, elf millimeters
verschil op Decima en voor het binnenste der continenten is het
verschil nog grooter.
De algemeene richting der winden wordt daardoor zeer ge-
wijzigd en in grootere mate gewijzigd dan zulks eiken dag aan
de kusten plaats heeft. Zulke gewijzigde winden noemt men moes-
sons, die een ander droger karakter hebben voor zoover zij van land
naar zee waaien, een natter karakter als zij van den Oceaan uitgaande
den waterdamp over die landen verspreiden. Hierin zijn nu aan-
merkelijke wijzigingen, maar over het algemeen spreekt men in
onze koloniën van den drogen en den natten moesson. In den
laatsten is de hoeveelheid regen drie, vier tot tienmalen grooter
dan gedurende den eersten, vooral als de vochtige lucht tegen hooge
bergen wordt opgevoerd en door de opstijging even als door de
op de toppen der bergen heenvloeiende koudere lu...”
|
|
2 |
 |
“...aanschouwen, ziet men nevel, mist of stof-
regen. Soms is het alsof men in een wolk staat. In het Zenith
ziet men slechts banken van cumuli of nimbi. De kruinen der
bergen zijn voor het oog verborgen; geen frischheid gevoelt men,
noch binnen noch buitenshuis, waartusschen bijna geen verschil
in temperatuur is, evenmin als tusschen de temperaturen van den
natten en den droogen bol; zoo nat en vochtig is het. Wel hoort
men gewoonlijk het rollen des donders, maar toch heeft de regen
een geheel ander karakter dan in de twee andere seizoenen. Na
het onweder begint het zacht te regenen, soms houdt de regen
geheel op. De lucht is dan helder doorschijnend en aangenaam
waterachtig blauw voor het oog; wat wel de bergen duidelijk doet
zijn, maar niet belet dat soms uit den helderen hemel regendrup-
pelen neerdalen; ook na zonsondergang regent het nog wel.
De overgangen van den helderen tot den bewolkten toestand in
October en November en omgekeerd van den bewolkten tot den
helderen in April en Mei zijn...”
|
|
3 |
 |
“...den voor- en namiddag geven samen steeds minder dan de gemid-
delde hoeveelheid der maand, omdat hier de hoeveelheden op zondagen
gevallen in het eerste tiental jaren niet medegerekend zijn. In Januari
en Februari zijn de hoeveelheden des vóór- en des namiddags bijna
gelijk, in- alle overige maanden klimmen de eerste slechts tot de helft
of ralfs nog niet tot een derde; hetgeen duidelijk aantoont dat de
regens in de eerstgenoemde maanden en ook nog gedeeltelijk in Maart
en December een ander karakter hebben en niet zoo hoofdzakelijk van
onweders afhangen.
'Windsnelheid
Windrichting 1866—1874 1876—1880 zonder op de richting te letten. Onweders.
Januari W. 12,42'Z. 4.47 92
Februari » 0° 59' Z. 4.23 76
Maart » 13° 12' N. 3.55 79
April » 25° 23' N. 3.24 80
Mei » 42° 56' N. 3.52 65
Juni » 42° 7' N. 3.24 44...”
|
|