1 |
 |
“...meerdere zekerheid
die van Christiaansburg verbinden, valt in Augustus, September
en October weinig: 2 d.M. regen, vooral weinig in Februari; in
Mei bijna, in Juni en Juli meer dan een decimeter (2).
In Oost-Indië zullen de regenhoeveelheden weldra voor meer
dan honderd plaatsen zeer goed bekend worden als de door Dr.
Bergsma begonnen en door Dr. v. d. Stok ijverig opgevat en dan
ook met inachtneming van de ligging ten opzichte der gebergten
gerangschikte waarnemingen langer zullen zijn voortgezet. Zie
Aant. 9. Ik bepaal mij tot het geen vóór dien tijd gevonden is.
Wij hebben voor Padang zeer veel regen: in de eerste helft des
jaars slechts ruim 3 decimeter regen; Maart heeft gemiddeld 4 d.M.,
misschien toevallig, daar eens in 1854 bijna een meter viel; Mei
en Juni hadden in 1851 slechts een halven decimeter maar in 1854
welk jaar over het algemeen een dubbele hoeveelheid gaf, 6 en
7 d.M. De maanden Juli—September geven 4, de drie laatste
maanden 5 d.M. Yerg. Yan der Stok 1871—82.
Onweders...”
|
|